Parmentier. Jaargang 13(2004)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Johanna Kruit Moeder Ik droomde dat ik wakker werd en naast mijn bed zat jij alsof je nooit was weggeweest en alles wat ik nog niet wist vertelde je aan mij. Stil lag ik wakker in mijn droom en zag je mooie haar de koude tranen op mijn wang maakten mijn droom nog extra lang en jij, jij zat daar maar. Toen was je weg, ik droomde door maar wist terwijl ik sliep dat jij me altijd horen zou wanneer ik om je riep. [pagina 17] [p. 17] Volle maan De avond is oud en de maan klimt omhoog de sterren gaan mee in een wijde boog. De huizen zijn stil en de mensen gaan slapen maar ik moet naar de zee om met golven te praten. Want diep in de nacht vertelt water verhalen en daar wil ik naar toe om ze straks te vertalen. Daarna zal ik slapen gewiegd door de wind tot morgen de wereld opnieuw begint. [pagina 18] [p. 18] Verdwaald Avond was het regen liep door de straten mensen onvindbaar. Angstig werd het wind aarzelde op het plein hield zich onzichtbaar. Donker was het niemand wist waar ik heen ging. Waar zou ik heen gaan? [pagina 19] [p. 19] Klein sprookje Kom, zei het meisje de maan staat te fluiten geef me je hand dan gaan we naar buiten. Nee, zei de prins en hij keek naar de nacht wat zou er nog zijn dat daarginds op me wacht? Kom, zei het meisje de avond is lang nee, zei de prins want ik voel me te bang. Geef me de tijd want ik kan niet meer zingen geef me wat woorden en voeg ze tot zinnen. Zinnen die zeggen hoe verder te gaan. Goed, zei het meisje ik geef je de maan. [pagina 20] [p. 20] In de nacht Vannacht zei mijn moeder en klom uit haar graf die oorlog duurt langer dan ooit iemand dacht. Je vader en ik wij kunnen niet slapen door al dat lawaai van bommen, granaten. Ook horen we vaak kleine kinderen huilen die wil ik gaan halen ze kunnen hier schuilen. Ze klopte haar schort en het zand uit haar haar en lachte strijdlustig: ziezo, ik ben klaar! [pagina 21] [p. 21] Broertje Troubadour Mezelf verstopt weggeslopen door het duin maar hoor, in het lied van de nachtegaal zingt hij. Mezelf verstopt weggekropen in een tuin maar hoor, in de kruin van de notelaar zingt hij. Stilte komt niet meer tot rust: broertje dat ik wakker kus ik hou me groot. Broertje dood. Vorige Volgende