Jaarboek Multatuli 2016
(2016)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
Tusschen oneer en broodsgebrek
| |
[pagina 82]
| |
weerstreeft, blijkt steeds één positie over te blijven, die van waarheidszegger, van martelaar, belijder, moralist, vermaner, of zoals dat tegenwoordig wel eens heet: die van populist. Nederland neemt hiermee een middenpositie in tussen twee andere mogelijke configuraties. Het ene alternatief is dat van het totalitaire regime waarin openlijke kritiek op staat en kapitaal eindigt in het cachot - of erger. Een bekend voorbeeld is de Russische schrijver Solzjenitsyn, die in 1974 de Sovjet-Unie moest verlaten.Ga naar eind2 Het andere alternatief is echter een samenleving met grote, invloedrijke sociale bewegingen, waarmee politieke schrijvers zich kunnen verbinden en waaraan zij steun, invloed en legitimiteit ontlenen. De schrijver is in die figuur geen eenmansguerrilla tegen (vermeend) onrecht, maar vormt een complementair onderdeel van een sociale beweging die tegenwicht biedt aan de staat en andere machtscentra. Hét voorbeeld is Sartre, wiens invloed door de studenten- en arbeidersbeweging in 1968 vergroot werd - en omgekeerd werd de effectiviteit van politieke bewegingen door steun van schrijvers als Sartre groter. Juist Multatuli heeft gepoogd niet alleen een individueel opererende schrijver te zijn. Hij heeft gepoogd (ook) een andere positie in te nemen door het initiëren van een politieke sociale beweging, die van de derde party.Ga naar eind3 Dat mislukte deels door Multatuli's persoonlijkheid. Het had evenwel nooit kunnen lukken door de regels waaraan intellectuelen en schrijvers te onzent gebonden zijn. Welnu, welke zijn die regels nu precies? Saks impliceert het politiek-literaire aspect van de regels, maar expliceert ze niet. Zo stelt hij: ‘Proza zoowel als poëzie behouden te onzent hun sociabel karakter, omdat zij voorzoover niet door dominees beoefend, toch in hunne algemeenheid door het predikantendom, dat zich naar de “beste kringen” richt, beheerscht worden.’Ga naar eind4 De schrijver is in Nederland immer ook predikant, zo hij überhaupt iets anders is. Maar daarmee zijn de regels nog niet genoemd, laat staan geduid. De hoofdregel geldend voor de Nederlandse politiek-literaire ruimte is mijns inziens deze: de Nederlandse bestuurlijke, politieke en financiële elites zijn in extremis gericht op consensus. De centrifugale kracht van die consensus leidt bij schrijvers ófwel tot conformisme ófwel tot diens antipode: non-conformisme. Zie daar de twee voorgevormde posities waaruit schrijvers, academici, intellectuelen te kiezen hebben. De hang naar consensus impliceert beslist niet dat er geen politieke strijd is in Nederland. Politieke strijd is echter vooral factiestrijd en die wordt binnenskamers gevoerd - met uitsluiting van het volk. Politicoloog Daalder stelt te dien aanzien over de 19e en 20e-eeuwse politieke cultuur dat Nederland ‘wel een eigen establishment [heeft], maar dat dit zich niet als zodanig laat zien, of althans wil laten zien, en dat het zich niet met overtuiging in de publieke politieke strijd | |
[pagina 83]
| |
begeeft, maar zich bewust-conformerend in afgeslotenheid isoleert.’Ga naar eind5 En dus zijn politieke partijen nauwelijks van de staat te onderscheiden: ‘Long tenure has made certain parties almost indistinguishable from the formal state apparatus.’Ga naar eind6 Partijen zijn geen vehikel voor de samenleving om de staat te beïnvloeden, maar een verlengstuk van de staat om de samenleving naar haar eigen beeld te scheppen. Dit werd in 2016 manifest bij het Oekraïne-referendum. Ministers en Kamerleden droegen het standpunt uit van de staat, en representeerden de staat vis-à-vis kiezers - en contesteerden dus niet namens de kiezers de staat. In het verlengde daarvan legt de verstatelijkte en naar binnen gerichte elite nauwelijks verantwoording af aan het volk of aan sociale bewegingen. Wederom