[Nummer 50]
Over Multatuli 25 jaar
‘Onlangs is de biografie van Multatuli verschenen, maar dat heeft niet het bestaansrecht van het tijdschrift Over Multatuli aangetast, zoals het meest recente nummer overtuigend aantoont.’ Aldus Hans Renders in zijn bespreking van nummer 49 van Over Multatuli in Het Parool van 19 december 2002.
Voor u ligt nummer 50 van het tijdschrift Over Multatuli. In 1978 is het tijdschrift van start gegaan ter vervanging van de Geschriften van het Multatuli Genootschap. De behoefte om regelmatiger artikelen over en omtrent Multatuli te publiceren was voor het toenmalige bestuur van het Genootschap aanleiding financiële steun te zoeken bij de overheid voor een tijdschrift en een uitgever die het avontuur aan durfde te gaan. In het vorige nummer heeft u kunnen lezen dat die uitgever Gerke Postma was, die een boekhandel en uitgeverij dreef in het Huis aan de Drie Grachten te Amsterdam. De eerste redactie, bestaande uit Eep Francken, Mani Kummer en Piet Spigt, ging voortvarend van start. Zo publiceerde Willem Frederik Hermans in dat nummer een artikel over de portretten van Multatuli en waren verder Multatuli-coryfeeën vertegenwoordigd als Paul van 't Veer, Hans de Leeuwe en Jan Kortenhorst.
Het tijdschrift bewees al snel zijn bestaansrecht vanwege de auteurs die hun medewerking verleenden. Behalve vele wetenschappers en Multatuli-kenners zijn de voor- en najaarsvergaderingen daarvoor een belangrijke bron, omdat de sprekers bij die bijeenkomsten steeds gevraagd wordt hun lezing aan het tijdschrift ter beschikking te stellen. Zo publiceerden onder meer Jan Wolkers, F. Springer, Maarten 't Hart, Rudy Kousbroek en Nelleke Noordervliet in Over Multatuli. Maar het tijdschrift kon op brede sympathie rekenen, want ook buiten de lezingen om waren schrijvers van formaat bereid hun medewerking te verlenen, zoals Karel van het Reve en Atte Jongstra. En natuurlijk mogen de voorzitters van het Multatuli Genootschap niet vergeten worden die regelmatig een bijdrage leverden: Garmt Stuiveling, Hans van den Bergh, Jaap Oversteegen en Cees Fasseur.
Het hoge niveau is in die vijfentwintig jaar gehandhaafd dankzij het niveau van de redacties. Dat waren achtereenvolgens Eep Francken, Mani Kummer en Piet Spigt (nr. 1-9); Eep Francken en Mani Kummer (nr. 10-15); Eep Francken, Mani Kummer en Dik van der Meulen (nr. 16-25); Olf Praamstra, Nop Maas en Dik van der Meulen (nr. 26-30); Olf Praamstra en Nop Maas (nr. 31-37); Chantal Keijsper, Reinder Storm en Hidde van der Veen (nr. 38-40);