De balustrade met uitzicht voot het ‘Château’ in St.-Georges-les-Bains, 2001 (foto R. Chamuleau).
Flip vertelt opgetogen dat hij behalve vroeger in Veere in de Kampveerschen Toren nergens zo goed heeft gelogeerd. Als hij aan zijn overleden vrouw denkt, ziet hij landschap. ‘En bloemen. Camelia's, kamperfoelie, jasmijn. En lindebloesem. Alles doortrokken met heerlijke geuren. En krekels en kikkers. Veel hagedisjes. En één koekkoek was er ook, één koekkoek, onze koekkoek. Er was zooveel. In de vallei kronkelde dat riviertje naar beneden, tusschen boomen en struiken.’
Nescio, die eigenlijk J.H.F. Grönloh heette en directeur was van de Holland-Bombay Trading Co Ltd, kende het dorpje en het ‘Château’ doordat hij daar met zijn vrouw in juni 1934 met vakantie was geweest. Geen toevallige keus, want de jongste van zijn vier dochters, Bob, werkte daar.
Uit correspondentie van de Holland-Bombay Trading Company - die berust in het Nationaal Archief- blij kt dat Grönloh begin juni naar de Ardèche vertrok. In een brief aan een zakenrelatie, Angelo F. Bianchi in Milaan, gedateerd 2 juni 1934, schrijft een medewerker: ‘Mr. Grönloh who is going on leave to-day and will probably be in the neighbourhood of Lyons next week, should like to have an interview with you. You can write to him p/a Madame Leliman-Bosch, St. Georges les Bains par Charmes, Dept. de l'Ardèche. Mr. Gr. will probably send you a telegram as soon as he knows whether, when and where exactly he should like to see you.’
Kennelijk heeft Grönloh kans gezien Bianchi op 12 juni te spreken, want op 26 juni 1934 schrijft de Holland-Bombay Trading Co Ltd aan hem: ‘We refer to the intercourse the undersigned had with Mr. Bianchi in Torino on 12th. inst.’ De brief was door J.H.F. Grönloh ondertekend.
De sfeer en de omgeving moeten voor de schrijver onvergetelijk zijn geweest, want hij verwerkte zijn herinneringen acht jaar later in zijn laatste verhaal, dat hem ingegeven werd toen hij zijn ongepubliceerde schetsen en verhalen voor Boven het dal ordende en persklaar maakte. In de inleiding zegt hij letterlijk dat hij daarmee zijn literaire nalatenschap heeft verzorgd, alsof hij inderdaad overleden was. Hij was er dus vast van overtuigd dat hij nooit meer zou schrijven, maar tussen 7 en 12 februari 1942 vloeide ‘Insula Dei’ hem zo uit de pen. ‘Het is wat anders gegaan dan ik had gedacht. Het kwam zoo van zelf en het is ook wat anders uitgevallen. Als 't goed gaat is men daar zoo geen baas over.’
De twee cahiers waarin hij de bundel voor publicatie gereed had gemaakt, gaf hij volgens Carmiggelt aan zijn dochter met de woorden: ‘'t Is oorlog - ik weet niet wat er met mij gebeuren zal. Bewaar dit voor mij.’ Het zou negentien jaar duren voordat de bundel bij Van Oorschot verscheen.
Toen ik weer eens het bordje met de vermelding St.-Georges-les-Bains passeerde, nam ik vroeg in de middag de afslag om een kijkje te nemen. Na een flinke klim arriveerde ik in een piepklein dorpje: een kerkje op