Multatuli en de lakmoesproef
Gerard Termorshuizen (o1935), verbonden aan het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden, beschrijft in Journalisten en heethoofden de Indisch- Nederlandse dagbladpers in de jaren 1744 tot 1905. In 1744 verscheen het eerste weekblaadje in Nederlands-Indië, de Bataviase Nouvelles. In 1905 begon er, volgens Termorshuizen, na een lange periode van economische en politieke malaise, een nieuw tijdperk in de koloniale geschiedenis.
Hij schetst het begin van de pers: de eerste krant, de regeringskranten en het handgeschreven Borneo's Nieuwsblad. Daarna volgt een algemeen overzicht van de commerciële dagbladpers, inclusief het politieke, sociale en culturele kader. Vervolgens wordt de geschiedenis van ruim zeventig grotere en kleinere dag-, nieuws- en weekbladen beschreven, in chronologische volgorde, per streek. Eerst die op Oost-Java, dan die op Midden-Java, West-Java en de Buitengewesten.
Termorshuizen neemt de diverse kranten als uitgangspunt, niet de uitgevers of de medewerkers. Lezers die geïnteresseerd zijn in het werk van een specifieke journalist, redacteur of uitgever moeten vaak door het hele boek bladeren, omdat allerlei personen in uiteenlopende periodes aan diverse bladen en blaadjes meegewerkt hebben. Dat is een goede keuze, omdat Journalisten en heethoofden vooral tot doel heeft inzicht te geven in de ontwikkeling van de media en daarbij de nadruk op de inhoud van de kranten legt. Dat hij zich vooral baseert op dat laatste is een pluspunt. Het gaat hem niet om louter institutionele geschiedenissen. Er worden vanzelfsprekend accenten gezet: politieke en economische ontwikkelingen krijgen de meeste aandacht, terwijl cultureel nieuws, literatuur, recensies, advertenties etc. alleen terloops ter sprake komen.
Termorshuizen helpt de lezers die wel voornamelijk biografisch geïnteresseerd zijn, door middel van verwijzingen in de tekst en via een personen- en firmaregister, plus een ‘Chronologisch carrièreoverzicht van journalisten werkzaam bij meer dan één Indische krant’ achter in het boek. De bijlage met bibliografische informatie, getiteld ‘Bibliografische profielen’, bevat gegevens over onder meer vindplaats, redacteuren, uitgevers, drukkers, verschijningsfrequenties, formaat, abonnements- en advertentietarieven.
Aan de opzet van de ‘Bibliografische profielen’ kleeft wel een nadeel. De bijlage kan het misverstand wekken dat hier sprake is van een com-