| |
| |
| |
Liesbeth Brouwer
Oorlog in Ferwerd
Trinus Riemersma's De Reade Bwarre
De schrijver heeft zijn verantwoordelijkheid, dat zeker. Maar niet tegenover de lezers, nog minder tegenover de taalbevorderaars. [...] Alles wat hij denkt dat zij voelen en denken en alles wat hij meent dat hen beweegt moet hij zo precies mogelijk noteren, in woorden en zinnen die zij zouden hebben gekozen als het levende mensen waren geweest. Hij moet in hun huid kruipen, hij moet met hem solidair wezen, en met niemand anders.
(De skrjower hat syn ferontvudlekhyd, dot grif. Mar net tsjinoer de lêzers, noch minder tsjinoer de taaliverders. [...] Olles vot ur tinkt dat sij fiele en tinke en olles vot ur mient dot har beveegt mat ur sa krekt mooglek notjerje, yn vudden en sinnen dyt sij keazen havve Soenen os ut libbene minsken vest hienen. Hij mat yn har hûûd krûppe, hij mat mai har solydêr vêze. Mai har, en mai nimmen oas.)
In 1992 verscheen in Friesland de roman De Reade Bwarre (De Rode Kater). Iedereen met een beetje kennis van de literatuur is het er over eens dat deze roman de beste is die in de laatste decennia in Friesland is verschenen. Je zou dan ook mogen verwachten dat er pogingen werden ondernomen deze roman te vertalen. De roman is niet vertaald. Aanvankelijk was een Nederlandse uitgever geïnteresseerd, er is een proefvertaling gemaakt van een aantal hoofdstukken, maar uiteindelijk heeft men er toch van afgezien een Nederlandse Rode Kater op de markt te brengen. Moeten we nu constateren dat het boek tegenvalt? Er is iets vreemds met de roman aan de hand: meer dan de moeite waard en toch onvertaalbaar. Een verklaring is niet moeilijk: in de roman is alles gethematiseerd wat de Friese literatuur tot de Friese literatuur maakt. De Reade Bwarre is in vele opzichten een writer's novel: de roman becommentarieert de Friese literatuur, geschiedschrijving, weten- | |
| |
schap en cultuur, speelt met ideeën, opvattingen en overtuigingen die er in die cultuur heersen, en parodieert die waar maar mogelijk is. Toch is de roman geen afrekening met de Friese cultuur en literatuur. Trinus Riemerma is en blijft een Fries auteur; hij kan niet anders.
Makkelijk is de Friese literaire wereld niet geweest voor Trinus Riemersma. Niet omdat zijn talenten niet werden onderkend, eerder andersom. Trinus Riemersma is al sedert enkele decennia Frieslands hoogst gewaardeerde schrijver. Zijn romans worden steevast als vernieuwend en belangwekkend bestempeld; een trouwe groep van recensenten en letterkundigen geeft zich bij voorbaat al gewonnen voor Riemersma's stijl- en vormexperimenten. Zo gebeurde het ook weer met de oorlogsroman De Reade Bwarre, een roman met een ingewikkelde structuur, een steeds wisselend, moeilijk localiseerbaar vertelstandpunt, zonder begin, midden en eind. De Reade Bwarre is een roman die zo weinig rekening houdt met de verwachtingen van de lezers dat hij vrijwel onleesbaar is. Menig lezer in Friesland heeft het boek half gelezen in de boekenkast gezet en degenen die het boek wel hebben uitgelezen komen er maar niet klaar mee, schrijven de roman verborgen betekenissen toe die ooit, in de verre toekomst een geniale letterkundige zal blootleggen. Voor de schrijver Riemersma is deze situatie ongemakkelijk. Opgevoed in het Geloof der Vaderen is elke wereldgelijkvormigheid hem een gruwel. God mag hem uitverkiezen, maar de mensen niet. Succes is de doorn in zijn vlees. Door zand in de ogen van zijn steeds begeriger wordende achtervolgers te strooien, probeert hij aan hen te ontkomen. Riemersma wil niet worden begrepen, want dan is hij er niet in geslaagd de vreemdheid van het leven en de wereld weer te geven.
