gen vagebonden en bandieten geworden: een ras van ontuchtigen, dronkaards, moordenaars en dieven, een geslacht van voorbestemde lijken vooral (bladz. 196-199). Er leefde evenwel een God, die zich over dat bedelpak ontfermde, toen het te laat was (bladz. 199).’ Allerlei herstelmaatregelen culmineerden in het optreden van Jezus van Nazareth. ‘Sedert dien tijd, en om die reden, gaat alles hier beneden veel beter. Het met Jezus verschenen goddelijk leven is, in zijn geest en in zijn woord, na hem op aarde gebleven (bladz. 228), en reeds heeft één werelddeel dientengevolge de logen-altaren verbroken, zoodat nu nog slechts drie vierden van het menschdom teregt gebragt behoeven te worden (bladz. 230). Langzamerhand wordt de aarde weder een Paradijs, evenals na het steenkooltijdvak; de wetgeving der beschaafde volken heeft liefde tot grondslag; er zijn tegenwoordig geen slaven meer; in de gevangenissen worden psalmen
gezongen; in den oorlog schieten de menschen elkander bijna niet meer dood; de mannen zouden vrouwen wenschen te zijn, zoo goed hebben de vrouwen het; het oude is voorbijgegaan, alles is nagelnieuw geworden (bladz. 230, 231). Het werk van Christus spoedt dan ook ten einde, en de eeuwige Sabbathsviering is reeds ingegaan (bladz. 232).’
Op 6 januari 1870 ontvingen de lezers van het kritisch-satirische blad Asmodée als premieplaat een karikatuur die geïnspireerd is op Ten Kates magnum opus. Volgens de redactie kreeg zij de karikatuur op nieuwjaarsdag ten geschenke, vergezeld van een kort briefje:
‘Mijnheer de Redacteur.
Daar er nog steeds illustratien op de Schepping van ten Kate ontbreken, en ik bij de lezing door eene plaats bijzonder begeesterd werd, vind ik het niet ongepast UEd. te verzoeken, de nevensgaande prent, 't zij in uw veelgelezen blad, 't zij als premieplaat een plaatsjen te geven. - Mij van uw medewerking in dezen overtuigd houdende, blijf ik
UEd. Dw. Dienaar
Een bewonderaar der Schepping.’
De tekenaar nam het op voor de door Ten Kate gesmade apen. Terwijl deze harige beestjes bovenaan hun natuurlijke leven leiden, worden beneden de onnatuurlijke bezigheden van de mensen geschetst: Ten Kate die in toga zijn lier beroert, een balletdanseres en een soldaat in actie, twee dronkelappen en een pluimstrijkend paartje. De figuur midden-links illustreert wellicht enkele regels van Ten Kate in de zevende en laatste zang van De Schepping. Hij spreekt daar over het legioen vijandige Goden dat ‘de Onschuld verkracht, en uit moederlijke armen/Den zuigeling wegrukt.’ De tekenaar maakte in ieder geval duidelijk, dat de negentiende-eeuwse mensen de apen verre de baas waren in onnatuurlijkheid van kleding en optreden.