Rede -
De Rede is myn godin. Waar ik haar zie miskennen, bloedt my het hart.
Niets natuurlyker alzo, dan dat ik alles haat wat tot die miskenning aanleiding geeft, of daartoe meewerkt. Onder de bondgenoten van redeloze Ongodsdienstigheid vinden we steeds in de voorste gelederen: fraze, spreekwoord, zegswys, manier van spreken, dicton, citaat, zaag en deun... altemaal adjudanten van den leugenduivel, misbruik van het Woord - van den Logos -, zonden tegen den H. Geest der Waarheid, Godslastering.
Titelprent van Wolffs
Redenkundige bedenkingen (1741) (coll. ub)
Het eerste woord waarmee de eerste misdadiger den eersten doodslag trachtte te vergoelyken, was... een praatje.
- Ben ik myns broeders hoeder? vroeg Kaïn.
- Neen, had God kunnen antwoorden, maar die ambteloosheid gaf je geen recht dien broeder dood te slaan.
of:
- Niet dáárover loopt onze kwestie. De bedoeling van m'n vraag is, óf je hem doodsloeg, en met welk recht?
Kaïn gebruikte die zegswyze - hy zal er wel bygevoegd hebben: gelyk de grote dichter zich uitdrukt, of: om