geven.’ In Alkmaar-aan-den-Hoef zat het gezin aan de beeldbuis gekluisterd. ‘Er waren andere schrijvers die veel meer zeiden,’ zegt hij. ‘Je zag van Joost alleen wat rook die van de zijkant van het scherm kwam; hij zat te paffen. Toch had dat een enorme impact op ons gezin.’
Meneer en mevrouw Zwagerman hadden moeite met bepaalde passages in het literaire werk van hun oudste zoon. ‘Mijn moeder zei wel eens tegen hem: Joost, moet dat nu, dat kan toch ook zonder die seks? Dan zei Joost: nee, ma, dat is een wezenlijk onderdeel.’ Zelf verslond hij de romans van zijn broer. ‘Het bezorgde mij rooie koontjes.’ Eenmaal op de middelbare school zette hij zijn broers boeken op de leeslijst. ‘Ik heb er zelfs een spreekbeurt over gehouden,’ zegt hij. De leraar Nederlands vroeg hem wat de schrijver ermee bedoeld had. ‘Dat zal ik hem binnenkort eens vragen, zei ik.’
Mevrouw Zwagerman zat in over het onzekere schrijversbestaan dat haar oudste zoon in de grote stad was gaan leiden. ‘Ze hoopte dat mijn broer alsnog iets zou vinden waar hij met een broodtrommel onder de snelbinder heen zou kunnen,’ zegt hij. ‘Had hij maar een gewone baan van negen tot vijf, zei ze, dan hoefde ik niet zo in de zorgen te zitten.’ Hij wierp tegen dat zijn broer zo'n baan nooit zou volhouden. ‘Als je hem ziet bij boekpresentaties en zo, weet je dat hij helemaal in zijn element is.’ Onaangenaam werd het als er slechte recensies verschenen. ‘Dan hing hij vloekend en tierend aan de telefoon. Mijn moeder zei dan: maar Joost, je hebt het toch zelf geschreven? Zo heb ik het toch nooit bedoeld, tierde hij dan, die eikel weet niet eens wat hij leest.’
In 1989 kwam het boek Gimmick! uit en bereikte zijn broer een groot lezerspubliek. ‘Joost was toen al een behoorlijke beroemdheid,’ zegt hij. Er verschenen interviews met zijn broer waarin hij flink afgaf op zijn jeugd. ‘Hij zei dingen over mijn moeder die ik totaal niet herkende.’ Met zijn vader en een onderwijzerscollega van zijn vader spoorde hij van Alkmaar naar Amsterdam, waar in een bekende boekhandel de presentatie van Gimmick! zou plaatsvinden. Om extra media-aandacht te genereren liet zijn broer het boek door een bekendheid in brand steken. ‘Er waren veel mensen die ik alleen van de televisie kende. En allemaal waren ze gekomen voor míjn broer.’
In Alkmaar rondde Alexander de havo af. ‘Ik heb een heel rustige puberteit gehad,’ zegt hij. ‘Ik was op tijd thuis en ging altijd rustig naar boven.’ Hij ging in Amsterdam aan een hogeschool voor leraar studeren. Schoolkrantmedewerkers vroegen hem of hij een artikel wilde schrijven. Hij deed interviews en waagde zich aan beschouwelijke stukken. ‘Het schrijven ging mij behoorlijk goed af,’ zegt hij. Op zoek naar een kamer in Amsterdam ontmoette hij een zekere Gijs de Kogel, een hogeschoolstudent die nog plek had voor een huisgenoot. ‘Toen hij hoorde dat ik de broer van Joost was, kon ik direct bij hem intrekken,’ zegt hij. De Kogel wilde zelf ook schrijver worden en hoopte dat de beroemde broer over de vloer zou komen.