De Parelduiker. Jaargang 19
(2014)– [tijdschrift] Parelduiker, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
Michaël Stoker
| |
[pagina 21]
| |
bon. Tijdens die reis bezochten ze ook familieleden in Tavira, een plaatsje in de zuidelijkste streek van Portugal, dicht tegen de Spaanse grens aan. Het typische Algarve-plaatsje met een pittoreske historische stadskern, geheel opgebouwd uit witte huisjes en een van de visserij (en ook toen al van het toerisme) levende bevolking, werd door Pessoa tot het geboortedorp van zijn literaire alter ego Álvaro de Campos gemaakt. Het stoomschip Herzog voor de kust van Tanzania.
Eindelijk ben ik terug in het stadje van mijn kinderjaren, [...]
Vroeger zag ik mij hier met roem beladen op mijn 40ste -
De wereld aan mijn voeten -
En op mijn 41ste stap ik als slome piet hier uit de trein.
Wat heb ik veroverd? Niets.
Niets heb ik trouwens écht veroverd.
Ik draag fysiek mijn levensmoeheid en mijn falen in het zwaarder wegen van
mijn koffer...Ga naar eindnoot1
Zelf zou Pessoa, nadat hij op zijn zeventiende voet aan wal zette in Lissabon, de stad nauwelijks meer uitkomen. Degene die in dit gedicht op zijn eenenveertigste ‘als slome piet’ uit de trein stapte in Tavira was Álvaro de Campos, een van Pessoa's bedachte personages. Pessoa ging zo nu en dan naar het buitenhuisje van zijn familie in de badplaats Estoril, vlak buiten Lissabon, maar verder kwam hij niet. Op zijn twintigste ondernam hij nog eenmaal een langere trip, naar Portalegre, gelegen in | |
[pagina 22]
| |
centraal Portugal, tegen de Spaanse grens. Daar tikte hij een drukpers op de kop, waarmee hij zijn uitgeverij Íbis begon. Het duurde nog geen jaar voordat Íbis over de kop ging en Pessoa de betrekking vond die hij de rest van zijn leven zou blijven uitoefenen: het voeren van correspondentie voor de handelskantoortjes in de benedenstad van Lissabon. Eigenlijk was hij een zzp'er avant la lettre, die zonder vast inkomen van werkgever naar werkgever trok en zo de kost bij elkaar scharrelde. Het schaakbord van de benedenstad met zijn kaarsrechte brede straten en smallere zijstraten, geflankeerd door de middeleeuwse wijken op de heuvels, de kantoortjes in die straten en de kroegen aan de pleinen: dit zou in toenemende mate het universum worden waarin Pessoa zich bewoog. ‘Oh, Lissabon mijn thuis,’ schreefhij in het Boek der Rusteloosheid waarin deze uitroep een haast metafysische bijklank heeft. Fernando Pessoa in 1905 ten tijde van zijn reis naar Lissabon.
Hoe honkvaster Pessoa zelf, hoe prominenter het thema ‘reizen’ in zijn oeuvre. Misschien is het reizen ook wel onlosmakelijk met deze stad verbonden: het Lissabon van begin twintigste eeuw was een stad van immigranten, toeristen, handelsreizigers en havenarbeiders. Een stad bovendien die gold als een van de belangrijkste knooppunten van het internationale zeeverkeer, waardoor allerlei nationaliteiten samenkwamen op de kades en in de havenkroegen. Ook in Pessoa's teksten kreeg Lissabon steeds meer het karakter van de stad van de eindeloze kade. ‘Alleen, op de verlaten kade, op deze zomermorgen / Kijk ik in de richting van de ree, kijk ik naar het Onbegrensde, / [...] O, en elke en iedere kade is een hunkering van steen! / [...] O, de Grote Kade, vanwaar wij zijn vertrokken in Schip-Natiën! / De Grote Aan- | |
[pagina 23]
| |
vankelijke Kade, eeuwig en goddelijk!’Ga naar eindnoot2 De Ode van de Zee van Álvaro de Campos, waaruit deze regels afkomstig zijn, was in zekere zin één grote ode aan Portugals ontdekkingsreizen, de aan alle banaliteit verheven ultieme reizen die vertrokken vanaf een Absolute Kade. Pessoa aan de bar van een café in Lissabon.
In zijn patriottistische bundel Boodschap zijn de historische helden die Pessoa bezingt met name zeehelden: Diogo Cão, Vasco da Gama. Het reizen wordt in deze bundel opgevat als een ontdekkingstocht. Het reizen staat bovendien lijnrecht tegenover het leven aan de vaste wal: ‘Zielig hij die altijd thuis leeft / En tevree in 't haardvuur staart.’Ga naar eindnoot3 Ook in deze regels toont zich weer de altijd aanwezige ontpersoonlijking. Die tweede regel was bij gebrek aan haard misschien niet geheel op Pessoa zelf van toepassing, maar een leven aan de wal was nu juist het leven dat de auteur van dit gedicht zelf in extremo verkoos. | |
De beste vorm van reizen is voelenBij nader inzien zijn echter ook de bezongen ontdekkingsreizen in Mensagem meer symbolische dan werkelijke reizen. Pessoa gebruikt de zeehelden vooral ter inspiratie voor zijn utopische creatie van een ‘Vijfde Rijk’, een project waar hij zijn leven lang aan heeft gewerkt. In navolging van Portugals overheersing van de wereldzeeën en de verovering van gebieden in Zuid-Amerika, Afrika en Azië, moest het in verval geraakte moederland zich nu opmaken voor een wereldrijk in geestelijke | |
[pagina 24]
| |
zin. Na de Assyrische, Perzische, Griekse en Romeinse imperia, die hun beschavingsideeën wereldwijd wisten uit te rollen, zou in de twintigste eeuw iets soortgelijks gebeuren met de Lusitaanse beschaving, waarvan Pessoa zichzelf en de door hem gecreëerde fictieve schrijvers in het middelpunt plaatste. Hij kreeg zijn visioen van een vijfde rijk nota bene in een tijd dat Portugal een bloedige overgang van monarchie naar een moeilijk bestuurbare republiek doormaakte en de Eerste Wereldoorlog in volle gang was. Toch was hij volledig overtuigd van de haalbaarheid van zijn onderneming. Ook de ontdekkingsreizen uit de zeventiende eeuw waren immers ooit als utopie geboren en later op wonderbaarlijke wijze werkelijkheid geworden. Pessoa's zeehelden waren zijn heteroniemen. De boerendichter Alberto Caeiro, de biseksuele dandy Álvaro de Campos en de geserreerde academicus Ricardo Reis voerden een peloton aan van in totaal meer dan honderd door Pessoa geschapen schrijvers, dat gewapend met complete oeuvres, geschreven in het Portugees, Engels en Frans de wereld moest veroveren. Hij nam die opdracht uiterst serieus. Naast de poëtische oeuvres van ‘de grote drie’ Caeiro, Campos en Reis voorzag hij ook in een vertaler, Thomas Crosse, die hun werken in het Engels moest vertalen. Er is na Pessoa's dood in een kist waarin het leeuwendeel van zijn werken postuum werd aangetroffen, ook een stappenplan voor de wereldwijde lancering van Alberto Caeiro gevonden. De adressen van invloedrijke critici bij The Times en Le Figaro had hij er alvast bij geschreven. De verzamelde gedichten van de heteroniemen vormden onmiskenbaar de kern van het vijfde wereldrijk, maar er kwam ook een filosofische onderbouwing van de poëzie in de vorm van het neopaganisme, gepropageerd door weer een ander heteroniem, António Mora. Hoezeer deze personages ook belast waren met hun imperialistische opdracht, ze moesten het doen zonder ooit in het stoomschip of het meer en meer in zwang zijnde vliegtuig te stappen. Ook de heteroniemen reisden namelijk zelden tot nooit. Alberto Caeiro, de soevereine plattelandsdichter, woonde met zijn tante op het platteland net buiten Lissabon, in een eenvoudig huisje zonder materiële luxe. Zijn overtuiging was even simpel als paradoxaal: er is niets buiten de natuur. Simpel, omdat zijn fenomenologie de aanwezigheid van religie, mystiek, filosofie en metafysica ontkent: je hoeft slechts waar te nemen en vooral niet te beginnen met filosoferen over die waarneming. Paradoxaal, omdat hij die boodschap vervolgens uit in enkele honderden pagina's met reflectieve gedichten. Maar op reis ging hij niet: Vanuit mijn dorp zie ik zoveel van het heelal als men vanaf de aarde zien kan...