Daalder stelt: ‘Verantwoord en verantwoordelijk handelen is eerder de norm dan het afleggen van verantwoording aan anderen.’Ga naar eind7 Ook anno nu is de hang naar consensus groot. Journalist Joris Luyendijk, woonachtig te Londen, stelde in een radio-interview over Nederlandse debatten: ‘die eindigen altijd met “nou we zijn er helaas niet samen uitgekomen”; het doel van Nederlanders is een debat af te sluiten met consensus, terwijl in Engeland gebruikelijk is in een debat de tegenstellingen zo helder mogelijk te formuleren, zodat het publiek kan kiezen. Het doel is niet dat we samen allemaal mekaar in de armen vallen, en zeggen “nou we zijn er samen uitgekomen, we zitten in hetzelfde schuitje, neuzen in dezelfde richting, allemaal om de tafel, water bij de wijn”’.Ga naar eind8 Een interessante toevoeging van Luyendijk is dat uithalen naar je eigen land, zoals hijzelf zonet op de radio gedaan had, dan weer not done is in Engeland. Hooguit doet men dat daar ironisch. Zo niet hier te lande: de boutades van Multatuli tegen de verrotting in de staat zijn talrijk, en zijn van ironie gespeend. Hetzelfde geldt voor de berispingen door andere non-conformistische schrijvers, waarvan W.F. Hermans het bekendste voorbeeld is.Ga naar eind9 De non-conformistische houding wordt echter niet politiek, althans non-conformistische schrijvers opereren solo, los van sociale bewegingen, politieke partijen of literaire collectieven. Dat is wellicht romantisch, politiek impotent is het ook. De consensuspreoccupatie van de Nederlandse elite, en van hen die daartoe behoren willen, kan historisch, institutioneel, geografisch en economisch geduid worden. Daalder wijst vooral op de historische wortels. Hij ziet het schikken en plooien van elites - door hem ‘lauw conformisme’ genoemd - als voortzetting van de historische omstandigheid dat reeds in de Republiek politiek conflict vooral factiestrijd was. De democratiseringsbeweging van de Bataafse Revolutie -de Nederlandse voorloper van de Amerikaanse en Franse revolutie - liep dan ook op niets uit. Het werd geaborteerd door een oligarchische restauratie die in 1814 in Nederlands enige absoluut monarch uitmondde. De historische geneigdheid tot bezadigd overleg is in de 19e en 20e eeuw op | |
[pagina 84]
| |
twee wijzen bestuurlijk geïnstitutionaliseerd. Ten eerste wordt geen uitvoerend ambt democratisch verkozen. Geen burgemeester, commissaris, gedeputeerde, wethouder of minister(-president) wordt gekozen; deze ambten worden achter gesloten deuren toegewezen. Ten tweede wordt het parlement gevormd bij evenredige vertegenwoordiging. Bij ontstentenis van een meerderheidspartij maakt dat op voorhand coöperatie en consensus noodzakelijk. Tegelijkertijd zorgt evenredige vertegenwoordiging er wel voor dat kleine minderheden politiek gerepresenteerd kunnen worden. En kleine partijen stellen zich vervolgens vaak weer non-conformistisch op in reactie op de consensus. Zij doen dat met wat politicologen getuigenispolitiek noemen. Getuigenispolitiek is de combinatie van enerzijds het retorisch belijden van de eigen principes met anderzijds de onmacht of onwil om maatschappelijk verzet tegen de verfoeide status-quo te mobiliseren. De representatie van minderheden is uit democratisch oogpunt wel positief, ofschoon het ertoe leidt dat sociale (verzets)bewegingen al snel de partijpolitieke route nemen en daarmee verstatelijken. Uiteraard was er van evenredige vertegenwoordiging geen sprake in Multatuli zijn tijd. Succesvolle kandidaten dienden echter wel in eigen district de steun van meerdere kiesverenigingen te verwerven, daar er geen sprake was van een tweepartijen stelsel als thans in de vs. Het was dus veelal polderen op regionaal niveau. Bovendien waren veel mensen daar bij voorbaat al van uitgesloten door het censuskiesrecht (en Indonesiërs, Surinamers en Antillianen hadden hoe dan ook geen kiesrecht). Daarmee was politiek tot diep