Over Multatuli. Jaargang 34. Delen 68-69
(2012)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
Met een kop thee hield hij onze wijnglazen gezelschap
| |
[pagina 53]
| |
vaak uit het hoofd, in het begin improviseerde hij, zo'n 2,5 tot 3 uur, op basis van stroken papier met aantekeningen. Multatuli liet Mimi weten hoe een avond verliep, ‘'t Publiek was tevreden, en ik zelf redelyk. In allen geval ben ik er weer met eere afgekomen. 't Gaat als van een 'n leien dakje.’Ga naar eind6 Soms was het verslag gekleurd door vermoeidheid. ‘Het asthma maakt me 't spreken pynlyk.’Ga naar eind7 Tijdens de eerste tournee werd een dag met een optreden vaak afgewisseld met een vrije dag. Multatuli sprak bijna elke avond over een ander onderwerp, het ging over ‘de weg naar geluk’, ‘wijsbegeerte’, ‘bijgeloof’, ‘de bergrede van Jezus’. De tweede tournee, in 1879, behandelde Multatuli vaak drie avonden achter elkaar hetzelfde onderwerp. Tijdens de laatste tournee in 1881 stond vrijwel steeds ‘De wording der dingen’ op het programma, het werd routine. Het nieuwe was er ook een beetje af, de kranten schreven negatiever, of helemaal niet meer. De opbrengsten werden minder, Multatuli stopte ermee. Pisuisse. Collectie Zelandia Illustrata, met dank aan het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.
| |
H.L.F. Pisuisse, den fynen opmerkerGa naar eind8Dankzij Hendrik Lodewijk Frederik Pisuisse (1840-1907), sinds 1874 hoofdredacteur van de Middelburgsche Courant, kunnen we Multatuli horen spreken. Opgericht in 1757 was het een van de oudste kranten van Nederland, met ruime aandacht voor literair nieuws; alleen de Utrechtsche krant besprak in 1861 ook de Minnebrieven. Pisuisse was ooit officier van de administratie bij de Koninklijke Nederlandsche Marine en ontmoette in Batavia Busken Huet in wiens blad de Ja- | |
[pagina 54]
| |
vabode hij publiceerde. Op Huets aanmoediging werd hij na zijn ontslag journalist. Na zijn Middelburgse jaren (1874-1883) werkte hij voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant.Ga naar eind9 Behalve in de Middelburgsche Courant publiceerde Pisuisse een artikel over Multatuli in Het LeeskabinetGa naar eind10 en in Landjuweel, een door Funke in 1879 uitgeven bundel met proza- en poëziebijdragen van onder meer Busken Huet, dat door Multatuli gewaardeerd werd: ‘De stukjes van Pisuisse zyn zeer schoon.’Ga naar eind11 Zijn enthousiasme leverde, naast toegewijde verslagen, het enig bekende korte interview (na de eerste voordracht op 1 maart 1878) met Multatuli op. Familie Berdenis van Berlekom. Zeeuwse Bibliotheek / Beeldbank Zeeland.
‘Ik zou uwe komst’, - zo sprak de schrijver dezer regelen den auteur van ‘Max Havelaar’ toe, eenige oogenblikken nadat deze gisteren avond zijne voordracht voor het Middelburgsche publiek geëindigd had, - ‘ik zou uwe komst als eene ramp voor mij beschouwen, indien ik mij verplicht achtte van uwe rede een eenigszins nauwkeurig verslag te geven.’ | |
[pagina 55]
| |
‘Het eenige waar ik mij aan zou durven wagen’, ging de ander voort, ‘zou zijn te beproeven den indruk te schetsen, dien uwe voordracht op mij gemaakt heeft.’ ‘Maar dat is immers beter dan de letterlijke opteekening mijner woorden’, klonk het, met grooter levendigheid dan hij tot dusverre aan ons gesprek had bijgezet. ‘Een woordelijk verslag is niet nauwkeurig, evenmin als stenographie. Zij geven, altijd nog onvolledig, slechts het dorre geraamte weder. Van den indruk van het gesproken woord is daarin niets te vinden.’ De Witt Hamer. Zeeuwse Bibliotheek / Beeldbank Zeeland.
Pisuisse heeft inderdaad geen nauwkeurig verslag gegeven van de inhoud van de lezing. Afgaande op Multatuli's aantekeningen had hij de Middelburgers toegesproken over: waarheid in poezie, en 't scheppen van poezie in waarheid - schynbaar afwyken - Soms wat anders. Niet doceren liever voorbeeld niets nieuws. Scheppen nieuwe vorm - vorig stuk. Wysbegeerte en poezie Erato gnoosis meditatio agatha felicitas. Blijkbaar was er een pauze geweest want op een van de papieren staat: in 't 2e deel over 't scheppen van waarheid in poëzie van poëzie in waarheid ellips = parabool, noodzakelyk soep re zout, niet god, maar verkeerd gegrepen-Je- | |
[pagina 56]
| |
hova niet onder den grond, niet in scheikunde slechts wat de gewone mensch ziet en hoort.-Ga naar eind13 Multatuli was hoe dan ook tevreden over het werk van Pisuisse. ‘Dat interviewing artikel is wel aardig’Ga naar eind14, schreef Multatuli een paar dagen later in een brief aan Mimi, die hij afsloot met ‘van nacht weinig gehoest’. Pisuisse gaf veel details over de interactie van Multatuli met het publiek. Tijdens de voordracht werd Multatuli verkeerd begrepen toen hij sprak over ‘eene “apenkolonie te Buitenzorg”, de residentie van den gouveneur-generaal van Indië.’ Het publiek begon te lachen. ‘“Lach niet te spoedig”, - zeide Multatuli,- “want het zal u straks blijken dat een apenkolonie op Java zoo geheel onmogelijk niet is”’. Men lachte nog harder en het kwam niet meer goed. Multatuli had echte apen bedoeld en was geïrriteerd. Volgens Pisuisse ‘riep hij, met heftigheid het hoofd schuddend, als met woede ‘“Neen, neen, neen, ik ben niet sarcastisch!” Maar men bleef lachen.’Ga naar eind15 En dankzij Pisuisse kunnen we ook aanschuiven bij de nazit (na de lezing op 1 maart 1878) met een zestal heren. Met grote eerbied prijst Pisuisse in dit verslag Multatuli's manieren ‘welke door hare aanraking met Oostersche étiquette iets van de verfijnde vormen der hoogste aristocratie heeft aangenomen. Multatuli verstaat namelijk, ofschoon hij sinds lang geen ander gezag meer uitoefent dan dat zijner pen, in den grond zijn métier de prince.’Ga naar eind16 Ondanks de pas doorgestane vermoeienissen van een paar uren improviseerens voor een groot publiek, rustte de stroom van Multatuli's woorden bijna geen oogenblik, slechts door onze vragen of opmerkingen in de eene of andere richting geleid. Met een kop thee hield hij onze wijnglazen gezelschap. Wijn of sterken drank gebruikt hij bijna nooit. Het is bijna alsof Pisuisse een bandrecorder bij zich had, zo levendig geeft hij Multatuli's woorden weer: ‘Ik arbeid’, zeide hij, ‘niet gemakkelijk. Herhaaldelijk, soms tot twintig malen toe, schrijf ik mijn werk over alvorens het naar de pers gaat.’ | |
[pagina 57]
| |
‘Sinds een paar jaren’, ging hij voort, ‘ben ik bezig een blijspel te schrijven. Ik heb de stof uitgewerkt voor misschien vijf blijspelen; doch op 't oogenblik schijnt de voltooiing mij nog even ver als toen ik begon.’ Avonden als deze waren vermoeiend. Hoewel de eerste tournee nog maar net begonnen was, Middelburg was de negende voordracht, deed Multatuli al snel zijn beklag, bij Mimi, maar ook bij anderen. Zo vertrouwde hij Bos toe: ‘Laat ze my maar als dood beschouwen zoolang die voordrachtery duurt. Ik ben kompleet ungeniessbar.’Ga naar eind19 Twee jaar later zat een mooie avond als hierboven beschreven er dan ook niet meer in. 13 februari 1880, na de derde voordracht in Middelburg, schreef Multatuli aan Mimi: Wat me knakken zou, zyn de visites en nàzittingen. Ze wilden me heden avond inpakken, maar ik bedankte. En dáárop zal ik in 't vervolg goed letten.Ga naar eind20 Als ‘kroniekschrijver’ voor de krant gaat Pisuisse verder dan verslaggeving alleen. In 1881, na de vierde voordracht, analyseerde hij (een naar eigen schrijven subjectieve uitlegging) de manier waarop Multatuli's gedachten tijdens de voordracht tot stand komen. Volgens Pisuisse heeft Multatuli ‘meer dan eenig ander redenaar, de gave ons te doen zien op welke wijze hij denkt. Hij voert ons in 't laboratorium zijner gedachte. Juist omdat hij geen schoolman, geen vakgeleerde is, zijn wij in staat, met wat inspanning, hem te volgen.’Ga naar eind21 Aangenaam verrast maakte Multatuli gebruik van deze analyse bij volgende optredens, zo blijkt uit zijn aantekeningen, | |
[pagina 58]
| |
‘Middelb. Ct. Atelier, elite’, voor de voordrachten op 10 februari 1881 in Zutphen en op 28 februari in Groningen.Ga naar eind22 Volgens de Zutphensche Courant had Multatuli gesproken over ‘de denker Pisuisse’ en zijn publiek inderdaad in zijn atelier uitgenodigd.Ga naar eind23
Middelburgsche Courant. Krantenbank Zeeland.
| |
Mannen en vrouwen van den beschaafden standVolgens Pisuisse begon het publiek na de vierde voordacht in 1881 ‘steeds meer en meer tot de intellectueele elite onzer mannen en vrouwen van den beschaafden stand te behooren.’ Een gemengd publiek waaronder ‘taalmeesters, rechtsgeleerden, natuurkundigen, ingenieurs, misschien ook een enkele theoloog.’ ‘Jonge meisjes blijven niet weg; maar matrones vormen, onder de dames, de meerderheid.’Ga naar eind24 Deze jonge meisjes waren Mathilde en Marie Berdenis van Berlekom, dochters van arts en gemeenteraadslid Johan Pieter Berdenis van Berlekom. Marie zou Multatuli in zijn laatste levensfase opzoeken in Nieder-Ingelheim en openhartig met hem corresponderen. W.F. Hermans zag er een platonische liefdesrelatie in.Ga naar eind25 Mathilde trouwde met Vlissinger Floor Wibaut, die de familie Berdenis van Berlekom bewonderde om haar grote vrijheid, afkeer van het conventionele en haar maatschappelijke betrokkenheid. Dat de dochters studeerden was een vanzelfsprekendheid. In hun bewondering voor Multatuli vonden ze elkaar. In 1887 zou Wibaut, toen nog houthandelaar, samen met collega Carolus Ghijssen vanuit Middelburg naar Gotha afreizen om de crematie van Multatuli bij te wonen.Ga naar eind26 Jaren later herinnerde Wibaut zich de voordrachten nog zeer levendig: ‘Het was een prachtige ontleding van de drang, die bij jonge mensen leeft in hun geestelijke opkomst, om tot vervulling te komen.’Ga naar eind27 En in 1948 haalde zijn echtgenote nog een herinnering aan de voordacht van 11 maart 1879 op: | |
[pagina 59]
| |
Herinneringen aan een tijd van bijna drie kwart eeuw geleden zijn zeer vaag, maar de gevoelens die Multatuli in mijn jeugd opwekte, kan ik nog geheel navoelen. Het was vóór 1880 dat mijn zuster en ik de eerste maal naar een ‘lezing’ van Multatuli gingen in een zaal in Middelburg waar wij de enige meisjes waren. Hij sprak over het ‘Horror vacui’, de afkeer van her ledige, het hunkeren van de ziel naar voedsel. Dit was een gebeurtenis in ons leven. Ik zie hem nog opkomen, een gelaat doorploegd met groeven. Daar hij een trap was opgegaan moest hij, de asthmalijder, eerst enige tijd diep adem halen. Dan begon hij zijn improvisatie. Zijn enigszins fletse, maar dromerige zienersogen zagen uit over het publiek heen; toch greep hij hun aandacht en hield die vast, gespannen tot het einde toe. Zijn rede, overrijk aan beelden en gedachten, voerde op talloze zijwegen, die echter altijd weer op hun uitgangspunt terugkwamen. Hij bracht je als 't ware in een door zon helder verlicht landschap waar een frisse wind alle schadelijke dampen wegvoerde. Dan weer was hij l'Orateur funèbre zoals een Frans blad hem betitelde, hij appelleerde aan je geweten, hij schudde je door elkaar. Hoe kon je vrede hebben met zoveel onrecht en vooroordeel, zoveel inbreuk maken op natuur en waarheid! Wij kwamen thuis, overvol van indrukken en sindsdien beheerste de studie van Multatuli's werken ons denken.Ga naar eind28 Verder logeerde Multatuli ‘allerprettigst’ bij een vriend van Wibaut en Berdenis van Berlekom: advocaat Michiel Jacobus de Witt Hamer (1843-1925), ‘een der aangenaamste en knapste menschen die ik ken’Ga naar eind29. Deze woonde in de Lange Delft, een paar honderd meter nabij de toenmalige Concertzaal op de Groenmarkt. Deze progressieve en sociaal betrokken jurist maakte zich onder meer sterk voor algemeen mannenkiesrecht en verdedigde in 1886 Domela Nieuwenhuis tijdens zijn proces wegens majesteitsschennis. De Witt Hamer had Multatuli een paar jaar eerder, na een lezing in Goes, op 1 mei 1875, zeer hartelijk toegesproken. Wellicht is toen een vriendschap ontstaan. Beide heren correspondeerden en de Witt Hamer steunde Multatuli via Tandem, het genootschap van bewonderaars dat zich ten doel stelde: ‘Max Havelaar te pensioneeren.’Ga naar eind30 Mensen als Pisuisse, Wibaut, leden van de famile Berdenis van Berlekom en De Witt Hamer, droegen Multatuli kortom een warm hart toe en lieten zich door hem inspireren. In zijn memoires wijdde Wibaut een apart hoofdstuk aan Multatuli en hij steunde jaren later het Museum. Mathilde en Marie hielden na zijn dood warm contact met Mimi. De Witt Hamer was Multatuli's gastheer geweest en hield ook contact met Mimi. Hij adverteerde in de krant voor het ‘Multatuli fonds’. Pisuisse schreef kort na Multatuli's overlijden een liefdevol herdenkingsartikel in de Middelburgsche Courant. In de krantenbank Zeeland is de krant volle- | |
[pagina 60]
| |
dig digitaal te raadplegen. Het loont de moeite om de artikelen van Pisuisse in z'n geheel te lezen. Lange Delft 116.
|
|