Het voelt nog niet helemaal af, dit ongepubliceerde gedicht van L.Th. Lehmann. De interpunctie is inconsequent en de dubbele witregel na de derde strofe lijkt onlogisch. Bovendien is het deel na die dubbele witregel te fragmentarisch om voor een bevredigend einde te zorgen.
Lehmanns weduwe Alida Beekhuis gaf mij deze tekst als onderdeel van een verzameling geprinte en handgeschreven fragmenten, die samen uiteindelijk tot het voltooide Lehmanngedicht ‘Izmir’ hadden moeten leiden. De meester zelf is er helaas niet meer aan toegekomen.
Ik zou er een artikel over kunnen schrijven of het gedicht af kunnen proberen maken, opperde ik. Maar na de handschriften uitgebreid te hebben bestudeerd en alle alternatieve strofes en regels naast elkaar te hebben gelegd, veranderde ik van mening. Indachtig Lehmann, de beeldend kunstenaar die schitterende collages maakte, wilde ik met de fragmenten spelen. Alle woorden en regels die eromheen staan mochten aan dat spel meedoen.
Het grootste deel van de tekst bestaat uit alternatieve regels en strofes voor ‘Izmir’. Ik probeerde het handschrift te ontcijferen en las bijvoorbeeld per ongeluk dat ‘de stem’ uit de tweede strofe ‘meer persoonlijk’ moest zijn dan ‘een blaf’. Veel van mijn eigen gedichten ontstaan doordat ik iets verkeerd lees of hoor. Zo liep ik ooit langs een restaurant dat ‘soep met stootgarnalen’ op de kaart had staan. Een week later prijkte de titel ‘Ramsoep met stootgarnalen’ boven een van mijn gedichten.
Als alternatief voor ‘niemand’ die de minaret meer hoeft te beklimmen, schrijft Lehmann ergens dat ‘er geen muezzin’ de toren meer hoeft te bestijgen. Ik las ook over een ‘roepende in de woestijn’ en een ‘roeper die de troepen wekte’ of misschien ‘een roepen dat de troepen wekte.’
Izmir is een oeroude havenstad in Turkije die door de millennia heen veelvuldig veroverd en bezet is geweest. Terwijl ik me in de geschiedenis verdiepte, zocht ik regels die ik misschien in mijn collage zou kunnen gaan gebruiken. Lehmann was een man van de kennis en enkele aardige weetjes zouden niet misstaan in een nieuwe versie van deze tekst.
Die regel vond ik toen ik las over de verdrijving van de Grieken uit Izmir in 1922, waarbij de orthodoxe bisschop Chrysostomos werd gelyncht. Een Turkse bron spreekt over ‘hoedendragers die de zee in werden gegooid, net als, in 1919, toen de fezdragers in de zee werden gegooid’. Dat lijkt me een mooie aanvulling op Lehmanns ‘muezzin’, die vervangen werd door een cassette.
Lehmann spreekt ook nog over ‘mosselschotels met citroenen sikkels’, waarin ik de sikkel van de Turkse vlag meende te herkennen. Als alternatief voor het deel na de klok, schrijft hij: ‘hoog boven deze stad van een stem een tent / klokken zijn ook vreemd voor wie ze niet kent / en dit geluid komt vaak uit een cassette’. Aangezien het om een handgeschreven tekst gaat die iets minder goed loopt dan de geprinte variant, denk ik dat het hier om een vroege schets gaat.