reik hebben. Zonnepanelen vergaren genoeg energie om in de avond nog een aantal uren licht te verschaffen.
Het drie dagen durende programma ademt een sportieve en enigszins padvinderachtige geest. Het eerste deel van het boek heeft de sfeer van opstellen over een schoolreisje. Het aardige daaraan is dat er telkens weer andere details naar voren komen, die door de aantekeningen van de gasten worden aangevuld en in perspectief geplaatst. Op vrijdag 13 mei wordt om 2 uur 's middags in Ciseel op een voetbalveld naast de moskee het drama ‘Saïdjah en Adinda’ opgevoerd. Niet alle gasten zijn dan al aanwezig en zij die de moeite nemen naar Ciseel te komen moeten voor het laatste eind achterop een brommertaxi (‘ojek’) plaatsnemen, die hen langs diepe ravijnen en over rotsige wegen van anderhalve meter breed brengen naar de plaats waar het allemaal gebeurt. Voorafgaand aan het drama worden enkele goochelkunsten vertoond. Aan het drama zelf doen vele kinderen mee, met verschillende spelers voor de jonge en de jongvolwassen Saïdjah en Adinda, en ook een aantal echte buffels, maar de tijger is uiteraard niet echt. Het drama is gefilmd door Daurie Bintang, die enkele scènes én het toekijkende publiek op youtube heeft geplaatst (tik op google in: Multatuli Saija Adinda). Het drama wordt opgevoerd in het Soendanees. Een van de gasten meent dat dit de eerste keer is dat Saïdjah en Adinda in het Soendanees wordt gespeeld. Dat kan waar zijn, maar al in 1951 is er van dit verhaal uit Max Havelaar een Soendanese vertaling verschenen (zie mijn artikel in Over Multatuli, nr. 65, p. 36).
Als de opvoering voorbij is, begint het te regenen en het hele gezelschap zoekt zijn heil in de leeszaal Multatuli. 's Avonds wordt Multatuli besproken onder leiding van de leesgroepmoderatoren Sigit Susanto en Daurie Bintang.
De volgende dag gaat iedereen op weg naar de hoofdplaats Rangkasbitung, waar Douwes Dekker en de Regent van Lebak woonden. Onderweg naar deze stad wordt er op een gegeven moment gebruik gemaakt van een gecharterde truck. Vervolgens vindt er een ‘razzia’ plaats: de truck wordt aangehouden door een politieagent die in dit ongewone vervoer aanleiding ziet om geld te vragen. Mogelijk aangevuurd door de geest van Multatuli, weigert Kang Ubai. De chauffeur stapt uit en laat zijn autopapieren zien. Daurie Bintang maakt een foto van de politieagent, die kwaad reageert, maar hij bindt in als hij hoort dat de leerlingen - allen immers journalisten in spe - verslagen zullen schrijven over wat ze meemaken. Sigit Susanto vraagt de politieagent hoe hij heet. Hij geeft zijn naam, maar waarschuwt geen gekkigheid uit te halen. Daurie biedt zijn excuses aan, de politieagent op zijn beurt ook. De groep kan verder, zonder betaling.
In Rangkasbitung worden allerlei plaatsen bezocht die in hun naamgeving aan Multatuli herinneren. Vanuit de aloon-aloon, het grote centrale plein van de stad,