Parmentier. Jaargang 7
(1996)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| |
[pagina 72]
| |
een zwarte regen tempertblinkend asfalt bijna een bundelstraal
faalde onweer
nauwer
drukt de lucht
in de buurt van de wand
beweegt, niet meer bereid -
morst -
stroeve verte
krap onder de huid
| |
[pagina 73]
| |
zwiept zich tegen de lucht.Voor en na brak. Bukt
verder de drogvloer op. Hakt
een waterberging in beton
en zit gesloten,
verlaat ze opgespoten grond?
buiten gutste de oever
schittert bloot
sijpelt
en put zij uit
| |
[pagina 74]
| |
tomeloos schaduwen bijeen. En weer voort -geen middelpunt -
boomloos glad.
Blootsvoets
een deinende stap
en schrobde met soda weg.
Lome binnenkamer -
gezogen zucht
buiende stof
de lucht snoert op
een Vreemde hapt glansloos.
Ochtendrose
| |
[pagina 75]
| |
wemelend gefluister zwakt afwankelen klanken
zei bindsels -
fluittoon van een lage ruimte
bloed aan de slippen -
ontbonden zei.
Speling
een stapelende stem
vaalzwart
om licht op te nemen?
| |
[pagina 76]
| |
verruktwendde
afgewende gang naar dove grond
bezaaid met vreemde plaatsen om naar buiten te zien
keerwand kaal-
geveegd een doorschemering
verzacht schijn-
maan
droge schaduw beult,
een poosje valt -
grond van kalklicht,
kijft
| |
[pagina 77]
| |
voorover. Op éen knie laaidedompend
onvast en van achter gezien.
Nog iemand sloop er af.
afgewend dampt
weeïg. Boet.
Klampt,
beschaduwd, een Zwart gelaat
over de schijnsels
afvlucht
| |
[pagina 78]
| |
als Omgeeftonbewerkte grond stouwt op
en Volgend te vergeten!
wolkjes bonken op vaste grond
een stap Terug
kleeft
| |
[pagina 79]
| |
een Kort ankergebiedhapert een verblindende storm
jaagt het bewolkte lijf
als een gasstroom lager Dringt
ben Ik, daar niet
| |
[pagina 80]
| |
hittig verhoor-wal druk- verval
sloeg een adem over en Gevolgd snoeiheet kleeft als omgeeft Walmt | |
[pagina 81]
| |
omvang Smeulthoe lang te vernachten?
een wachter lichtte op
als de slachter diefelijk Wegebt
soms een voorschijnende verwachte
belemmerend ter plaatse
Oplost
|
|