De Parelduiker. Jaargang 16
(2011)– [tijdschrift] Parelduiker, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
Rob Delvigne
| |
[pagina 18]
| |
Jacob Israël de Haan, 1913.
Oscar Wilde.
kills the thing he loves; verdietst tot ‘ik ben altijd blij, als er iemand dood gaat van wie ik veel houd’. Door middel van opdrachten legde De Haan dus een relatie met de wereld van Oscar Wilde. Het contact zou al snel directer worden. Niet alleen als homoseksueel schrijver maar ook als strafrechtjurist liet De Haan zijn betrokkenheid blijken. | |
De gevangenis in ReadingOp 1 april 1912 publiceerde De Gids De Haans gedicht ‘Aan Oscar Wilde’,Ga naar eindnoot2 met de beginregels: ‘Reading: schrei niet, hier is het wreed gebouw / Waar een dichter in den tredmolen liep’. De gevangenis van Reading kende De Haan toen nog niet van eigen aanschouwen, maar daar kwam in deze maand april verandering in. Samen met Frederik van Eeden ging hij naar Engeland. Ze zouden om te beginnen Victoria Welby bezoeken, een van de grondleggers van de significa. Van Eeden kondigde hun komst aan in een brief aan Lady Welby van 11 februari 1912. Van Eeden stelde De Haan aan haar voor: ‘he looks like a juvenile Cherub, but he is as daring as a devil with his pen’.Ga naar eindnoot3 Het werd echter een condoleancebezoek. Op 3 april 1912 schreef De Haan aan Albert Verwey: ‘Morgenavond ga ik met Van Eeden naar Londen. Het is volstrekt geen plezierreis, want Lady Welby, zijne Engelsche vriendin, is ZaterdagGa naar eindnoot4 overleden’. Naast de significa maakte de jurist De Haan studie van het gevangeniswezen. Van Eeden schreef in zijn Dagboek: ‘Donderdag [11 april] gingen Joop en | |
[pagina 19]
| |
De Reading-gevangenis, tekening.
ik naar Brighton en aten bij Kropotkin’.Ga naar eindnoot5 Prins Peter Kropotkin had over de Russische gevangenissen geschreven, speciaal over het lot van de politieke gevangenen zoals hij er zelf één was geweest. Zaterdag 13 april bezocht De Haan Reading Goal, waar Oscar Wilde van mei 1895 tot mei 1897 dwangarbeid had moeten verrichten. Over zijn gevangenschap schreef Wilde in briefvorm De profundis en over een ter dood veroordeelde medegevangene The ballad of Reading Goal. Maar de cel van Wilde kreeg De Haan niet te zien. De Haan had ook toestemming om de gevangenis van Wormwood Scrubs in Londen te bezoeken. Hij heeft er geen gebruik van gemaakt, de schriftelijke toestemming bleef in zijn bezit.Ga naar eindnoot6 Vanwege Wilde bezocht hij liever Reading. De Haan stuurde Eekhoud 13 april 1912 onmiddellijk een kaartje: ‘Beste meester Eekhoud: ik ben vandaag in de gevangenis te Reading geweest. Ik heb het graf van den soldaat van the Ballad ook gezien. Zoudt u mij nog eens naar Holland willen sturen, zoo gauw mogelijk de kranten, die u hebt over de dwangarbeid in Wilde's tijd. U krijgt ze gauw terug.’ De Haan had overdrukjes laten maken van zijn gedicht over Oscar Wilde in de gevangenis, dat kort voor zijn vertrek naar Engeland was verschenen. Uiteraard kreeg Eekhoud een exemplaar (‘Georges Eekhoud van den Dichter’), maar De Haan stuurde ook exemplaren naar personen uit de kring rond Oscar Wilde; in de begeleidende brief zal hij vermeld hebben dat hij in de gevangenis van Reading was geweest. Een exemplaar ging naar Robert Ross, de goede vriend van Wilde aan wie Wilde in 1897 de brief (De profundis) over zijn relatie met Alfred Douglas en zijn gevangenschap overhandigd had. Ross antwoordde De Haan op 23 april 1912 vanuit Londen: My Dear Sir, | |
[pagina 20]
| |
Graftombe van Oscar Wilde door Jacob Epstein op Père Lachaise, Parijs.