De Reade Bwarre is geschreven in een particularistisch soort Fries. In 1976 is er in Friesland met veel moeite een standaard voor de Friese spelling afgesproken. Riemersma houdt zich er niet aan, hij schrijft zo dat zijn spelling het dichtst blijft bij zijn bron, het Fries dat hij als kind hoorde van zijn moeder en vader, van zijn grootouders, de buurtgenoten in Ferwerd, een dorp in het noorden van Friesland te midden van een akkerbouwgebied op zware zeeklei, niet ver van de Waddenzee. Het was een moeizaam proces, die spellingsnormering. Eigenlijk wilde geen enkele oprechte Fries die, want waar Friezen in Nederland het recht bevochten om in hun eigen moedertaal te blijven communiceren, was het moeilijk binnen Friesland gelijkschakeling en homogenisering van het Fries af te dwingen. Door vast te houden aan zijn eigenzinnige spelling loopt Riemersma subsidies van de Friese overheid mis. Die bepaalde namelijk dat alleen romans in het standaardfries in aanmerking komen voor subsidie. Vrijwel alle recensenten vinden dat Riemersma te ver gaat in zijn eigenzinnigheid. Volgens hen werpt Riemersma's spelling een barrière op: lezers zouden er moeite mee hebben zijn boeken te lezen, terwijl die nu juist gelezen zouden moeten worden. Het is de vraag of Riemersma vindt dat zijn boeken gelezen moeten worden. Zijn spelling, zijn verwarrend spel met de verwachtingen van de lezers, hebben als effect dat de lezer over de grenzen van de literatuur gaat nadenken. De Reade Bwarre is fictie, maar fictie lijkt op de werkelijkheid en om die relatie draait het in De Reade Bwarre. De Reade Bwarre is een roman die afrekent met de tegenwoordig onder letterkundigen veel aangehangen opvatting dat er in de moderne samenleving verschillende tekstsoorten en discoursen zijn die elk hun eigen regels en wetten kennen. Literatuur is zo'n segment van de cultuur, zo'n cultureel systeem, niet superieur aan andere systemen, maar anders.
Deze opvatting van literatuur hoeft niemand te verbazen: ze vloeit haast van- | |
| |
zelf voort uit de tot ideologie geworden autonomie van de literatuur. Uiteraard is de literatuur autonoom, maar dit wil niet zeggen dat ze uitsluitend naar zichzelf verwijst, zo zou men Riemersma's stelling kunnen samenvatten.
Riemersma's romans verwijzen naar de wereld. Ze doen dit - het lijkt paradoxaal - door hun complexe vorm. De Reade Bwarre is niet een gewoon Fries oorlogsboek, zo men al van gewone oorlogsboeken mag spreken. Onderzoek van de literatuur in Friesland na 1940 laat zien dat de oorlog op verschillende manieren in de Friese literatuur aanwezig is. Er zijn verhalen die de oorlog als achtergrond hebben; ze kunnen avontuurlijk zijn en bijvoorbeeld de lotgevallen van verzetsmensen tot onderwerp hebben. Ze kunnen gaan over de slachtoffers van de oorlog, maar ook over degenen die fout waren en hoe deze foute mensen een stempel drukten op hun omgeving, met name op hun kinderen, die, opgezadeld met schuldgevoelens, slecht uit de voeten kunnen met de tegenstrijdige emoties die het besef van het oorlogsverleden van hun ouders met zich meebrengt. De Reade Bwarre is niet een oorlogsboek in een van deze betekenissen. De oorlog is er gewoon, ze komt en verdwijnt weer. In de geschiedenis van Friesland die in De Reade Bwarre wordt verteld, is de oorlog een kwaad naast ander kwaad, niet het eerste en waarschijnlijk ook niet het laatste. De roman bestaat uit drie boeken en een epiloog. De boeken zijn onderverdeeld in meerdere afdelingen en verhaallijnen die overigens op verschillende momenten in de vertelling bij elkaar komen. Globaal zijn er vijf vertellingen, vijf versies van hetzelfde verhaal: een mythe over het begin en het einde, zonder logica, zonder bewijsvoering, autoritair en absurd, zoals alle mythes. De Reade Bwarre begint als het Evangelie van Johannes: ‘In den beginne was het Woord...’ Anders dan Gods woord dat voor waarheid staat, staat het woord in De Reade Bwarre voor de leugen. Er is geen ontsnappen aan, steeds weer verkleedt het verlangen en de machtswil zich in woorden. De eerste vertelling - het meest duistere gedeelte van de roman - is het Evangelie van de