in de 19e eeuw een zaak van adel en gegoede burgerij.Ga naar eind10 In de 20e eeuw is de bestuurlijke en financiële elite wel opener geworden, maar dit heeft de politieke cultuur eerder bestendigd dan open gebroken. Publicist Bas Heijne stelde hierover in een discussiebijeenkomst dat Nederland een open bestuurlijke elite heeft, het is niet heel belangrijk wat je vader gedaan heeft. [Dat...] Juist die openheid van de elite ook een soort conformisme in de hand werkt, omdat mensen voortdurend moeten bewijzen dat ze er wel bij horen en dat kan je niet zien [...] dus je moet eigenlijk de dingen zeggen die de mensen om je heen ook zeggen. Dus het conformisme in Nederland, zeker in de bestuurlijk elite, is heel groot, omdat men nou eenmaal wil laten zien dat je er bij hoort. Dat is dus een voordeel - openheid - wat een nadeel wordt in de praktijk, omdat mensen daardoor een soort gesloten circuit vormen, en dat er weinig echte discussie of reflectie binnen die elite is.Ga naar eind11 Een geografische achtergrond is de geringe afmeting van Nederland, dat in de vroegmoderne tijd eerder een stadstaat rond Holland (waarbinnen Amsterdam dominant was) dan een natiestaat was. Hoewel Nederland in de 19e eeuw tot eenheidsstaat werd, is de dominantie van Holland (of de Randstad) gebleven. Wie | |
[pagina 85]
| |
op cultureel, journalistiek, politiek of literair vlak iets betekenen wil, vestigt zich in Amsterdam. En daar komen schrijvers en bestuurlijke elite elkaar weer tegen. Het consensusdenken heeft zijn geografische brandpunt in de spreekwoordelijke Amsterdamse grachtengordel, waar het heet te gebeuren en waar iedereen elkaar kent. Tot slot is er een economische rationale voor de politieke consensus. Nederland was en is een op export gericht handelsland dat buitengaats zijn kracht zoekt in het makkelijk leggen van weliswaar oppervlakkig contact, maar zich nimmer aan principes wenst te committeren die men bovendien sinds de van Engeland verloren oorlogen in de 18e eeuw militair niet meer aan andere opleggen kan. Het contact van diplomaten en grootbedrijven met andere landen moet altijd functioneel oftewel winstgevend blijven. En daarmee was Nederland in de negentiende eeuw een land vol dominees dat evenwel de Javaan uitzoog - Wawelaar en Droogstoppel zijn uiteraard de literaire personificaties van deze hypocriete figuur. En ook hedentendage is Nederland een wapen-exporterend belastingparadijs dat grootbedrijven en rijke importlanden graag te vriend houdt, om de armlastige rest in het Haagse Internationaal Strafhof de les te lezen. Multatuli hekelde dan ook de grote invloed die schelmen - als zij maar geld hebben - in Nederland hebben. De kost ging en gaat voor de baat uit, en de baat gaat voor alles. De historisch, geografisch, economisch en institutioneel gestutte conforme-ringszucht wordt overigens door sociologische en psychologische mechanismen (imitatiegedrag, groepsdruk, socialisering, internalisering) gevormd en zo geconsolideerd. Het resultaat is ernaar. De regel waar Nederlandse schrijvers, wetenschappers en publicisten aan gebonden zijn, is een rabiate elitedrang naar consensus - een drang die somtijds poldermodel genoemd wordt. Een schrijver lost ofwel op in die consensus - hier een column accepterend, daar in een jury zitting nemend -, ofwel een schrijver keert zich ertegen. Wetenschapper en publicist Ewald Engelen stelt daarover: ‘Populist of nuttige idioot - meer rollen zijn er niet voor de publieke intellectueel.’Ga naar eind12 Ieder kan geen nuttige idioot zijn; de tegen het eigen vaderland agerende schrijver is een gekende figuur. De consensus moge dan dwingend zijn, totalitair wordt die nooit, althans nooit voor individuen. Schrijvers kunnen in Nederland doorgaans vrij opereren. W.F. Hermans stelde daarover met betrekking tot Multatuli: ‘Hij is er een goed voorbeeld van, hoe onder een democratisch bestel excentrieke mensen enerzijds in betrekkelijke vrijheid kunnen rondlopen en publiceren, maar anderzijds in het publieke leven geen been aan de grond krijgen.’Ga naar eind13 Kunstenaars worden alleen dan van staatswege tegengewerkt indien zij politieke doelen formuleren en zich daartoe verbinden met sociale bewegingen. Voorbeelden zijn de als staatsgevaarlijk gebrandmerkte antikoloniaal Anton de | |
