Cartoon van Cork in het decembernummer van De Strikel uit 1964. De tekst aan de wand luidt in het Nederlands: geen woorden maar daden.
van de Friese taal, opdat er meer Fries zou worden gelezen, ook door mensen die geen belangstelling hadden voor literatuur. Hij heeft er nooit over gepiekerd in het Nederlands te schrijven. ‘Ik heb nooit van mijn levensdagen,’ zei hij, ‘voldoende onder Hollanders vertoefd om me de Hollandse volkstaal eigen te maken, ik beheers alleen maar het boekjes-Hollands. Zomaar het Fries inruilen voor het
abn is, althans voor mij, geen reële mogelijkheid.’ Toen er ook in Friesland een spellingoorlog uitbrak werd hij medeoprichter van de Koperative Utjowerij, voorstander van het meest verregaande spellingvoorstel. Hij hanteerde jarenlang een eigen fonetische spelling tot hij inzag dat hij dat als eenling niet langer vol kon houden.
Het vernieuwende karakter van zijn literatuur beperkte zich niet tot die eerste boeken. Hij bleef zijn hele leven experimenteren met taal en vorm, met verschillende door elkaar lopende vertelperspectieven en gelaagde verhaallijnen, wat dan ook nog weer eens in de typografie werd uitgedrukt met afwijkende lettertypes en bladspiegels.
Romans las hij niet. ‘Ik vond de theorieën in de literatuurwetenschap,’ zei hij later in een terugblik, ‘interessanter, al die manieren waarop je een verhaal kunt vertellen zijn voor een schrijver belangrijker dan literatuur. Vorm is belangrijk, ik probeer zoveel mogelijk te experimenteren. En dan steek je van de literatuurtheorie meer op dan van romans. Ik wil steeds van vorm veranderen, dat is voor mij de uitdaging van het schrijven. Ik houd ook niet van psychologische romans, die leggen je zo vast. Na een paar acties weet je al dat er voor de hoofdpersonen psychologisch maar een paar mogelijkheden zijn om door te gaan. Dan haak ik af, je kunt het toch zo verder invullen.’
Zo werd hij de grote vernieuwer en idealist, die in zijn literatuur het Fries opnieuw gestalte gaf, dicht tegen de spreektaal aan, ruw, ruig en eigenzinnig. Hij won vijfmaal de Rely Jorritsma-prijs en tweemaal de Gysbert Japicx-prijs. In Friesland wordt zijn werk beschouwd als uit hetzelfde hout gesneden als dat van Hermans, Mulisch en Reve. Maar een doorbraak in Nederland bleef uit. Zijn vertaalde romans kregen welwillende kritieken, maar liepen niet in de boekhandel - het Nederlandse lezerspubliek liet het afweten. Het zou komen, werd