Daarom is mijn dorp zo groot als ieder ander,
Want ik ben zo groot als wat ik zie
En niet zo groot als ik lang ben...Ga naar eindnoot4
Ook in het werk van Ricardo Reis speelt het reizen geen rol. Wel in zijn biografie overigens, want Pessoa liet hem in 1919 als fervent monarchist in de jonge repu- | |
[pagina 25]
| |
bliek Portugal emigreren naar Brazilië. Of Peru, want er is ook een adres van Ricardo Reis in Peru tussen Pessoa's papieren aangetroffen. Álvaro de Campos was het heteroniem dat in veel opzichten juist datgene deed wat Pessoa niet kon of durfde. Zijn imago van de opiumrokende mondaine dandy die naar bed ging met alles wat bewoog, domineert met name de vroegste fase van zijn werk. En dus was de jonge Campos wél een fervente reiziger. Zijn vroege gedichten spelen zich vaak af in een scheepshut van een oceaanstomer op volle zee, of op de eeuwige kade met uitzicht op het onbekende, zoals in de hierboven geciteerde beroemde Ode van de Zee. Een man van de wereld, deze Campos: hij kwam uit Tavira, studeerde af als scheepsbouwkundig ingenieur in Glasgow, trok door Schotland, Engeland en Ierland en ondernam een lange reis in de richting van de Oost waarvan hij verslag deed in het gedicht Opiário, met als onderschrift: ‘1914, in het Suezkanaal, aan boord.’ Maar ook Campos' reislustigheid is bedrieglijk. Hij trekt in dat opiumgedicht dan wel de wereldzeeën over, maar laat niet na te zeggen dat de reis eigenlijk zinloos is en de werkelijke reis in het hoofd plaatsvindt: Ik vind het eigenlijk wat overdreven
Naar India, China geweest te zijn.
De aarde is dezelfde en zo klein,
En dan: er is maar één manier van leven.
[...]
Ik rook. Vermoeiend. O, een stukje grond
Waar 't oosten niet in 't westen overgaat!
Waarom zocht ik het India dat bestaat
Als India immers in mijn ziel bestond?Ga naar eindnoot5
De fixatie op de reis in het hoofd neemt in Campos' latere gedichten alleen maar sterkere vormen aan. ‘De beste vorm van reizen, uiteindelijk, is voelen,’ schrijft hij in een titelloos gedicht uit 1916. Hij voegt er een zinsnede aan toe die later voor Campos' motto door zou gaan: ‘Alles voelen op alle wijzen.’ De gevoelswereld, de uiterst subjectieve werkelijkheid van het innerlijk, nam de plaats in van de snel veranderende wereld om hem heen. Voor de oude Portugese zeehelden was de zee nog onbekend en viel de hele wereld nog te winnen, voor de dandy Campos was de wereld klein geworden en ging de ontdekkingstocht onvermijdelijk naar binnen en niet naar buiten. ‘Ik behoor tot het soort Portugees / dat nadat India eenmaal was ontdekt / zonder werk kwam te zitten,’ schreef hij in Opiário. De werkloze zeeheld Campos die vergeefse reizen maakte langs reeds eeuwen geleden ontsloten continenten, dobbert in de loop der jaren steeds meer af naar een lethargie die hem op den duur zelfs de lust om überhaupt te vertrekken ontneemt: | |
[pagina 26]
| |
Manuscript van Nooit gemaakte reis.
Aan de vooravond van nooit vertrekken
Hoeft men tenminste geen koffers te pakken
Noch plannen op papier te zetten,
[...]
| |
[pagina 27]
| |
Wat een ontspanning, na zovele reizen - geestelijke en lichamelijke! -
Naar de gesloten koffers kunnen kijken als naar niets!
Sluimer, mijn ziel, sluimer!
Grijp je kans en sluimer!
Sluimer!
Kort is de tijd die je gegund is! Sluimer.
