De Parelduiker. Jaargang 1
(1996)– [tijdschrift] Parelduiker, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
Paul van LiemptGa naar voetnoot+
| |
[pagina 48]
| |
die U de romantiek-uit-blik van de buitenlandse buis-series zullen doen vergeten, laat staan de vaderlandse dramaprodukties.’ Meijer wilde een zo groot mogelijk publiek bereiken. Van die ‘hard studerende jongeman met het meao-avondcursusdiploma practisch onder handbereik’, tot die ‘...vrouw, wier greep op de stofzuiger-slang of afwasborstel nu en dan verslapt’: ‘terwijl Uw ogen dromerig de wanden van Uw doorzonwoning aftasten; ja, U heeft alles wat Uw hartje begeert; en toch...’ Meijer lokte zijn lezers met verhalen die titels hadden als: ‘De hoer in het maagdenhuis’ en ‘Dashboardbegeerte’. Omslag van het eerste en enige nummer (1979)
Van het eerste nummer vlogen vijfduizend exemplaren over de toonbank en niets leek een succesvol vervolg in de weg te staan. Van Fulpen: ‘Maar Ischa vatte die verkoop niet op als een aanmoediging. Integendeel, hij zag het juist als een blunder van zichzelf niet voor een grote uitgever gekozen te hebben, want dan zouden er naar zijn zeggen ten minste veertigduizend tijdschriften verkocht zijn. De waarheid is dat Meijer in die tijd problemen had met de Haagse Post, waar hij werkzaam was, omdat hij bij herhaling verzuimde de door hem beloofde artikelen in te leveren. En hij had ruzie met zijn uitgever Bert Bakker, omdat hij een eigen blad maakte terwijl Bakker een exclusief contract met hem had. Het blad kostte hem te veel tijd. Over het eerste nummer deed hij vier maanden en het was dan ook onmogelijk dat een maand later nummer twee in de winkel zou liggen.’ Medewerkers van Ischa Meijer's Magazine zeggen dat de ‘produktievergaderingen’ en etentjes van het blad geen onverdeeld genoegen waren. Meijer liet het als het er op aankwam gewoon afweten en gaf alle anderen de schuld van het mislukken van het project, terwijl hij zelf zijn artikelen pas drie weken na de deadline inleverde. Uiteindelijk is het bij een enkel nummer gebleven. Van Fulpen: ‘Vormgever Piet Schreuders en ik kregen er vaak van langs van hem. Hij stuurde vervelende brieven, waarin je op een verwijtend toontje werd toegesproken. Maar ik herinner me ook een tweeregelig briefje met de tekst: “Piet en Har zijn slim. Ischa is dom.” Het was voor ons jammer dat het tijdschrift na één nummer ophield te bestaan. We hadden er veel energie in gestopt. Zo hebben we in heel Amsterdam affiches geplakt om het tijdschrift aan te kondigen. Het was natuurlijk een prachtig idee van Ischa. Ik denk dat het hemzelf ook speet dat het blad zo snel ter ziele ging, maar hij zag al snel in dat het te arbeidsintensief zou worden. En hij zal gedacht hebben: Dit heb ik toch ook maar weer geflikt.’ |
|