Rode Kater Boldgrim. Hij is het die als middelaar tussen God en mensen de nog niet-reflecterende mens uit zijn slaap wekt. De kater spreekt boer Grimbold aan, die geen besef heeft van goed en kwaad, noch van tijd en dood, en draagt hem op om de boodschap van broederschap en samenwerking onder de mensen te brengen en zo geschiedenis te maken. De kater Boldgrim overleeft zijn missie niet. Grimbold slaat hem dood, maar op zijn weg de wereld in, neemt hij van de kater de zaadballen mee: Boldgrims geest verlaat hem nooit. Sexueel verlangen, met name die van mannen naar vrouwen, komt in veel gedaanten naar voren in de roman. Grof en bijna pornografisch zijn de vele halve en hele verkrachtingen die in de verhalen voorkomen, beschreven. Het is verleidelijk om hierin het belangrijkste motief van De Reade Bwarre te zien: de koppeling of symbiose van seksueel verlangen en beloften, bezweringen, woorden, verhalen. Het is of seksueel verlangen niet eenvoudig en puur kan bestaan, maar zich altijd achter het mom van iets geheel anders verschuilt. De tweede vertelling heeft het schrijven van de roman zelf tot onderwerp. Hier, zou men kunnen zeggen, zit het poëticale gedeelte van de roman. Riemersma is literatuurwetenschapper en heeft zich als zodanig steeds bezig gehouden met esthetische distantie: hoeveel afstand kan een schrijver nemen van de verwachtingen van de lezers voor zijn werk volledig betekenisloos wordt. Het gehele compositieproces van de roman wordt uitgemeten en er wordt gesuggereerd dat er meer dan één schrijver is. Vier kopijschrijvers hebben de opdracht gekregen de geschiedenis van het Bwarrisme te schrijven. Ze spreken hun versies over de telefoon in, een recorder neemt ze op en
| |
| |
de anonieme telefonist - Tilly de telefonist - bepaalt wat uiteindelijk in de roman zal worden opgenomen.
De derde vertelling lijkt het meest op een modernistische ontwikkelingsroman. Hier is Tilly de hoofdpersoon - velen zien in Tilly de alter ego van Trinus Riemersma zelf. Zijn leven als kind in Ferwerd in een boerenarbeidersgezin in de oorlogstijd, zijn puber- en adolescentiejaren in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw en zijn overgang naar de middenklasse vormen hiervan de hoofdmoot. Tilly wordt een gevierd en succesvol schrijver. Hij peurt uit zijn ervaringen zijn goud, maar tegelijkertijd is er de weemoed om het verlies van de kinderwereld, zijn thuis, zijn onvoorwaardelijke liefde voor zijn ouders.
De vierde vertelling is een boerenroman met de oneerbiedige titel De Modderklauers. Dit gedeelte becommentarieert de Friese boerenromantraditie. Riemersma rekent er niet mee af, zoals Anne Wadman deed in diens roman De Smearlappen, uit 1962, maar hij bevestigt het bestaan van zwoegende boeren op een stukje zware Nederlandse zeeklei, voor tijdens en na de tweede wereldoorlog, een stukje Nederlandse geschiedenis dat in de heersende voorstelling daarvan nauwelijks is vertegenwoordigd en daardoor voor degenen die uit die werkelijkheid komen een afgesloten, niet over te brengen geschiedenis.
In de vijfde vertelling figureert de Friese beweging. Hier wordt Riemersma's roman heel erg Fries. Zonder kennis van die beweging, van haar bedenkelijke rol in de tweede wereldoorlog, haar collaboratie en verzet, zijn de toespelingen op haar motieven, handelen en gedrag nauwelijks te begrijpen - een reden waarom de roman zo moeilijk te vertalen is. Tegelijkertijd staat de Friese beweging voor al die nationale en etnische bewegingen in Europa en daarbuiten die opkomen voor autonomie, ontwikkeling en emancipatie. De discrepantie tussen de grote, dominante geschiedenis en de kleine, weggedrukte ervaring zal steeds een bron van politieke geschillen zijn, lijkt de roman te zeggen.