Het is de vooravond van nooit vertrekken!...Ga naar eindnoot6
In Pessoa's prozameesterwerk het Boek der Rusteloosheid is de opvatting over reizen niet geheel anders: ‘De gedachte aan reizen bekoort mij metaforisch, alsof het de geschikte gedachte is om iemand anders dan mij te bekoren.’ De hoofdfiguur en tevens heteronieme schrijver van dit boek is Bernardo Soares, een kantoorklerk die woont en werkt in de Rua dos Douradores, een van de inwisselbare kaarsrechte straten in de Lissabonse benedenstad. In honderden en honderden dagboekfragmenten beschrijft Soares zijn kleurloze bestaan tussen werken en wandelen, slapen en waken, dromen en leven. Het universum van deze hulpboekhouder is het universum dat Pessoa ook voor zichzelf had verkozen, nadat hij op zijn zeventiende voet aan wal in Lissabon had gezet; tijdens lange stadswandelingen en nachtelijke overpeinzingen aan de Taag fileert Soares zijn beklagenswaardig bestaan, verpakt in een virtuoos portret van de stad Lissabon. Met filosofische opvattingen waarin hij de inertie en dadenloosheid op een voetstuk zet, is het Boek der Rusteloosheid de vooravond van nooit vertrekken voorbij. Soares heeft niet, zoals Campos, eerst zelf uitgebreide en tevergeefse reizen gemaakt, alvorens te concluderen dat de enige echte reis van binnen plaatsvindt. Soares propageert het innerlijke reizen van meet af aan. ‘In de schemering van deze herfst vertrok ik voor deze reis die ik nooit heb gemaakt,’ schrijft hij in een tekstfragment dat de toepasselijke titel Nooit gemaakte reis meekreeg. Het is een van Pessoa's kunststukjes op het gebied van de imaginaire reizen, die voor Soares dienen om zijn existentiële verveling, zijn taedium, te verdrijven: Op welk schip ik die reis heb gemaakt? Op de stoomboot ‘Zomaar een’. U lacht. Ik ook, en misschien om u. Wie zegt u en mij dat ik geen symbolen schrijf bestemd voor de goden? [...] | |
[pagina 28]
| |
misplaatst heimwee naar het onze, zo ver achter ons gelaten, wie weet in deze wereld.Ga naar eindnoot7 Pessoa's exemplaar van Voyages autour de ma chambre.
De nooit gemaakte reis van Bernardo Soares is onderdeel van een boek dat eigenlijk geen boek is. Dit Boek der Rusteloosheid is in werkelijkheid namelijk als een wanordelijke stapel losse velletjes postuum uit Pessoa's kist tevoorschijn gekomen; hij heeft er zelf nooit een boek van gemaakt. Het publiceren van zijn teksten zou voor Soares net zoiets zijn geweest als het daadwerkelijk zijn koffers pakken en op pad gaan. Het neerschrijven van zijn dagboekfragmenten heeft dezelfde functie als het ondernemen van zijn imaginaire reizen: het is een middel om de tijd door te komen en tegenwicht te bieden aan zijn onverschilligheid. | |
Reis door mijn kamerHet model voor de louter in zijn hoofd reizende dilettant is niet moeilijk aan te wijzen. We herkennen er Des Esseintes in, de decadente neuroot uit Huysmans' roman Á Rebours (1884), maar nog duidelijker is de invloed van Voyage autour de ma chambre (1795) van de Fransman Xavier de Mestre. Daarin leidt het kluizenaarschap van de hoofdfiguur tot een gedetailleerde beschrijving van elk meubelstuk in de ka- | |
[pagina 29]
| |