were able to come to the ceremony. It is too early to announce anything at present but the date will be announced sometime in all the European papers. Het gedenkteken zou pas in 1914 op begraafplaats Père Lachaise in Parijs onthuld worden. Het beeld van Jacob Epstein, een gevleugelde boodschapper, werd namelijk in 1912 door de Franse autoriteiten geconfisqueerd totdat de aanstootgevende edele delen door een vijgenblad aan het oog onttrokken zouden zijn. Sindsdien is het beeld op de Parijse begraafplaats lange tijd ontmand geweest. | |
Stuart MasonDe Haan hield Van Eeden op de hoogte van zijn contacten. Op 9 mei 1912 schreef hij hem: ‘Ik heb een aardige brief [...] van een vriend van Wilde, die eene Hollandsche vertaling had van mijn lied aan Oscar Wilde in De Gids [...] Ik moet nu eerst mijn stuk over Wilde maken’ (bedoeld is natuurlijk dat Ross een Engelse vertaling had van het Hollandse gedicht). De dag na de brief van Ross, 24 april 1912, kreeg De Haan een bedankbrief van | |
[pagina 21]
| |
Robert Ross.
Stuart Mason.
Stuart Mason (pseudoniem van Christopher Sclater Millard). Hij was de bibliograaf van Oscar Wilde, die alles van en over hem verzamelde. Hij schreef over de processen tegen Wilde een boek waarover De Haan vol lof was: ‘Een zeer goed denkbeeld van een Engelsch strafproces kan men zich vormen uit de reeks Famous Old Bailey Trials of the XIX Century, in het bijzonder uit Oscar Wilde, Three Times Tried.’Ga naar eindnoot8 Mason informeerde bij De Haan naar de Nederlandse vertaling van Dorian Gray. In 1893 was de vertaling door mevrouw Louis Couperus bij L.J. Veen verschenen in een dure editie (ingenaaid f 3,25, gebonden f 3,90). Zij had Het portret van Dorian Gray aanzienlijk bekort: een hoofdstuk is bijna in zijn geheel komen te vervallen, veel bespiegelingen zijn weggelaten. In 1911 kwam de vertaling in een goedkope editie uit, in een soort jeugdboekenband: de zogenaamde poortjesband van Joh. Braakensiek.Ga naar eindnoot9 De Haan schreef Mason daarom op 25 april terug, in allesbehalve vlekkeloos Engels. Dear Sir, to your letter of the 24th. I can answer what follows. | |
[pagina 22]
| |
Omslagen uit de zgn. poortjesreeks van uitgeverij L.J. Veen.
was bitter for me not to do that. It was only later, when the Governor and I came at the grave of the Trooper of the Ballad, that I could no more keep down my emotions. And so he understood, that it was not only as a lawyer that I was coming there. I think, it maked him careful and shy to say anything. Although, he was very nice. If you are very anxious to know, if Oscar Wilde's cell is on your engraving, you may ask it the Governor, and I am sure, he will tell it you. De Haan bezat inderdaad de Engelse editie van Dorian Gray die in Brussel bij The Gutenberg Press was verschenen. Een jaar eerder was bij dezelfde uitgever het schandaalverwekkende Escal-Vigor van Eekhoud in het Engels uitgekomen. De Haan zal zijn exemplaar door bemiddeling van Eekhoud verkregen hebben. De Haan had Eekhoud per brief om informatie gevraagd ‘over de dwangarbeid in Wilde's tijd’. Hij had die nodig voor een artikel in het Weekblad van het Recht van 26 | |
[pagina 23]
| |
Brief van De Haan aan Stuart Mason van 25 april 1912.
juni 1912 (‘Moderne crimineele politiek’), een bespreking van Engelsche misdadigers en hunne behandeling door N. Muller. De Haan afficheerde zich als deskundige met weinig ervaring: ‘Zelf juist thuisgekomen van een verblijf in Engeland, waar ik eene enkele gevangenis bezocht, las ik het boekje van Mr. Muller gaarne. [...] Mr. Muller ziet in de Engelsche gevangenissen weinig anders dan goeds. Ik zag alleen Reading, | |
[pagina 24]
| |
De Reading-gevangenis, tekening.