Men moet zich de vijf vertellingen niet als keurig gescheiden voorstellen. Figuren en gestalten, gebeurtenissen en ideeën, springen over van de ene vertelling naar de andere. Zo is een van de nazaten van boer Têke Bosma, de hoofdpersoon van de ingebedde boerenroman De Modderklauers, ambtenaar van de Provincie te Leewarden die gaat over het subsidieverzoek van de schrijver Tilly voor een van zijn romans. De voormannen van de Friese beweging zijn gedeeltelijk de ons bekende historische figuren, maar ook fictionele personages uit andere Friese oorlogsromans scharen zich bij dit illustere gezelschap. Zoals ik hierboven al aangaf is De Reade Bwarre geen gewone oorlogsroman. Het is zelfs de vraag of we het boek zo mogen noemen. Anders dan gebruikelijk begint de roman met een lijst van geraadpleegde literatuur. Hierin figureren zeven historische boeken over de tweede wereldoorlog in Friesland, met name in de streek waar zich een belangrijk deel van de roman afspeelt, het noorden van Friesland, aan de Waddendijk, rond de dorpen Ferwerd, Hoge Beintum, Marrem en Blija. Zowel het boerenromangedeelte De Modderklauers als de ontwikkelingsroman over Tilly spelen voor een belangrijk deel in deze streek. Het citaat waarmee mijn artikel opent komt uit het poëticale gedeelte van de roman. Het is een passage waarin de keuze voor het Fries waarin de roman is geschreven, wordt gerechtvaardigd. Schrijvers in Friesland worden er steeds aan herinnerd dat zij uit soldariteit met de groep waaruit
| |
| |
zij voortkomen ‘geef Frysk’ (gaaf Fries) moeten schrijven. Riemersma stelt zich te weer tegen dit soort dwang. Hij meent dat de personages die hij creëert gestalte moeten krijgen door middel van taal die hen voegt. Wat hij hen laat denken en zeggen moet bij hen passen. De kwestie van gaaf of goed Fries is voor de schrijver niet een taalkundig, maar een literair probleem. In De reade Bwarre is dit wel heel letterlijk het geval. De verschillende vertellingen hebben hun eigen taal. Aan de hand van die taal wordt een sociale geschiedenis geschreven van Friesland in de tijd rondom de tweede wereldoorlog. Riemersma werkt veel met de vrije indirecte rede: wij horen de boeren praten, wij horen de Friese bewegers praten, we horen de arbeiders praten, we vangen de roddels op die in de dorpen gaan. Zo zien we ook hoe de oorlog komt, wat zij betekent voor de politieke en sociale verhoudingen in de dorpen en hoe de veranderingen worden beleefd en aangegrepen om oude rekeningen te vereffenen.
Het meest prominent is de oorlog aanwezig in de jeugdherinneringen van Tilly, in De Modderklauers en in de vertelling over de Friese beweging. Uit de verschillende manieren waarop de oorlog zich in deze drie werelden voordoet, wordt veel duidelijk. De zogenaamde intellectuelen die de leiding van de Friese beweging vormden en hadden kunnen weten wat de expansiedrift van de nazi's betekende, waren evenmin in staat een goede reactie op het geweld te formuleren als de onwetende kleine boeren op de klei, of als het gereformeerde boerenarbeidersechtpaar dat zich ten doel had gesteld hun huishouding ‘door de tijd te loodsen en hun kinderen een betere kans te geven dan zij zelf hadden gehad’. Het verhaal van de Friese beweging in oorlogstijd is een klucht. Hilarisch wordt beschreven hoe de voormannen proberen een gesprekspartner te worden voor de nieuwe machtshebbers van wie zij menen dat die, als ‘stambroeren uit het oosten’, het goed met Friesland voor hebben. Immers dat kleine volk aan de Noordzee kon, dacht men, rekenen op de sympathie van de Duitsers, want Friesland had ‘zijn oude Germaanse zede zuiver bewaard’. Met oog voor absurditeit beschrijft Riemersma in het hoofdstuk Net pro-Dútsk, mar pro-Friesk! een vergadering in 1944 van een aantal collaborerende Friese voormannen. Ze hebben inmiddels begrepen dat het tij definitief gekeerd is en ze overleggen hoe ze zich moeten bevrijden van de smet van collaboratie. Enkelen van het gezelschap willen echter trouw blijven aan de Duitsers en waar dezen voor staan. In een discussie over de samenhang van ras en taal is er een aanwezige die het tot de taak van de Friese beweging acht het Friese ras zuiver te houden. ‘Een zuivere taal eiste een zuiver ras en dat kon alleen maar als men de gammele elementen uitsloot van de voortplanting. Wat zou er van de Friese taal terechtkomen als alle Friezen straks een hazelip hadden?’ Deze opmerking gaat de meesten
in het gezelschap echter te ver; een van hen steekt de gek met de hele situatie door op hazeliptoon te zeggen ‘Hnfnysnlôn hnboppe, hnollôn hnynne hngnoppe!’ (‘Fryslân boppe, Hollân yn de groppe!’ of te wel ‘Friesland boven, Holland in de sloot!’) In de discussie horen we de vooroorlogse taalkunde terug met haar merkwaardige opvattingen over de samenhang van het Friese ras en de klankpatronen en eigenschappen van het Fries.
