jaren veertig en vijftig een aantal romans en verhalen te hebben geschreven, volledig ‘de reclame’ in gaan.
Het Woord heeft een vrij prominente rol gespeeld in de voorgeschiedenis van Vijftig. Koos Schuur is wel beschouwd als een voorloper van deze beweging, getuige zijn opname in Atonaal (1951), de bloemlezing van wat later Vijftigers-poëzie genoemd zou worden. Hij was een trouw bezoeker van de woning van De Jong, met wie hij zeer bevriend was. Op 7 november 1943 noteerde De Jong in zijn dagboek: ‘Naar aanleiding van een logeerpartij van Koos Schuur droeg hij mij 't eerste gedicht uit zijn nieuwen bundel “De herberg in den regen” op. Later ontving ik nog een afschrift van dit gedicht met in de colophon de opmerking dat ons huis “de regenherberg” was, waar hij rust had gevonden. Vanavond komt hij weer met Jacqueline, z'n verloofde. En wéér is 't een regen-herberg. Het zal weer fijn zijn!’ Regenherberg zou de uiteindelijke titel worden van het gedicht, dat in 1945 verscheen in een oplage van slechts tien exemplaren. Het opende de eerste aflevering van Het Woord, in oktober 1945, vergezeld van de opdracht ‘voor Dick en Tine de Jong’. Overigens heeft De Jong ook Schuurs tweede bundel, Novemberland (1943), uitgegeven.
Van de overige bezoekers is het Max Dendermonde (1919-2004) geweest die, in 1954, de grootste bestseller zou publiceren: de roman De wereld gaan aan vlijt ten onder. Nadien is hij voornamelijk als journalist werkzaam geweest.
Zeer veelzijdig was de carrière van Rico Bulthuis. Hij schreef zo'n tien - voornamelijk fantastische - romans, bracht onder de naam Riko Burotohausu een hoorspel voor de Japanse radio, was een begenadigd poppenspeler en tevens, door zijn werk bij de legendarische uitgeverij Stols en de Haagsche Courant, oplettend ooggetuige van het toenmalige literaire leven.
Ab Visser (1913-1982) publiceerde weliswaar zo'n zeventig boeken in bijna alle denkbare genres, maar zijn literaire roem is toch nooit echt gevestigd.
De Jong was ook overtuigd van het talent van de man die vooral bekendheid als Vestdijk-apologeet heeft gekregen, Nol Gregoor (1912-2000). Op 7 november 1943 schreef hij: ‘'t Is jammer dat ik van mijn meeste vrienden niet meer weet hoe ik “er aangekomen ben” en wanneer. Ik noteer daarom dat Nol Gregoor zijn eerste bezoek bracht op 1 Nov. j.l. en dat hij geïntroduceerd was door Rico Bulthuis. Hij las ons toen voor uit zijn eigen werk, wat werkelijk een openbaring was.’ Van Gregoor gaf De Jong in 1945 Twee hyacinten: een optimistische dialoog uit.
Over de groep jonge schrijvende vrienden die volgens De Jong minder of zelfs geen kans op succes hadden, valt weinig te melden. Tony Bosman bleef, na enkele poëziebundeltjes te hebben geschreven, inderdaad kunsthistoricus. Zijn eerste boek(je) op dat gebied, Paul Klee: in memoriam (1945), werd uitgegeven door De Jong. De overige vrienden verkeerden enige tijd in de marges van Het Woord. Maarten Vrolijk (1919-1994) publiceerde nog enkele dichtbundels en was daarnaast in 1965-'66 minister van Cultuur.
De schrijvende vrienden van De Jong keken vooruit: ‘Zo b.v. de plannen die er bestaan om hier te komen tot een “kunstkring”, zoals in A'dam “de Kring” bestaat. Daartoe waren 4/11 Maarten Vrolijk en Kruissink (mèt Freek van Wel de auctores intellectuales van het plan) bij mij om er