| |
| |
| |
Erik Spinoy
Gezichtsbedrog
Titiaan / Milkmaid
Dripdripdrip. Op zeildoek druppen bloed en zaad
of gaan eerst met pigment een duistere fusie aan
zoals eertijds bij Titiaan, in wiens bevroren ruimten
vlees daarop ontsprong en bloeide als azalea's.
Daarbuiten vindt men licht een vrouwspersoon
als Milkmaid, steeds bereid - hoogpoederroze wonder
dat zich op bevel ontkleden laat, voor haar ontwijding
openstaat en warm loopt voor beschadiging.
Beeld van verwijdering van huid, het blootleggen
van spieren om het skelet, gevijl aan neus en oor,
een lid in cellofaan verpakt dan wel gepantserd met
beslag. Een rug waaraan vier wervels toegevoegd:
| |
| |
| |
Balthus
op een school geleerde huicheling. Zijn prikkel
vindt het spel in dichte, lichte ruimten en
het treiterig faire semblant daarin.
Vleeskleurige zon omhelst de schenen, elke knie.
Hypnotisch schaduwspel waar meisjesbiceps zijn,
het holle, konische van dijen, de ronding van een hals.
Om deze stevigheid van veertienjarig vlees, de slaap
die, in zijn inkeer, argeloos maar wetend deze voet
aanbiedt in kous, velouren stof, dit openvallend
kant, geplooid katoen, dit opgetrokken been
dat als een dolkstoot door het blikveld gaat
hangt het als een onvadembare wolk, als gas.
Nauw stikkend in de dikke vacht van
zijn verlangen steekt de kat een rode
streep in melk, knarst met de tanden,
Haast pijnlijk resoneert de ruimte van de
soepele, goed doorbloede, jonge zachtheid.
Trefzeker moet de streling zijn die zelf,
verhevigend, beweegt erheen: dit donkerste
aller doelen. Ding dat, met nacht omrand,
| |
| |
| |
Bettina Rheims (1)
Gesponnen in de veiligheid van video, verdiept in
het weven aan geschiedenis waarin niets voorvalt
wat niet eerder is gebeurd: verhalen zonder stoornis,
wonden, hunker en afwezigheid. De onbestaande
acht minuten ruisvrijheid, de glimlachsimulatie
van geen boreling, maar videobaby. Verwisselbaar
geslacht, dat naar prothesen zoekt en hijgt zoals
gehijg in studio's wordt gebracht. Zo dwarrelt het
in sneeuw van koopwaar, efemere eigenaars.
op het getuimel, breekt Bettina in. Uit de techniek die
beelden voorverpakt, het perspectief beheerst en
werkelijkheid vermaakt, ontspringt opeens - en wel
door opzet, volgehouden studie - de levensduistere
ondoorgrondelijkheid van het gebiedende: de wilde
plooien in het mosgroen van de regenjas zoals die
op een borst (door handen en scharlaken, kortgeknipte
nagels opgericht), een toef van pelzenzacht en als
een lijster zingend kroezen, de weerlicht van de huid
en inktzwart zelfophoudend kouswerk opengaat.
Zij belt u in een vreemde, ongesproken taal,
maar dringender daarom. Gesprek, collect,
hits home door deze rode telefoon.
| |
| |
| |
Bettina Rheims (2)
Van porno hangt een waas in het krullen
om de kom, de brooddeegbleke onderbuik.
Miljoenen cellen bips door transpiraat als licht
In elke grote, zware borst weeft zich
een aderwerk van blauw, de schijnbare
ontknoping - pees en zenuw - van
de biefstukrode kers erop.
En zeker ook hoe vrouwachtig de knieën - met een knikje,
kleine onderkin - in zulke lange benen staan.
Voor glimpen van beweeglijk vlees, daar is
de foto voor. Voor liefde zogenaamd.
Ziet gij, dit brengt het water in zijn mond.
De zware smaak van zijn hormonen.
|
|