Want de gardenier maakt zijn berekeningen ver vooruit, die leeft niet in het nu, maar in de toekomst. Hij rekent de opbrengst van het gewas al uit als het kwalijk boven de grond is. Die kan niet wachten tot de koe kalft, maar moet op het beest omstrijken en voelen hoever het is, hij kan october niet afwachten als de aardappels klaar zijn, maar ligt halverwege juni
| |
| |
al op de knieën in de dauw, hij haalt met de handen de grond om de biet weg en takseert hoe enorm de wortel kan worden als alles meezit en wrijft de onrijpe aar fijn en telt de weke korrels.
(Vont de gener makker syn berekkeningen fier fwarút, dy libbet net yn ut no, mar yn 'e takómst. Dy rekkent de ópbringst fon ut gevaaks ol os ut kwalek bóppe de grûn is. Dy kin net tiiddwaan oant de ko kjellet, mar mat óp ut beest ómstryke en taaste hû fier os ut is, dy kin oktober net óvachtsje os de rjappels ree binne, mar lait jelvys júnny ol óp 'e knibbels te daukjen, dy heller mai de bonnen de grûn om 'e byt binnen vai en tkasjerret hû grau de vwattel uurre kin os olles maivjirret, dy vrjoot de ónrype ier fyn en telt de vêke keltsjes.)
Met meer empathie wordt het leven ten tijde van de tweede wereldoorlog van de ‘Modderklauersfamilie’ Bosma en de ouders van Tilly beschreven. Deze delen van de roman vormen samen een bijzonder stuk Friese sociale geschiedenis. In de jaren kort voor en kort na de oorlog was de sociale structuur in het noorden van Friesland, waar Ferwerd ligt, overzichtelijk: er waren boeren, er waren gerniers (gardeniers), er was de middenstand en er waren boerenarbeiders. Werk was er voor de arbeiders behalve bij de boeren, in de Werkverschaffing en bij Rijkswaterstaat die ook in de oorlog niet ophield stukken van de Waddenzee in te polderen. De Modderklauers, de titel zegt het al, speelt zich af onder de gardeniers. Gardener is de naam voor de keuterboeren die zich met niet aflatend zwoegen in leven hielden als zelfstandige. Hun leven was echter, zeker in de jaren dertig, erger dan dat van de beesten, zoals het in de volksmond heet. De ouders van Tilly waren boerenarbeiders; in de roman is het kasboekje van de vader van Tilly opgenomen waarin minutieus diens inkomsten in de jaren 1930 tot 1947 zijn opgetekend. We kunnen daarin precies lezen bij welke boeren de vader van Tilly werkte, wat hij er verdiende en hoe langzamerhand in de loop van de jaren dertig het aandeel dat hij uit de werkverschaffing haalt toeneemt. In de oorlogsjaren komt er weer meer werk bij de boeren. De vader van Tilly is dan wisselend met het economisch en politiek tij vast of los boerenarbeider. De oorlog is steeds aanwezig. De radio geeft berichten van het front, van het offensief in Afrika, van de landing in Normandié, terwijl Tilly's vader houten palen steelt van de Dienst der Domeinen, om het fornuis brandend te houden. Tegen de achtergrond van de grote geschiedenis leeft dit gezin zijn kleine geschiedenis en is het opgroeiende jongetje gelukkig. Als hij later groot is en naar school gaat in de stad, hoort hij hoe de wereld er buiten de kleine gemeenschap
uitzag en waar het om gegaan zou zijn in de oorlog. De twee werelden kunnen niet samenvallen en tot één geschiedenis worden gemaakt. Het eigen verleden wordt tegelijkertijd ontoegankelijk en monumentaal.