en die gevangenis maakte een verpletterende indruk van ellende op mij.’ De Haan citeerde De profundis om te laten zien dat de omstandigheden in de Engelse gevangenissen sindsdien verbeterd waren. Vooral Wildes aangrijpende klacht over de slechte behandeling van jonge gevangenen had veel goeds uitgericht. Cipier Martin, die een boefje in Reading een koekje had gegeven, werd daarvoor ontslagen, schreef Wilde in The Daily Chronicle eind mei 1897 (‘The case of warder Martin’). Deze ingezonden brief was opgenomen achterin de geautoriseerde vertaling van De profundis die in 1911 verscheen. De Haan meldde hierover in een voetnoot: ‘De Nederlandsche vertaling van den Dichter P.C. Boutens is onberispelijk, volledig en goedkoop.’ Dat De profundis niet volledig was, de editie 1905 noch die van 1911, bleek in 1912. Toen liet Arthur Ransome in Oscar Wilde, A Critical Study zien dat de gevangenisbrief van Wilde aan Alfred Douglas gericht was en niet aan Ross; de passages over Douglas waren allesbehalve vleiend. Douglas spande daarom een proces aan tegen de schrijver van de biografie. | |
Thank you muchDe Haan ontving een brief van Mason (jammer genoeg zijn Masons brieven aan De Haan niet overgeleverd), waarop hij als volgt reageerde: | |
[pagina 25]
| |
Wildes geliefde, Alfred Douglas.
Amsterdam, 17.7.'12 In de Koninklijke Bibliotheek te Brussel bevindt zich een brief die Douglas vanuit Rome op 6 februari 1897 aan Georges Eekhoud stuurde. Dat is de brief waaraan De Haan in zijn schrijven aan Mason refereert. In die brief spreekt Douglas zijn be- | |
[pagina 26]
| |
Georges Eekhoud, getekend door F. Vallotton.
wondering uit voor Eekhouds Le cycle patibulaire, waarin het aan Wilde opgedragen verhaal staat. Hij zond de auteur een exemplaar van zijn eigen Poems.Ga naar eindnoot12 De hier geciteerde brief van 17 juli 1912 aan Stuart Mason is in 1957 openbaar gemaakt door Jaap Meijer.Ga naar eindnoot13 Een groot deel van zijn artikel bestond uit argumenten om de anonieme ‘Dear Sir’ aan Mason te koppelen. Meijer was niet op de hoogte van de voorafgaande brief aan Mason. Ook in 1957 verscheen Oscar Wilde and his literary circle: a catalog of manuscripts and letters in the William Andrews Clark Memorial Library, waarin De Haans brief van 25 april 1912 aan Mason vermeld stond. Sindsdien mag dus het bestaan van deze brief bekend worden verondersteld.Ga naar eindnoot14 Toch liet Meijer zijn artikel uit 1957 ongewijzigd in NRC Handelsblad van 16 april 1982 afdrukken. De Clark Memorial Library, gevestigd in de University of California in Los Angeles, bezit een grote collectie Wildeiana, voortgebouwd op de collectie van Mason die in 1928 geveild werd: Collection of original manuscripts, letters amp; books of Oscar Wilde. Toen werden vier brieven van De Haan aan Stuart Mason en Robert Ross aangeboden, tezamen met de overdruk van ‘Aan Oscar Wilde’ voor Stuart Mason. Een van die brieven, die van 25 april 1912, en de overdruk zijn in Los Angeles terechtgekomen. Het blijft wonderlijk dat de overige drie brieven daar niet naartoe zijn gegaan. Ze zijn sindsdien spoorloos. In De Gids van 1914 publiceerde De Haan nog een gedicht over Reading,Ga naar eindnoot15 maar vanaf juli 1912 kreeg de kring rond Oscar Wilde geen aandacht meer: De Haan ging zich volop inzetten voor Russische gevangenen. Over hun lot schreef hij hartstochtelijke stukken, gebundeld in In Russische gevangenissen (1913). Het verschil met Oscar Wilde was dat De Haan zich voor hen ook praktisch kon inzetten. In de kring van | |
[pagina 27]
| |
Oscar Wilde bleef hij uiteindelijk een figuur aan de zijlijn, terwijl Van Eeden over het Russische engagement van De Haan bijkans jaloers oordeelde: ‘Een persoon die zich zoo naïef oprecht en hartstochtelijk uitspreekt en tevens practisch optreedt - dat is een figuur voor groote perioden.’Ga naar eindnoot16 De Haans kennis van het Engels heeft een snelle evolutie gekend. Het was een taal die hij niet op (de kweek)school onderwezen had gekregen. Voor het bezoek aan Welby had hij zich uit conversatiegidsen de taal enigszins eigen gemaakt. Zijn Engelse brieven uit 1912 tonen de nodige feilen. Maar uiteindelijk zou hij als correspondent in Palestina voor de Britse Daily Mail eindigen. |
|