[pagina 86]
| |
Kom of recenter de arrestaties van Quinsy Gario en Kno'Ledge Caesare, die zich tegen de racistische Zwarte Piet-figuur kanten. Het ageren tegen de staat moet wel literair, strikt individueel en daarmee ongevaarlijk blijven. Schrijvers zijn, in de woorden van Saks ‘Opstandigen in, meer dan tegen hunne hecht-gevestigde burgerlijke maatschappijen’.Ga naar eind14 Bovenstaande vormt de grondregel waar elke schrijver zich toe verhouden moet, ook Multatuli. Juist Multatuli. Toen hij als Max Havelaar het onderspit dolf, lag Eduard Douwes Dekker alleen nog de weg van eloquent waarheidszegger open. Zijn schrijversnaam, die volgens publicist Jacques Vogelaar al een Imitatio Christi suggereert, getuigt ervan dat hij dat wist, dat hij dat aanvaardde en dat hij dat omarmde. De figuur van eenzame strijder tegen onrecht, strookte daarbij volgens Saks met Multatuli zijn sociale achtergrond en psychologische predispositie. Saks schrijft: ‘Hij is autokratisch aangelegd, van huis uit koningsgezind en zijn altruïstisch getint individualisme vindt hierin zijn hoogste en zuiverste uiting, dat hij al wat lijdt en verdrukt wordt tegemoet treedt met de gezindheid van een weldadig en rechtvaardig koning’.Ga naar eind15 Multatuli was inderdaad antiburgerlijk, individualistisch en koningsgezind, en combineerde daarmee een sociaal bewogen anti-conformisme met een status-quobevestigend individualisme. Multatuli was, kortom, in alles een Nederlandse schrijver, zij het één van het non-conformistische type. Ook W.F. Hermans benadrukt het particuliere aspect van Max Havelaar: ‘het verkondigde niet alleen dat de Javaan mishandeld werd, maar het zei bovendien: ziet hoe het de man vergaat die zich tegen die mishandeling verzet. Zo laf en beroerd zijn de Nederlanders, zo verleugend hun autoriteiten’.Ga naar eind16 Het lijdt geen twijfel dat Multatuli hang naar het martelaarschap heeft gehad. In Max Havelaar wordt de protagonist al in verband gebracht met een apostel en profeet.Ga naar eind17 En in Minnebrieven noemt Multatuli zichzelf in één adem met Jezus.Ga naar eind18 Daar staat tegenover dat Multatuli ook een volksbeweging of politieke partij heeft pogen te initiëren. Men kan twisten of het Multatuli daarbij ernst was. Wellicht was het goeddeels megalomane dagdromerij. Maar dat is hier de kwestie niet. De kwestie is dat de Nederlandse politiek-literaire constellatie aan de geëngageerde schrijver één positie openlaat: die van boetedoener en prediker. In Nederland wordt een schrijver daarbij, zolang hij of zij zich niet met politieke organisatie onledig houdt, weinig in de weg gelegd. In dat specifieke opzicht is Nederland het tolerante en vrije land waar het zichzelf zo graag voor aanziet. Maar zodra een schrijver meer wil zijn dan een eenling en zich politiek wil doen gelden, stuit deze op een consensuszucht die dat effectief onmogelijk maakt. Dan sluiten de rijen zich, gelijk de rijen der liberalen en conservatieven zich sloten toen Multatuli in zijn contact met hen werkelijke verandering bleek voor te staan | |
[pagina 87]
| |
en zich niet met een erebaantje liet afschepen. De schrijver heeft evengoed als de ambtenaar met gewetenswroeging te kiezen, zoals het in Max Havelaar heet, ‘tusschen oneer en broodgebrek’, tussen conformisme en non-conformisme, tussen buigen of barsten, tussen een Duclari of een Sjaalman. Dat is in Nederland de regel. Multatuli valt de eer te beurt die regel op ongeëvenaarde wijze zichtbaar te hebben gemaakt - met opoffering van zijn eigen maatschappelijke positie. Maar een regel blijft het. |
|