mer alsof het een scène uit een exotische reis betrof. Een buitengewoon lucratieve manier van reizen voor de armen, de kreupelen en de luiaards, aldus de auteur. Pessoa had maar liefst twee exemplaren van het boek in zijn bezit, waarvan één exemplaar zichtbaar stukgelezen is. In de marge van de bladspiegel schreef hij opmerkingen als ‘good’ of ‘admirable’. Toch is meteen zonneklaar wat het verschil is tussen de non-reiziger Soares en de pseudo-reiziger van De Maistre. In Voyage autour de ma chambre is de imaginaire reis een substituut voor het ‘echte’ reizen, waartoe de hoofdfiguur nu eenmaal is overgeleverd omdat hij opgesloten zit in een kamer. Bij Soares bestaat het ‘echte’ reizen hoegenaamd niet, behalve misschien dat het ‘echte’ reizen juist plaatsvindt in het hoofd: De landschappen zijn landschap in ons. Daarom schep ik ze als ik me ze verbeeld; als ik ze schep, bestaan ze; als ze bestaan, zie ik ze, net als de andere. Waarom dus reizen? Waar zou ik in Madrid, Berlijn, Perzië of China, of op beide polen, anders zijn dan in mijzelf, in het type en de soort van mijn gewaarwordingen? Het leven is wat wij ervan maken. De reizen zijn de reizigers. Wat we zien, is niet wat we zien, maar wat we zijn.Ga naar eindnoot8 Pessoa's nooit gemaakte reizen, zijn niet-bestaande schrijvers en zijn nooit gerealiseerde vijfde rijk zijn één groot pleidooi voor de verbeelding. Het concept van reizen is daarbij essentieel. Wie het Boek der Rusteloosheid heel letterlijk leest, zonder te diep te spitten in alle betekenislagen die het boek rijk is, leest eigenlijk de zwerftochten van een personage door de stad Lissabon, een moderne Odyssee met de obstakels die zich aandienen in het bewustzijn en een heraldiek die eruit bestaat om ongeschonden uit de innerlijke woestenij te komen. Ergens heeft Soares het over de ‘geografie van het bewustzijn’, waarbij de labyrintische wandelingen door de stad niets meer of minder zijn dan de tochten door zijn eigen kop. In een brief die Pessoa in 1935 schreef aan zijn vriend, de letterkundige Adolfo Casais Monteiro, over het ontstaan van de heteroniemen spreekt hij ook nadrukkelijk in termen van reizen: Ik evolueer niet: IK REIS. (Door het per ongeluk indrukken van de hoofdlettertoets kwamen die woorden, zonder dat ik het wilde, groot op papier. Maar dat is goed zo, en ik laat het staan.) Ik verander steeds van persoonlijkheid, ik verrijk mij steeds (en hier kan sprake zijn van ontwikkeling) in mijn vermogen nieuwe persoonlijkheden te scheppen, nieuwe manieren van veinzen dat ik de wereld begrijp, of, beter, van veinzen dat ze begrepen kan worden. Daarom duidde ik die voortgang door mij heen niet aan als vergelijkbaar met een ontwikkeling, maar met een reis: ik ben niet van de ene verdieping naar een hogere gegaan; ik ben, op een effen vlak, van de ene naar de andere plaats gegaan.Ga naar eindnoot9 | |
[pagina 30]
| |
Bij de 100ste geboortedag van de schrijver gaf de Nationale Bank van Portugal in 1988 een bankbiljet van 100 escudos met het portret van Pessoa uit.
De meervoudige persoonlijkheid die Pessoa in zijn heteronymie tot uitdrukking liet komen is dus geen effect van een ontwikkeling, maar van een reis. Het is een reis waarvoor de koffers leeg kunnen blijven en waarvan de coördinaten zich bevinden in de geografie van het bewustzijn. ‘Wat kan China mij bieden dat mijn ziel mij niet al zou hebben gegeven?’Ga naar eindnoot10 Dertig jaar lang zette Fernando Pessoa geen stap buiten de stadsgrenzen van Lissabon en legde hij tegelijkertijd onmetelijke afstanden af in zijn hoofd. Pessoa's oeuvre is een landkaart waarop zijn heteroniemen de vetgedrukte hoofdsteden zijn van landen die nota bene eerst door die heteroniemen zelf zijn gecreëerd. Scheppen en reizen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zoals Pessoa het zelf omschrijft: ‘De oude zeevaarders hadden een schitterende leuze: varen is noodzakelijk, leven niet. Op mij is de kern van deze zin van toepassing, in een enigszins aangepaste vorm zodat hij past bij wie ik ben. Leven is niet noodzakelijk; noodzakelijk is scheppen.’ |
|