Harrem Bosma is de belangrijkste persoon in de boerenroman De Modderklauers. Hij is zo rond 1920 geboren in een gardeniersgezin. Als hij een jaar of vijftien is wordt hij als lytsfeint (knechtje) uitbesteed bij een veeboer in de buurt van Franeker. Daar komt hij met een grotere wereld in aanraking dan die van zijn ouders, hij leert er denken over de rol van de boerenstand, over het onvermogen van de regering om de economische crisis te bestrijden, over de noodzaak voor boeren zich te organiseren, over het goede voorbeeld dat in Duitsland wordt gegeven, waar de boeren en het platteland weer in ere worden hersteld. Hij bezoekt bijeenkomsten georganiseerd door Friese fascisten - dezelfde die ook figureren in de delen over de Friese beweging - en wordt lid van de
| |
| |
Friese Volkspartij. Een lang leven heeft die partij echter niet gehad. Ze had nauwelijks leden en toen de Duitsers eenmaal in Nederland waren, was het met het fascistisch activisme in Friesland over het algemeen gedaan. Zo ook verging het Harrem. In het begin van de oorlog keert hij terug naar Ferwerd en neemt het meeste werk op het land over van zijn vader Têke, die een kwaal aan zijn been heeft. Aanvankelijk is er van de oorlog weinig te merken, over het algemeen zijn de Ferwerders niet pro-Duits, men spreekt afkeurend over deportaties van Joden, maar doet er weinig aan, er is opkomend verzet en in 1943 wordt een algemene staking afgekondigd als de Duitsers beslissen alle Nederlandse soldaten weer in krijgsgevangenschap te nemen. Harrem poogt zich aan te sluiten bij het verzet, maar houdt ook de lijnen naar de bezetters open. Hen laat hij weten van zijn lidmaatschap van de Friese Volkspartij. Zijn klassebewustzijn maakt hem wantrouwig jegens de grote boeren die nu God, Nederland en Oranje van de daken schreeuwen en met elkaar - arbeider, boer en gardenier - het land weer gezond gaan maken. Er is een suggestie in de roman dat Harrems gardeniersachtergrond en zijn eigenwijsheid, zijn streven vooruit te komen in de wereld, een reden is dat hij niet wordt opgenomen in het verzet. Uit frustratie hierover gaat hij in de zwarte handel. Hij komt er achter dat er een Joodse familie is ondergedoken bij een oom en een tante van hem. Een jong Joods meisje wekt zijn lust op en onder dreiging haar te verraden verkracht hij haar. Aan het einde van de oorlog zal hij haar, onder druk gezet door de Duitsers, inderdaad verraden. De Joodse familie en zijn oom worden doodgeschoten. Harrem wordt vervolgens zelf enige tijd later geliquideerd. De roman laat in het midden wie hiervoor verantwoordelijk is.
Door de vele verhaallijnen en de ironische en poëticale commentaren is De Reade Bwarre een merkwaardig boek. Velen in Friesland beschouwen de roman als een mislukt meesterwerk van een schrijver die zichzelf niet kan vergeten en daardoor zijn literaire talent te weinig kan benutten. Riemersma is te groot voor Friesland, maar zo door en door trouw aan zijn afkomst dat hem geen andere weg lijkt open te staan dan die hij heeft gekozen. In De Reade Bwarre heeft Riemersma geprobeerd zich te houden aan zijn definitie van het literaire probleem, trouw te zijn aan de mensen die hij ter wereld brengt. Tot op grote hoogte is hij daarin geslaagd. Hij heeft een roman geschreven over de oorlog die die oorlog voelbaar maakt. Maar dat wil ook zeggen dat het om een andere oorlog gaat dan die er in de decennia na 1945 van gemaakt is. In dit verre hoekje van Friesland was de oorlog tegelijkertijd wel en niet het grote, eenmalige gebeuren dat wij er later van gemaakt hebben. De oorlog in Riemersma's roman heeft andere afmetingen; hij wordt beleefd in termen van de sociale tegenstellingen en patronen die toen golden. Goed en fout zijn tegen deze achtergrond nauwelijks relevante oordelen. Evenmin kan Riemersma's oorlog worden verwerkt, want alles wat we aan het verwerken zijn, sluit af voor het hier en nu, waarin we weer even blind ronddolen als alle mensen die hun leven leefden, terwijl de treinen naar Auschwitz reden. Dat zou de tragische conclusie van De Reade Bwarre kunnen zijn.
|
|