vens aan. Een groot aantal foto's, documenten en markante citaten kunnen de waarachtigheid van deze benadering slechts bevestigen.’
Het is waar, Vanhole laat vooral de eer aan Elsschot zelf. Hele pagina's zijn letterlijke citaten uit Elsschots werk, zoals de pagina's 2 en 3 en de pagina's 11 tot en met 15. De ingevoerde lezer zal hierin de avonturen herkennen van de romanfiguur Kareltje die in Een Ontgoocheling (1921) figureert.
Het idee voor de verstripping van Elsschots biografie was blijkens een bericht in Het Laatste Nieuws van 16 februari 1983 afkomstig van de Vereniging ter Bevordering van de Nederlandstalige Literatuur in België, de initiatiefnemer en organisator van de tentoonstelling. Vanhole voegt daar desgevraagd nog aan toe dat het meer specifiek om de persoon Paul Buekenhout ging als bedenker van het plan. Hij wilde 101 jaar na de geboorte van Elsschot op een ludieke manier aandacht besteden aan een van de grootste Nederlandstalige auteurs uit de Belgische geschiedenis.
‘Leven en werk van Elsschot lopen dooreen in zwart-wittekeningen aan de muur. Een eigenzinnige strip met knipoogjes naar Elsschotkenners, maar daar blijft het dan ook bij,’ aldus Laatste Nieuws-reporter Frieda Joris die klaarblijkelijk niet erg enthousiast was over de biografie in stripvorm. Dat was ze ook niet over de eregast die was uitgenodigd om de opening te verrichten en de avond op te vrolijken, de Nederlandse schrijver J.M.A. Biesheuvel. ‘Waarom moest ik, een Hollander, komen spreken, terwijl de Vlaming Elsschot de grootste schrijver van het Nederlands taalgebied is?’ vroeg Biesheuvel zich af. En Frieda Joris vervolgt: ‘Als eerbewijs aan zijn “geestelijke vader” liet Biesheuvel drie jaar geleden tijdens zijn trouwplechtigheid het “Huwelijk” van Elsschot door de ambtenaar van Schiermonnikoog voorlezen. Tot afgrijzen van zijn familie.’ Aan het einde van de bijeenkomst las Biesheuvel het verhaal ‘De Merel’ van eigen hand voor. Dat doet de reporter verzuchten: ‘De man heeft gelijk. Elsschot is de grootste.’ Aanvankelijk was Simon Carmiggelt, die Elsschot vrij goed had gekend, uitgenodigd om de opening van de tentoonstelling te komen verrichten. Hij moest echter voor de eer bedanken. Walter Mees, een van de oprichters van het florerende Willem Elsschot Genootschap, herinnert zich zijn ontmoeting die avond met Biesheuvel. ‘Quasi niemand interesseerde zich voor die vreemde Hollander Biesheuvel. Ik heb enige tijd met hem op een trap gezeten en een erg leuk gesprek met hem gehad.’ (Wie zelf wil oordelen of de sceptische reporter gelijk heeft, verwijzen we naar de openingstoespraak van Biesheuvel die na dit artikel in extenso is afgedrukt.)
Terug naar de die avond ingewijde biografie in stripvorm. Wie Geets' tekeningen bekijkt kan niet ontkennen dat hij kan tekenen, al is het niet in de meest toegankelijke stijl. Geets studeerde aan het befaamde Sint-Lukasinstituut te Brussel waar zo'n beetje alle bekende Belgische striptekenaars het vak hebben geleerd. Dirk Geets herinnert zich: ‘Eigenlijk ben ik het werk begonnen op het einde van het