Het heroïsche tijdperk
De reus Barabo, al spelend, rukte het oor af van zijn broer Poumapi. Poumapi zei niets, maar kneep in een moment van onachtzaamheid in de neus van Barabo en de neus liet los.
In antwoord hierop bukte Barabo zich, brak de tenen van Poumapi en nadat hij gedaan had alsof hij er mee wilde gaan jongleren, liet hij ze vlug achter zijn rug verdwijnen.
Poumapi was verrast. Maar hij was een te slimme speler om hier iets van te laten merken. Hij deed daarentegen alsof een paar tenen minder hem niet konden schelen.
Intussen, ging hij snel in de tegenaanval en stal een bil van Barabo. Barabo, men kan zich dat zo indenken, was gehecht aan zijn billen, aan de een zowel als aan de ander. Toch verborg hij zijn gevoelens en pakte de strijd onmiddellijk weer op, en scheurde met grote wreedheid gevoegd aan grote kracht de onderkaak van Poumapi af. Poumapi was onaangenaam verrast. Maar hij kon er niets op aanmerken. Het was een zuivere aanval geweest, openlijk uitgevoerd, zonder enig bedrog.
Poumapi probeerde zelfs te glimlachen, wat moeilijk was, oh! wat was dat moeilijk.
Het uiterlijk leende er zich niet voor, evenmin als het innerlijk. Hij verliet zich dus niet op deze poging, maar volgde de lijn van zijn gedachten en pakte de strijd weer op, mikte op de navel, maakte een gat in de onderbuik, en in het gat begon hij de voet van Barabo zelf te stoppen. Hij slaagde er in de voet eerst om te draaien en vervolgens als een grenspaal in de open wond vast te zetten.
Barabo voelde zich overvallen.
Zijn evenwicht op een been zonder tenen liet zeer te wensen over. Maar hij liet hier niets van blijken, deed alsof hij zich zeer op zijn gemak voelde, alsof hij overal op kon steunen, en wachtte af.
Op dat moment beging Poumapi, die bijna had gewonnen, een vreselijke fout. Hij kwam dichterbij.
Toen schoot Barabo, als een pijl op hem af, zette zich op hem, ontwrichtte een arm, greep de andere vast, zette deze gedeeltelijk af, en plofte met zo'n bekwame val op de ongelukkige Poumapi dat hij diens beide benen brak.
Op de grond, lijf aan lijf, evenzeer afgemat en door pijn overmand, probeerden Poumapi en Barabo elkaar tevergeefs te wurgen.
De duim van Poumapi was op de juiste manier tegen de keel gezet, maar hij miste de kracht om doeltreffend te knijpen.
De handen van Barabo waren nog behoorlijk krachtig, maar zijn greep was slecht, hij kneep voor niets de keel van Poumapi dicht.
Ten overstaan van dit toppunt van vijandige omstandigheden, liet de moed de twee broers in de steek, ze bekeken elkaar een moment, met toenemende onverschilligheid, keerden zich vervolgens ieder een kant op, en verloren het bewustzijn.
De strijd was gestreden, voor vandaag althans.