Parmentier. Jaargang 10
(2000-2001)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 76]
| |
Arjen Duinker
| |
[pagina 77]
| |
andere niet of nauwelijks. Of dat hij een afwijkend beeld voor het verglijden van de tijd heeft willen maken. De recensent heeft het idee dat hij de kern van de zaak begint te naderen, hij moet alleen nog wat meer lagen verwijderen. De dichter vindt dat de keuken schoon genoeg is, hij kan niet overal even goed bij, maar heeft geen zin om zich in de lastigste bochten te wringen. Hij trekt zijn jas aan, gaat naar buiten, knoopt zijn jas dicht, zingt ‘Una Paloma blanca’ en ziet dan pas dat zijn fiets niet tegen de muur staat. Hij kijkt om zich heen, vloekt en mompelt bedroefd: ‘Homo homini lupus est.’ De recensent heeft inmiddels volgende lagen verwijderd, het aantal mogelijkheden is vele malen kleiner geworden, hij is er bijna. Hij haalt diep adem en leest: ‘Ik zie een fiets’. Dan begint hij hard te lachen, hij heeft door wat de betekenis is, hij heeft het kloppende hart gevonden en wat ligt het voor de hand! Dit bedoelt de dichter: de mens is de mens een wolf. Hij trekt de deur achter zich dicht en gaat een nagelvijl kopen. Hij ziet mannen en vrouwen lopen, en jongens en meisjes, hij ziet auto's stoppen voor een stoplicht, een container met bouwafval, de winkel met feestartikelen, hij slaat een hoek om en ziet iemand bij een muur bedroefd om zich heen kijken.Ga naar eindnoot1 |
|