Gerben Wynia
Een kortstondig dichterschap
Gerrit Achterberg en Resten van jou
Resten van jou en andere gedichten, de enige poëziebundel die Henk Romijn Meijer publiceerde, verscheen in 1985. Zijn broer Rein schreef een korte inleiding, die als volgt begint: ‘Jaren geleden, toen we allemaal veel jonger waren en ik aan de overkant van de wereld woonde, stuurde Henk me een stapeltje gedichten met de vraag een keuze te maken. Dat heb ik gedaan, maar de publikatie heeft lang op zich laten wachten.’
Rein Meijer was op dat moment assistent van Jacob Smit, hoogleraar Nederlands aan de Universiteit van Melbourne. Later, vanaf 1971, was hij verbonden aan het Bedford College in Londen. Onder het pseudoniem P.M. Reinders publiceerde hij verhalen in Hollands Maandblad en recensies in NRC Handelsblad. Bekend is zijn in opdracht van het ministerie van crm geschreven Literature of the Low Countries (1971).
Hij las de gedichten van zijn jongere broer aandachtig en schreef hem vanuit Australië een uitvoerige brief (d.d. 2 mei 1955): ‘Beste Henny, Ik heb je gedichten verschillende keren grondig doorgelezen, en nogal eens wat van het stapeltje van ja naar het stapeltje van nee overgeheveld. Maar nu laat ik het dan maar zo. Het is verdomd lastig om met enig zelfvertrouwen te zeggen dat het ene wel goed is en het andere niet. [...] Ik heb drie afdelingen gemaakt, twee kleine en een grotere. i zou je Resten van jou kunnen noemen, wat ik een erg leuke titel vind. ii de bomen, bloemen en dieren (heb je daar nog meer van?), en iii de rest.’
Niet alleen bemoeit hij zich met de compositie van de bundel, ook becommentarieert hij een groot aantal gedichten en stelt meer dan eens wijzigingen voor - wijzigingen die zijn broer, zo blijkt uit een bewaard gebleven typoscript, vrijwel allemaal overneemt. Dit typoscript had overigens oorspronkelijk als titel Een twee drie, in handschrift gewijzigd in Resten van jou en andere gedichten, en telt 31 gedichten. Twee daarvan nam Romijn Meijer niet in zijn bundel op: ‘“Ik hier, jij daar...”’ en ‘De mier’. Over dit laatste gedicht schrijft zijn broer: ‘De eerste regel doet meteen aan Achterberg denken; werp hem eruit.’ En die raad volgde hij dus op. Het is het gedicht ‘De mier’: