Noordervliet, Frits van Oostrom, Drs. P., Schelto Patijn, Mai Spijkers, Saskia J. Stuiveling, Jan Terlouw, Henk Vonhoff, Marijke Vos, Nout Wellink en Jan Wolkers) aan de Amsterdamse Gemeenteraad, leidden tot een stroom van reacties. Het gevolg was dat er grote verontwaardiging ontstond bij een breed publiek en dat er zelden zoveel bezoekers in het Multatuli Museum zijn geweest als juist in dit jaar, namelijk 1140. Het museum kreeg van diverse mensen financiële giften aangeboden om het museum in stand te kunnen houden. Geert Mak schonk zijn ns-Publieksprijs (7500 euro) spontaan aan het museum en ook van andere personen en instellingen kwamen grotere en kleinere bedragen binnen. Dit heuglijke feit werd bekendgemaakt op de najaarsbijeenkomst die plaatsvond op zaterdag 6 november. De Genootschapsleden werden daarbij door het bestuur op de hoogte gebracht van de stand van zaken betreffende de subsidie. Maar niet alleen dat: Multatuli zelf was aanwezig. Hij werd geïnterviewd door Marita Mathijsen die zijn werk en denkbeelden met hem doornam. Na de pauze sprak Genootschapsbestuurslid Saskia Pieterse over feit en fictie in de Ideën van Multatali.
Uiteindelijk werd de druk op de gemeente Amsterdam zo groot dat na een motie van de PvdA de subsidiëring alsnog de komende jaren gewoon door zal gaan.
Eind november verscheen de langverwachte Vietnamese vertaling van de Max Havelaar. Het boek is sober van opmaak en heeft hetzelfde omslag als de Engelse uitgave uit 1967. De druk is in Romeinse letters. De vertaling is van de hand van Cao Xuan Tu, de uitgever is Nha Xuat Ban Van Hoc. Het is de 38ste vertaling van het boek.
Het Multatuli Museum verwierf zelf een handschrift van Multatuli's vrouw Tine bij de novemberveiling van Van Stockum in Den Haag. Het gaat om een opdrachtexemplaar van een Franse dichtbundel, Iambes et poèmes van Auguste Barbier. Het bundeltje werd door Tine geschonken aan de Haarlemse uitgever A.C. Kruseman, een jeugdvriend van Eduard Douwes Dekker, en van een opdracht voorzien.
Op woensdag 24 november werden bij veilinghuis Bubb Kuyper te Haarlem twee brieven van Multatuli geveild. Het ging om brieven die al bekend waren en zijn opgenomen in de Volledige Werken. Beide brieven werden in Wiesbaden geschreven in 1876, op 2 mei en 16 juni. Zij zijn gericht aan Carl Theodor Wenzelbürger, een publicist die Vorstenschool voor een deel in het Duits vertaalde. Toen ze elkaar voor het eerst in levenden lijve ontmoetten, had Multatuli meteen genoeg van de naar zijn smaak nogal luidruchtige Wenzelbürger. De brieven werden aangekocht door de Handschriftenafdeling van de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam voor de Multatuli-collectie.
Jos van Waterschoot