geschrokken losliet, ook boven en onder de puist verschenen. Het zweet brak me uit. Ik veegde er met mijn vinger overheen in de hoop dat het daardoor wegging, maar het ging niet weg. Ik had het alleen maar erger gemaakt. Vier bloeddoorlopen halve maantjes stonden als een tatoeage in mijn neus. Ik hoorde Patricia al antwoorden als ik haar met zo'n ingelijste puist zou vragen om te dansen: ‘Nee, dank je’. Of nog erger: ‘Straks misschien’, terwijl een leraar net had geroepen: ‘Laatste plaat!’
Ik veeg met mijn hand langs m'n neusplooi. De puist zit er nog en voelt groter dan ooit. Patricia blaast een pluk haar uit haar gezicht weg. Op haar voorhoofd, precies tussen de blonde wenkbrauwen in, op de plek waar zij soms zo'n oranje Indiase stip draagt, op het punt waar, zo vertelde ze een keer, haar zesde chakra zit, wordt een puistje zichtbaar, een klein wit puistje.
‘Heb je zin om te dansen?’ vraagt ze. Ik schiet overeind. Mijn hart begint te bonzen in mijn buik. Ik veeg gehaast mijn klamme handen aan mijn T-shirt af.
‘Ja!’ roep ik. Klasgenoten kijken op. Ze glimlacht en komt een stapje dichterbij, precies zoals ze in mijn gedachten al honderd keer eerder heeft gedaan. Ze steekt haar handen naar me uit, haar nagels zijn versierd met rode hartjes. Ik doe een stapje naar haar toe. Onze voeten staan nu om en om. Ze slaat haar armen om me heen. Eén hand komt neer tussen mijn schouderbladen, de andere zoekt een plek boven mijn stuitje, waardoor een tinteling vanonder in mijn rug naar mijn nek schiet. Terwijl ze zich voorzichtig tegen mij aandrukt, leg ik mijn handen op haar heupen. Ik weet niet wat ik eerst moet voelen, alles komt tegelijk. Haar zachte buik, het hardere heuveltje daaronder en haar borsten. De blonde haartjes op haar onderarm gaan overeind staan. Haar hart klopt net zo hard als dat van mij. Ze legt haar bezwete wang tegen mijn hals en haar rechterhand zakt over mijn stuitje naar beneden, naar mijn billen. Ze drukt zich steviger tegen me aan. Rustig blijven ademhalen, denk ik. Rustig blijven ademhalen. Niet met je gedachten naar beneden...
‘Nee hè,’ zegt ze opeens geïrriteerd en haar omhelzing verslapt.
‘Wat is er?’ vraag ik.
‘Mijn moeder.’
‘Wat is er met je moeder?’
‘Mijn moeder is er.’ Door de deuropening stapt een vrouw voorzichtig het paarse licht van ons schoolcafé in. Ze loopt wat in elkaar gedoken en haar gezicht gaat deels schuil achter de opstaande kraag van haar jas. Ik kijk Patricia aan. ‘Is dat je moeder?’
‘Mm, mm.’ De vrouw speurt de dansvloer af en steekt voorzichtig een hand op als ze haar dochter heeft ontdekt. Ze slaat de kraag om. Er verschijnt een verontschuldigende glimlach op haar gezicht.
‘Wat komt ze doen?’ vraag ik.
‘Mij ophalen, vrees ik...’ Ik kijk haar aan.
‘Ophalen?’
De laatste keer dat mijn moeder me kwam ophalen was onderhand al drie jaar geleden, ergens