Slavernij -
Dat Multatuli tegen was is een platitude, zijn werk is één litanie tegen knechting. Er zijn talloze bewijsplaatsen. Allereerst natuurlijk in Max Havelaar: in het pak van Sjaalman, al is het alleen maar via de titel van een verhandeling ‘Over de slaverny in Europa.’ (maar Droogstoppel veinst ‘Wat hy daar mede bedoelt, begryp ik niet.’ - het mocht niet te dichtbij komen) en aan het einde, de gloedvolle aanspraak tot de keizerlijk-koninklijke wil van Willem iii. Maar ook in - bijvoorbeeld - Een en ander over Pruisen en Nederland, in Millioenenstudiën, en - vooral - in de Ideeën houdt Multatuli zich uitgebreid met de slavenkwestie bezig. Niet zelden zetten in de minitraktaten (→ Verhandeling) die het laatstgenoemde werk feitelijk zijn, de stand van zaken in politiek, moraal en zeden (of een mengeling daarvan) - soms in personificatie - Multatuli's kritische geest in beweging in een poging het individu te verheffen uit zijn ellendige, zwarte, witte of vrouwelijke staat: