Over Multatuli. Jaargang 21. Delen 42-43
(1999)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| ||||||||||||||||||||||
[Nummer 42]John Cornelisse
| ||||||||||||||||||||||
InleidingNaast de Max Havelaar, nemen de zeven Ideen-bundels bij Multatuli een centrale plaats in binnen zijn oeuvre. De drukgeschiedenis van deze reeks is ingewikkeld, maar wordt extra complex door de recente ontdekking van maar liefst zes dubbeldrukken van de Ideen-bundels I t/m V en Vorstenschool afzonderlijk.Ga naar voetnoot1 Deze ‘extra’ uitgaven verschenen - waarschijnlijk in de jaren 1878-1879 - onder verantwoordelijkheid van G.L. Funke. Zij onderstrepen het commerciële succes van Multatuli's werk, maar werpen een nieuw licht op de relatie van deze uitgever met zijn auteur.Ga naar voetnoot2 | ||||||||||||||||||||||
De ontdekkingEr is geen werk, waar Multatuli zo lang en zo intensief aan heeft gewerkt als aan de serie Ideen-bundels. De zeven boeken werden uitgegeven als een soort van | ||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| ||||||||||||||||||||||
‘tijdschrift’ dat onregelmatig uitkwam. De intekenaren kregen telkens vijf à zes vel van zestien pagina's opgestuurd en bleven zo op de hoogte van Multatuli's denkbeelden over vele actuele zaken. Kopers waren er genoeg, getuige de vele drukken, die vooral de delen I en II beleefden. Een zoektocht naar een complete set uitgaven van de Ideen, leverde heel wat dubbele exemplaren op. Tussen drie ‘over-complete’ vijfde-drukken van Bundel-I viel er één op doordat het jaartal 1872 op het titelblad ontbrak. Er waren meer verschillen in de titelbladen, maar dat komt wel vaker voor. Na nauwkeurige vergelijking - met een loep - van de letters in de tekst bleek dat het zetsel van het boek-zonder-jaartal volledig verschilde van de twee mét jaartal. Het boek was geheel opnieuw gezet en afgedrukt: een dubbeldruk. Nu is het verschijnsel ‘dubbeldruk’ sinds de historisch-kritische uitgave van de Max Havelaar (1992) genoegzaam bekend. Van de tweede druk van dat boek bestaan twee ‘versies’, waarbij de dubbeldruk gemakkelijk te herkennen is aan het ‘lieve lezers’Ga naar voetnoot3 op pagina een. Met doorzichtige kopieën van pagina's op sheets kon worden aangetoond dat ook dit boek twee keer was gezet en afgedrukt met de kennelijke bedoeling dit voor auteur en lezer te verbergen, want het titelblad geeft ‘tweede druk’ aan. De vondst van de onbekende uitgave van Bundel-I was de aanleiding om alle andere ‘dubbele’ exemplaren in mijn bezit aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Met als resultaat, dat er op dit moment in totaal zes dubbeldrukken van Ideen-bundels en Vorstenschool bekend zijn. Vier daarvan zijn in het ‘klein-octavo-formaat’ met een bladspiegel van 12.5 * 19.5 cm., meestal ingebonden in zwart-bruine bandjes met goudopdruk van Funke of Elsevier.Ga naar voetnoot4
Verder zijn er nog twee uitgaven gevonden in het ‘groot octavo’-formaat van de eerste drukken met een bladspiegel van 15.5 * 23 cm. Namelijk:
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| ||||||||||||||||||||||
Deze laatste boeken verschillen in zoveel opzichten van de andere dubbeldrukken, dat zij apart besproken worden. | ||||||||||||||||||||||
Het drukproces in de negentiende eeuw in grote lijnenHet drukken en uitgeven van boeken was eeuwenlang een ingewikkeld proces, met vele stappen. Als eerste levert de schrijver zijn manuscript, ook wel ‘kopij’ of ‘kopie’ genoemd, in bij de uitgever. Wordt de tekst geaccepteerd, dan zoekt de uitgever een drukkerij waar het boek met de hand uit losse loden letters zal worden ‘gezet’. Vaak werkten meerdere handzetters tegelijkertijd aan een tekst. Het manuscript wordt dan in stukken verdeeld. ‘Legger’ is een ander woord voor de tekstbron, die de handzetter gebruikt om het zetsel voor het boek te maken. Dit kan zijn: een manuscript of een vroegere uitgave van het werk, eventueel aangevuld met teksten in handschrift. Vooraf wordt de zetbreedte bepaald en afgemeten door een vast aantal loden ‘vierkanten’ in de zethaak te plaatsen. Dat zijn loden staafjes die even breed zijn als het corps van de letter. Die instelling mag daarna niet meer worden veranderd, anders kan het zetsel later in de pers niet goed gefixeerd worden. Zijn er voldoende regels gezet, dan wordt daarvan meestal een ‘strokenproef’ gemaakt. Deze eerste of ‘vuile’ proef is om de meest opvallende zetfouten te kunnen verbeteren voordat de pagina's worden ingedeeld d.w.z. ‘opgemaakt’. Pagina-nummer, pagina-aanhef en extra lood of ‘wit’ onderaan de pagina. Indien gewenst kan de zetter zorgen voor extra afstand tussen de regels door dunne loden plaatjes - ‘interlinie’ - toe te voegen. De pagina's worden daarna verdeeld over twee drukvormen: schoondruk en weerdruk. De plaats van elke pagina binnen die drukvormen hangt af van het vouwschema, de manier waarop het bedrukte vel later gevouwen wordt, want de pagina's komen pas na het vouwen in de goede volgorde achter elkaar te staan. Is het katern compleet, dan maakt men een aantal drukproeven. Die worden vervolgens kritisch bekeken door de ‘corrector’. Liefst is dat iemand anders dan degenen, die het zetwerk doen, omdat deze mensen veel te betrokken en blind voor eigen fouten zijn. In dit stadium wordt heel vaak de auteur ingeschakeld. Veel schrijvers gebruiken deze gelegenheid om de tekst soms nog zeer ingrijpend aan te passen. De in de marge van de proef voorgestelde wijzigingen worden daarna aangebracht in het zetsel. Een afdruk van dit verbeterde zetsel heet ‘revisie’. Afhankelijk van de wensen van uitgever en auteur kunnen de laatste stappen worden herhaald. De zware drukvormen moeten hiervoor telkens uit de pers worden genomen: de pers moet zoveel mogelijk beschikbaar blijven voor het drukken van de al goedgekeurde vellen. Na het laatste fiat kan de drukker een voldoende aantal exemplaren van het katern of vel voor de oplage afdrukken. Daarna heeft de drukker twee mogelijkheden: het zetsel voor het afgedrukte | ||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| ||||||||||||||||||||||
katern afbreken, de letters sorteren of ‘distribueren’ om verder te gaan met de rest van de tekst, of: het zetsel bewaren voor later, als ‘staand zetsel’, om indien nodig snel te kunnen herdrukken. Daartoe wordt het zetsel uit de drukvormen genomen. Eventueel wordt aanwezige interlinie verwijderd, om de pagina's stevig te kunnen opbinden. Gecorrigeerd zetsel is zeer waardevol, maar voor een compleet boek is zeer veel letter nodig.Ga naar voetnoot5 Alleen zeer grote drukkerijen kunnen zich dat veroorloven. De stapels bedrukt papier verhuizen naar het pakhuis van de uitgever, tot er kopers zijn. Via de gebruikelijke kanalen zoals bijvoorbeeld het Nieuwsblad voor den Boekhandel wordt de boekhandel vervolgens op de hoogte gebracht van de nieuwe uitgave. Tegen de tijd dat het boek is uitverkocht, kan er gedacht worden aan een herdruk. Dat gaat het snelst als het oude zetsel bewaard is gebleven. Eventuele veranderingen in de tekst kosten dan weinig tijd. Maar dat komt weinig voor: de letter in ‘staand zetsel’ kan niet gebruikt worden voor ander werk. Op elk ogenblik tijdens het drukken, bestonden er slechts een beperkt aantal drukvormen, in wisselende staat van voltooiing.Ga naar voetnoot6 Voor een herdruk moest het boek dus helemaal opnieuw worden gezet en gecorrigeerd. De handzetter gebruikt daarbij dikwijls een exemplaar van de vorige druk als ‘legger’ of tekstbron - mét of zonder daarin aangebrachte auteursingrepen. In de negentiende eeuw was het niet gebruikelijk om de hele oplage direct in te binden. Pas na een bestelling gingen de verkochte vellen naar de binder. Soms niet eens: indien gewenst kon een koper het boek als een pakketje gevouwen en ongesneden vellen in zijn bezit krijgen. Zo was althans omstreeks 1800 de situatie. In de loop van de negentiende eeuw werden boeken steeds vaker in een uitgeversband verkocht. Een uitgever kon de rechten op een boek verkopen. In dat geval verhuisde het restant onverkochte vellen naar het pakhuis van de nieuwe eigenaar, die op zijn beurt gerechtigd was deze vellen af te zetten met een titelpagina van eigen snit. Dat heet: titeldruk of titeluitgave. Vaker gebeurde dit met minder nobele bedoelingen: bleef het boek te lang op de plank liggen, dan kon de uitgever besluiten tot een truc: er werden nieuwe titelpagina's gedrukt en een aankondiging van een ‘nieuwe herziene druk’ verscheen in het Nieuwsblad voor den Boekhandel. De bestellingen stroomden weer binnen... Ook deze uitgeverstactiek | ||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| ||||||||||||||||||||||
heet: titeluitgave. Het boekblok van beide versies is voor de bestudering van de tekstontwikkeling van gelijke waarde, omdat daarin geen veranderingen zijn aangebracht.
4e druk Vorstenschool, p. 107 (links).
5e druk Vorstenschool, p. 115 (rechts) Een voorbeeld waarbij althans delen van het oude zetsel zijn gebruikt voor een nieuwe druk, is de vijfde druk van Vorstenschool. In die uitgaaf blijken vele stukken van het cursieve zetsel afkomstig te zijn uit de vierde druk, die een maand voor de vijfde uitkwam. Cursief zetsel werd minder gebruikt, en kon derhalve langer bewaard blijven. De vele beschadigde letters maken de identificatie mogelijk. Staand zetsel werd soms gedeeltelijk gekannabaliserd om bepaalde letters te kunnen gebruiken voor ander werk. Let vooral op de cursieve kapitalen of hoofdletters zoals de ‘H’ in ‘Huisde’, ‘Hanna’ of ‘Herman’. Bij de latere restauratie is een ander - niet passend - lettertype gebruikt. Het romein in deze druk is geheel van nieuw zetsel. Bij een dubbeldruk is de misleiding tegengesteld: nieuwe-wijn-in-oude-zakken. De lezer wordt niet ingelicht over het nieuwe zetsel, dat een zo getrouw mogelijke kopie van een eerdere uitgave probeert te zijn, maar geen letter is dezelfde. Ook de titelpagina probeert de lezer op het verkeerde been te zetten. Het vakmanschap van de drukker heeft er voor gezorgd, dat dit bedrog bij de Ideen-bundels van Multatuli meer dan 125 jaar onopgemerkt bleef.
Bij de bestudering van de druk- en uitgavegeschiedenis van een werk is het belangrijk goed in het oog te houden op welke tijdstippen binnen het drukprocédé er veranderingen in de tekst kunnen ontstaan. Veranderingen die door | ||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| ||||||||||||||||||||||
de auteur of met zijn medeweten in de tekst zijn aangebracht, hebben een andere status dan veranderingen die door handzetter, corrector (als dat niet de auteur zelf is), of zelfs een censor, in de tekst zijn aangebracht: dat kan opzettelijk of bij toeval gebeurd zijn, de uitdrukkelijke goedkeuring van de auteur ontbreekt. Dit alles hangt samen met het begrip autorisatie.Ga naar voetnoot7 Een uitgave is ‘geautoriseerd’ als de auteur de kopij heeft geleverd en betrokken is geweest bij de correctie van de drukproeven, én akkoord is gegaan met de daarin aangebrachte wijzigingen in de uiteindelijke tekst. Een uitgave waarover de schrijver nooit is ingelicht, of waarvan hij pas later vernam, is vanzelfsprekend niet geautoriseerd.
Termen als ‘oplage’, ‘druk’, werden - en worden nog altijd - door uitgevers naar eigen commercieel inzicht en goeddunken gebruikt. Om enige lijn te brengen in alle begripsverwarring, die daardoor is ontstaan, zijn de volgende definities noodzakelijk. Tot één druk behoren alle exemplaren, die zijn afgedrukt van een-en-hetzelfde zetsel. Als het zetsel bewaard blijft, en daar later opnieuw een aantal exemplaren van worden gedrukt - zonder dat er sprake is van belangrijke ingrepen in de tekst - dan heet dat een oplage. Zo kunnen er meerdere oplagen zijn van één druk. Pas als er voor het boek nieuw zetsel wordt aangemaakt, is er sprake van een nieuwe druk. Tussen de verschillende oplagen van één druk vindt men meestal slechts verschillen in de titelbladen. Het is mogelijk dat er tijdens het bewaren van het zetsel en tijdens alle handelingen, die nodig zijn om het weer gereed te maken voor het drukproces, enkele pagina's, delen van pagina's of stukjes van regels in het ongerede raken. Tijdens de restauratie daarvan kunnen dan gemakkelijk veranderingen optreden in het zetsel. Op die manier kunnen oplagen onderling verschillen vertonen.
Dubbeldruk Ideen III
Derde druk Ideen III
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| ||||||||||||||||||||||
Waaraan zijn dubbeldrukken te herkennen?Hoe toegewijd en zorgvuldig een zetter ook te werk gaat, bij handzetsel zal een dubbeldruk op enige plaats te onderscheiden zijn van de legale druk, die hij probeert te imiteren. Er zijn vele manieren om dubbeldrukken te identificeren: | ||||||||||||||||||||||
1: zetfoutenDe klein-octavo-dubbeldrukken zijn ‘regel-voor-regel’-herdrukken, op soortgelijke manier als de dubbeldruk van de tweede druk Max Havelaar. De tekst is geheel nieuw gezet, daarbij is elke regel zo goed mogelijk nagebootst. De regels breken op dezelfde plaats af. Zo kon veel sneller gewerkt worden. Allerlei typografische problemen zijn dan immers al voor de zetter opgelost: waar afbreken, waar witregels toevoegen, welke pagina-indeling enz. enz. Omdat dit handwerk is, sluipen daarin toch altijd wel een aantal zetfouten, die ondanks alle correctie niet hersteld worden. Daarnaast blijft er de onmogelijkheid alle typografische bijzonderheden tot in de kleinste details te kopiëren, omdat de zetter niet over precies dezelfde tekens beschikt. Van paragraaf-, aanhalings-, vraagtekens en sterretjes enz. bestaan namelijk vele varianten. | ||||||||||||||||||||||
2: ‘verbeteringen’, spellingswijzigingenVerschillen kunnen ook ontstaan, wanneer de zetter een fout, of wat hij voor fout aanmerkt, gaat verbeteren. Vaak zal dat geheel onbewust gebeuren. Het woord wordt half gelezen, de betekenis ‘begrepen’ en het letterbeeld dat de zetter van dit woord heeft komt in de zethaak te staan. Dit kan gebeuren als de spelling van een woord als afwijkend wordt ervaren. Multatuli had zo zijn eigen Ideen - zonder trema - over spelling. De dubbeldruk van de eerste bundel is te herkennen aan Idee 48, dat oorspronkelijk luidde: 48. Een ruiter viel van 't paard, en sints dien tyd, In de dubbeldruk is ‘sints’ vervangen door ‘sinds’. Ook in de zesde druk blijft deze nieuwe spellingswijze gehandhaafd. De Heloise-bloemlezing van 1876 | ||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| ||||||||||||||||||||||
volgt de oude lezing. Een ander soort vergissing is te vinden in de dubbeldruk van bundel II (pag. 4, r. 10). Daar verandert een zonder twijfel zeer vrome drukkersknecht het woord ‘gevangenisbed’ in ‘gevangenisgebed’ en maakt zo Multatuli's hele betoog onbegrijpelijk. Later bij de zesde druk in 1879 wordt de dubbeldruk als tekstbron gebruikt, het ‘gebed’ blijft staan. Een volgende zettersingreep is te vinden in de dubbeldruk van de derde bundel. In de noot (pag. 7, r. 36) breekt de zetter de regel anders af: .... zoogenaamd- wordt: .... zoogenaamde Omdat de betekenis van het woord gelijk blijft en de zin grammaticaal goed loopt, is dit een fout, die voor correctoren heel moeilijk op te sporen is. Een vierde soort zetfout kan ontstaan door ongeletterdheid bij de betrokken drukkersknecht en/of onbekendheid met de in de tekst besproken zaken. In de vierde druk van Vorstenschool is in een noot over etymologie het woord ‘Zaun’ verbasterd in: ‘Zaan’. De corrector - Funke - liet de fout staan.Ga naar voetnoot8 | ||||||||||||||||||||||
3: slijtage van de lettersLoden letter was (en is nog steeds) duur. Letter werd daarom telkens weer gebruikt, tot de letter geheel rond en ‘afgereden’ was. Beschadigde letter werd niet weggegooid, zelfs het opgeveegde vuil van de vloer werd uitgezocht door de jongste bediende. De vele beschadigingen en imperfecties die hier het gevolg van waren, stellen ons nu in staat zetsel te identificeren en dubbeldrukken op te sporen. | ||||||||||||||||||||||
4: lettertypenLettertypen verschilden haast per drukkerij. De productie van letter gebeurde op kleine schaal en elke lettergieter had een eigen stempelsnijder. Voor Funke vormde dit een probleem: een dubbeldruk maken in precies hetzelfde lettertype betekende bijna automatisch dezelfde drukker inschakelen. Lettertypen kunnen op vele manieren van elkaar verschillen; zelfs bij letters uit eenzelfde ‘familie’, kunnen de letterbeelden aanzienlijk verschillen. De ene letter oogt zwarter door vette stokken, een ander kan heel smal zetten, nog een volgend type juist weer breed. Dat alles was meestal wel op te vangen. In de negentiende eeuw gebruikte men tussen de woorden vrij brede spaties. Daardoor kon de zetter genoeg ruimte winnen door iets nauwer te zetten. Af en toe lukte dat niet en verschoof de tekst binnen de alinea. De verschillen kunnen heel fors zijn, maar vallen niet op, omdat de lezer daarop niet verdacht is. Zo ook bij de dubbeldrukken van bundel III en V: in beide boeken worden de Ideen genummerd met schreefloze vette cijfers in plaats van de veel elegantere cijfers met schreef in de legale drukken. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| ||||||||||||||||||||||
Vijfde druk Ideen I (links)
Dubbeldruk Ideen I (rechts) De verschillen kunnen heel groot zijn in de lettertypen. De legale druk is gezet uit een ‘vervuilde’ letterkast, zie de r in ‘zonneklaar’ en het woord ‘mer’. Ook bij de uitgave, vijfde druk van bundel I, en zijn dubbeldruk zijn grote verschillen in lettertype. Merk op dat het eerste stuk tekst is gezet uit een vervuilde letterkast. De ‘r’ in ‘zonneklaar’, in ‘mer’, in ‘Droogstoppel’ en de ‘m’ in ‘chaam’ zijn vetter dan de rest van de gebruikte letter. Dat vindt men niet terug bij de dubbeldruk. Door de minder brede vette letter in de dubbeldruk worden de regels daar anders afgebroken en verschuift de tekst. In de dubbeldruk van de derde bundel wordt een breder cursief gebruikt en is het woord ‘Jezus.’ anders uitgelijnd. Zeer opvallend is de matige drukkwaliteit van de letters in de dubbeldruk. Ook heeft de snelpers zijn lelijke sporen nagelaten in het ‘vegen’, dat bijvoorbeeld zichtbaar is in de marge van pagina 5. Dit vegen ontstaat doordat het papier tijdens het maken van de afdruk wegveert van de cilinder, vóór de afdruk is gemaakt, en het papier vervolgens door het ingeïnkte zetsel tegen de cilinder wordt gedrukt. Men vindt dit in alle katernen op overeenkomstige plaastsen telkens weer terug. Dit verschijnsel wordt nog verergerd, doordat bij snelpersen of stopcilinders de rotatiesnelheid niet constant is, maar voortdurend varieert om zelfs geheel tot stilstand te komen nadat de afdruk is voltooid. Omdat het vel slechts aan een zijde, de aanleg, met grijpers aan de cilinder vastzit, verraadt dit vegen de plaats van de aanleg en de richting waarin gedrukt werd. Dat maakt het mogelijk de pagina-indeling in de drukvorm en het vouwschema te reconstrueren. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| ||||||||||||||||||||||
5: zetbreedteHet simpel opmeten van de zetbreedte kan soms voldoende zijn om een dubbeldruk op te sporen. Bij vrijwel alle exemplaren is de uitkomst 240 punten Didot, 20*12 = 20 augustijn. Een dubbeldruk - die van de derde bundel - wijkt daarin af. Hier is de zetbreedte 242 punten. Dat past niet in een geheel aantal augustijnen. Omdat 242 wel deelbaar is door 11, moet de conclusie zijn dat deze drukkers nog steeds werkten met het ‘oude’ systeem Fournier. 264 punten Fournier is 242 punten Didot. De Parijse voet was elf twaalfde deel van de Franse koningsvoet.Ga naar voetnoot9
Typografisch meetlatje, meegefotografeerd met de dubbeldruk van Ideen III. De bovenste maatverdeling is in augustijnen.
| ||||||||||||||||||||||
De drukgeschiedenis van de Ideen-bundels.Bundel I werd door Meijer uitgegeven, in drie ‘oplagen’. Twee in 1862, de derde stamt uit 1865. De eerste twee oplagen zijn gedrukt van één zetsel. De ‘derde oplage’ werd weer geheel opnieuw gezet en gecorrigeerd en is dus te beschouwen als de ‘tweede’ druk. Drie jaar was blijkbaar te lang om het zetsel te bewaren. Bundel II kende ook drie oplagen onder Meijer: alle in 1865.Ga naar voetnoot10 Alle | ||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||||||||||||
exemplaren zijn gedrukt van een-en-hetzelfde zetsel. Alleen tussen de titelbladen zijn kleine verschillen gevonden. Direct nadat Funke in het bezit was gekomen van het Multatuli-fonds van Meijer, besloot hij tot een ‘vierde goedkoope oplaag’ van bundel I en II, tot grote ergernis van de schrijver getuige het citaat aan het begin van dit artikel. Voor de duidelijkheid van dit betoog is het noodzakelijk eerst op te merken dat Meijer en Funke verschillende definities hanteerden voor het begrip ‘oplage’. Voor Meijer was een oplage: het aantal exemplaren dat gedrukt kon worden van een Amsterdamsche riem, namelijk 550 vel papier. Funke gebruikte het woord ‘oplage’ enkel om aan te geven, dat de auteur niet betrokken was bij de uitgave. De toevoeging ‘druk’ of ‘door den auteur herziene druk’, werd door Funke gebruikt om aan te geven, dat de schrijver toestemming had gegeven voor de herdruk, of zelfs bij de correctie betrokken was geweest.Ga naar voetnoot11 Multatuli en Meijer waren gebrouilleerd, en Multatuli leest pas later in de courant dat Meijer zijn rechten verkocht heeft. Voor de uitgave van de derde Ideen-bundel zoekt Multatuli een andere uitgever. Dat worden de Gebroeders Van Helden in Amsterdam. Christiaan van Helden en Multatuli waren vrienden, en dus had Van Helden in goed vertrouwen zijn vriend geld geleend. Veel geld, en Multatuli hoopt dat aan Van Helden te kunnen terugbetalen via een korting van 20 gulden op zijn honorarium van 40 gulden voor elk vel kopij, dat hij zal schrijven voor de nieuwe onderneming. Onder dit vrij ongelukkig gesternte start de uitgave van bundel III. Tot grote narigheid van Multatuli kan Christiaan van Helden het financieel niet bolwerken.Ga naar voetnoot12 Nadat er al drie afleveringen zijn geleverd aan de intekenaren, alle kopij ervoor is ingeleverd, en het boek al compleet is gedruktGa naar voetnoot13, moet Van Helden noodgedwongen de rechten en de nog ongebonden vellen overdoen aan Funke. Ook over deze transactie wordt Multatuli pas veel later ingelicht. Funke liet een nieuwe titelpagina drukken en verstuurde de afleveringen vier en vijf.Ga naar voetnoot14 Bundel III werd verder onder zijn naam uitgegeven. Het titelblad van de meeste exemplaren van de eerste druk van bundel III vermelden daarom Funke's naam. De veel zeldzamer boeken afkomstig van intekenaren van het eerste uur, vermelden Van Helden als uitgever op het titelblad. Het boekblok van beide versies is identiek. Dit is een voorbeeld van een ‘titel-uitgave’. Funke had grote plannen met Multatuli: ook van Minnebrieven en Herdrukken had hij de rechten ondertussen opgekocht. Maar de schrijver zelf had Funke nog nooit ontmoet. Het commentaar van Dekker op de ‘vierde goed- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||||||||||||||
koope oplage’ kende hij maar al te goed. Met die haastig uitgebrachte herdruk had Funke zijn aankoop betaald, maar zonder Dekkers medewerking kon hij niet goed verder. Pas op 24 juli 1871 schreef Funke een brief aan Dekker, heel voorzichtig en diplomatiek. Het zou het begin worden van een lange en vruchtbare samenwerking. Maar er was nog heel veel achterdocht, en die moest eerst uit de weg worden geruimd.Ga naar voetnoot15 ....Allereerst moet ik U mijn spijt betuigen dat ik niet de moeite nam U bij den herdruk Uwer beide eerste bundels Ideën te vragen of Ge mij wildet verplichten met de revisie der proeven. Ronduit gezegd heb ik dat echter enkel dáárom nagelaten uit vrees dat Ge voor zulk een taak, als wat heel vervelend, tóch zoudt bedanken. Ik merk nu dat ik mij deerlijk vergist heb en haast mij daarom U beleefd te verzoeken niet enkel bij den herdruk van Uw 3n bundel Ideën maar bij andere herdrukken te willen helpen. Zeer gaarne is 't mij voor ieder blad f 5,- waard, indien Ge zulk werk tot dien prijs zoudt willen aanvaarden. Ondanks dit grootmoedige aanbod, zal Multatuli lang wachten voor hij antwoordt. Dat gebeurt pas nadat zijn vriend Van Helden een bezoek aan Wiesbaden heeft gebracht, en de zaken grondig zijn doorgesproken. Het wordt een lange brief, waarin Multatuli al zijn grieven tegen uitgevers omstandig uiteenzet. ....Als ik de relatie met den heer van Helden uitzonder, heb ik weinig reden van ingenomenheid met Nederlandsche uitgevers. Wie eenigszins met het vak bekend is zoo als dat in beschaafde landen wordt uitgeoefend, staat verbaasd over 't standpunt dat onze éditeurs innemen, zoowel tegenover den schryver als uit 'n oogpunt van hun eigen commercieel belang. (Van onze Drukkeryen heb ik niets beters te zeggen. 't Is ellendig!)Ga naar voetnoot16 Het antwoord van Funke bevat een opmerkelijke passage: Tracht het gebeurde te vergeten en ik geef U de verzekering dat Ge U gansch niet over onbillijkheid mijnerzijds zult te beklagen hebben. Had ik U persoonlijk gekend of had ik vriend Van Helden maar over een en ander eens gaan spreken, het misverstand ware misschien niet gebeurd en stellig ware ik niet voortgegaan met zondigen.Ga naar voetnoot17 | ||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||||||||||||
Deze biecht heeft het gewenste effect. Multatuli laat alle reserves varen. Een week later kan Funke al met het voorstel komen om met de voorbereidingen van de herdruk van bundel I, II & III te beginnen.Ga naar voetnoot18 Op 24 september bericht Funke aan Multatuli: Heden verzend ik aan U per Gend & Loos franco een ex Uwer Ideën 1e & 2e bundel, doorschoten met wit papier en in 4 Stukken ingenaaid. Hoewel ik mijn best heb gedaan een compleet ex. der groot 80. editie machtig te worden, om dat te doorschieten is mij dit niet gelukt en moet ik U daarom wel mijn editie zenden.Ga naar voetnoot19 Uit bovenstaand fragment blijkt overduidelijk hoe voorzichtig Funke opereerde. Heel langzaam, stukje bij beetje, krijgt Dekker de eerst zo verfoeide bundeltjes te zien. Funke kan gerust zijn. Multatuli is zelfs zeer lovend, als hij later een set van deze editie cadeau krijgt van Funke. ‘Allerliefst, elegant, snoeperig, snoepig’ zijn ze, ‘een lief geschenk’.Ga naar voetnoot20 Funke kan geen kwaad meer doen. Een detail, dat meer aandacht verdient, is het feit, dat Funke te kennen geeft dat op deze datum, eind 1871, de editie ‘Meijer’ geheel is uitverkocht. Hij kan immers geen compleet exemplaar machtig worden... Later zal anders blijken.
Een zeer vruchtbare tijd breekt aan. Multatuli schrijft in korte tijd een aantal bundels vol. Eigenlijk stokt de productie van nieuwe teksten pas als Funke besluit de uitgave van Ideen-bundels te vertragen, bang als hij is de markt te overvoeren met dit dure ‘tijdschrift’. Het voltooien van bundel VII, in 1874 begonnen, kost lange jaren, en veel depressies. Pas in 1877 is deze bundel compleet. De reeks stopt, de Wouter-historie is onaf. Multatuli trekt zich als schrijver terug, maar blijft nog tot in 1879 betrokken bij de correctie van de herdrukken van de Ideen-bundels.
De laatste heruitgave - de zesde druk van Bundel II wordt echter uitgebracht zonder enige bemoeienis en voorwetenschap van Dekker, getuige het volgend citaat uit een brief van Funke aan de schrijver d.d. 8 november 1880: Ik voel er alles van wat het u in de gegeven omstandigheden kosten moet om andermaal hier te lande op te treden en neem hartelijk deel in uw verdriet, óók omdat het u geheel den lust benam anders dan mondeling uw groote gaven te demonstreeren. Ik heb dan ook maar dezer dagen bundel II, geheel gelijk aan de vorige editie herdrukt, wetende hoezeer eene herziening van dien vroegeren arbeid U op nieuw zou ontstemmen.Ga naar voetnoot21 | ||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||||||||||||
Opmerkelijk is de haast volkomen omslag van Multatuli in vergelijking met de straatarme maar strijdbare schrijver van krap negen jaren daarvoor. Anno 1871 had hij een soortgelijke gang van zaken heftig afgekeurd als: ‘lompheid’ en een ‘vergryp tegen de regten en de belangen der Letterkunde’ en ‘de specialiteit van Nederlandsche uitgevery’. Het titelblad van deze herdruk vermeldt: ‘zesde, door den auteur herziene druk’. Maar die mededeling is daar enkel toegevoegd uit economische motieven, niet om de lezer op een juiste wijze te informeren over de manier waarop deze herdruk tot stand kwam. Door dit alles blijft de 5e druk van deze bundel uit 1872 de laatste geautoriseerde versie van deze tekst. Bij een eventuele latere wetenschappelijke editie van deze bundel kunnen de dubbeldruk en de zesde druk dus buiten beschouwing blijven.
Dubbeldruk Ideen III
| ||||||||||||||||||||||
De drukkers van de dubbeldrukken.Enkel van de dubbeldruk van bundel III is de drukker bekend, omdat deze zijn naam, H.C.A. Thieme te Nijmegen, in het boek vermeldde. Deze drukker/uitgever werkte wel vaker voor Funke. Ook Multatuli zal de winkel bij deze drukkerij hebben gekend. Daar werden namelijk de kaarten verkocht voor zijn lezingen in de ‘Harmonie’.Ga naar voetnoot22 Behalve de weinig fraaie typografie, de vele kapotte letters, de lelijke schreefloze cijfers van de Ideen-nummering, valt ook het ‘vegen’ op in de marge van vele pagina's. Het heeft erg lang geduurd voor cilinder-persen algemeen gebruikt werden. Dat had vele oorzaken, een daarvan was de zeer matige drukkwaliteit van de vroege machines. Van de drukker, die de legale venie van de derde bundel op de pers legde, is in de Volledige Werken behalve de naam weinig te vinden: De Hoogh. Des te meer bij de Koninklijke Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels: Stoomdrukkerij H. de Hoogh & Co, gevestigd aan de Oudebrugsteeg hoek Damrak, te Amsterdam, nu tegenover de Beurs van Berlage. Het was voor die tijd een zeer modern bedrijf. In de herdruk van De Hoogh is fonkelnieuwe letter gebruikt, ongetwijfeld voorgefinancierd door Funke. De brevier-letter, d.w.z. de letter voor de | ||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||||||||||||
noten, regelafstand of corps: 7.5 punt Didot, was ‘kloeker’Ga naar voetnoot23, lees: zette breder en was meer open, ronder van beeld. Deze beschrijving klopt: deze derde druk munt juist uit door zijn fraaie typografie. De dubbeldruk van de vijfde bundel komt in vele details overeen met de dubbeldruk van bundel III. In beide vindt men schreefloze cijfers. Beide zijn gedrukt op een stopcylinder, getuige het ‘vegen’ van de letters in de marges van de bladzijden. Alleen de zetbreedte verschilt van deze twee dubbeldrukken. Bij de vijfde bundel is dat: 240 punten Didot, en de dubbeldruk van bundel III heeft 242 punten Didot = 22*11 = 22 eenheden Fournier. Daarmee valt met enige zekerheid H.C.A. Thieme af als mogelijk drukker van de dubbeldruk van de vijfde bundel. Beide systemen binnen één drukkerij is veel te onpraktisch. Alle maten van kwadraatwit, insluitwit tot interlinie zijn heel precies op elkaar afgesteld. | ||||||||||||||||||||||
De datum van uitgave van de dubbeldrukken.Na het eerste aarzelende begin werd de reeks Ideen-bundels onverwacht goed verkocht. Dat begon met de ‘vierd, goedkope, oplage’ van deel I en II, die binnen een jaar geheel uitverkocht was, maar de ‘vijfde druk’ van die bundels ging juist weer heel traag over de toonbank. Het zou tot 1877-1878 duren voor de herdrukken van deel zes en zeven uitkwamen en de gehele serie voor een breder lezerspubliek betaalbaar werd. Die laatste bundels zijn voor een groot deel gevuld met de Wouter-geschiedenis en dat trok een nieuw publiek. Deze ‘nieuwe’ lezers behoorden niet tot de eerste intekenaren. Zij hadden geen exemplaren van eerdere delen, maar wilden hun serie achteraf wel compleet hebben. Maart 1877, toen de tweede druk van de vijfde bundel uitkwam, was dit effect kennelijk nog niet manifest.Ga naar voetnoot24 Funke hield er rekening mee, dat het debiet afnam bij de hogere nummers van de reeks. Telkens dringt hij daarom er bij Multatuli op aan, een ‘nieuwe’ reeks te beginnen. Aparte titels verkochten volgens Funke veel beter dan een lange serie, waarvan de koper niet wist hoelang die nog doorliep.Ga naar voetnoot25 De legale drukken van deel III en V zullen niet voor eind 1877 zijn uitverkocht. Na 1878 was de serie compleet in post-formaat verkrijgbaar (maar mogelijk al eerder) en kon Funke niet meer voldoende leveren. Dat er ooit nog eens vraag zou ontstaan naar complete series, had Funke blijkbaar niet voorzien. Zo genereerde de goedkope uitgave van de latere delen VI & VII extra vraag naar voorgaande bundels. Voor bundel I & II kan dit effect al eerder gespeeld hebben, maar zeker is dat niet. Wel wordt nu duidelijk, hoe het komt dat het zolang duurde voor er een zesde druk nodig was voor die bundels. De ‘geheime’ dubbeldrukken van bundel I en II vullen deze leemte. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||||||||||||
Hoe groot de oplagen zijn geweest van de post-octavo-dubbeldrukken is niet precies te zeggen. Toch zullen de aantallen aanzienlijk zijn geweest. Twee argumenten zijn daarvoor aan te voeren. Het eerste is zuiver statistisch: het gemak waarmee tot nu toe ‘nieuwe’ exemplaren werden ontdekt, kan alleen worden verklaard, door aan te nemen dat het aandeel ‘dubbeldruk’ in de totale oplage behoorlijk was. Een tweede overweging is meer economisch van aard: bij kleine oplagen zouden de productiekosten, en daarin vooral de zetkosten, de winst teveel drukken. | ||||||||||||||||||||||
De groot-octavo-drukken: de derde herziene druk van bundel IV en de tweede druk van Vorstenschool.De plaats van deze uitgaven binnen het gehele oeuvre van Multatuli is enkel te begrijpen, door eerst meer in detail in te gaan op de drukgeschiedenis van de vierde bundel. In 1872 kwam Ideen IV uit. Het is de eerste bundel, die geheel onder verantwoordelijkheid van Funke is ontstaan. Het oude-luxe-formaat blijft gehandhaafd. Ook de uitgave in afleveringen voor intekenaren wordt voortgezet. Ideen IV begint na een inleiding met Vorstenschool. Eindelijk ziet Multatuli kans zijn toneelstuk af te maken. Het langst worstelt hij met het laatste bedrijf. Funke schatte de commerciële mogelijkheden van dit drama in vijf acten terecht hoog in: daarom stelde hij voor van elk vel VS een riem papier (500 vel) extra te drukken. Bij een eventuele uitvoering als de belangstelling voor het stuk het grootst was, kon het toneelstuk dan snel op de markt komen. Door Vorstenschool verkoopt de vierde bundel veel beter dan alle voorgaande. Wie VS wil lezen, moet noodgedwongen de hele bundel aanschaffen. Medio 1873 is Funke vrijwel door zijn voorraad heen. Er wordt gestart met de herdruk in postformaat. De overdrukken VS liggen dan nog altijd op de plank, Funke peinst er niet over die uit te brengen. Dat zou de verkoop van de vierde bundel enkel maar schaden. Tot grote ergernis van Multatuli durven gevestigde toneelgezelschappen het niet aan VS in hun repertoire op te nemen. De tweede druk van Ideen IV komt eind 1874 uit. In een aantal zure noten haalt Dekker zijn gram op die angsthazen. Maar dan ontstaat er ruzie bij een Rotterdams toneelgezelschap. Een aantal acteurs splitst zich af en vat het plan op Vorstenschool te gaan opvoeren. Multatuli komt naar Rotterdam en is actief betrokken bij de repetities. Hij groeit in zijn rol als regisseur. Funke probeert Multatuli te bewegen, vóór de eerste uitvoering de vellen Vorstenschool, die al die tijd zorgvuldig waren bewaard, alsnog op de markt te brengen.Ga naar voetnoot26 Liefst sec, zonder voorwoord. Multatuli verzet zich hiertegen: in de tweede druk zijn er vele veranderingen in de tekst aangebracht. De koper zou | ||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| ||||||||||||||||||||||
zich bekocht kunnen voelen. Hij wil een uitvoerig voorbericht, om daarin tenminste de belangrijkste wijzigingen te kunnen aangeven. Funke voelt daar eerst weinig voor, maar geeft zich uiteindelijk toch gewonnen. In februari 1875 - twee weken voor de eerste voorstelling - ligt de overdruk in de winkel. Deze is zeer snel uitverkocht en Funke wil wat graag blijven leveren: binnen een week wordt een herdruk van VS gemaakt: de ‘vierde druk’, waarbij Funke zorg draagt voor de correctie.Ga naar voetnoot27 Dekker logeert dan in Rotterdam, maar de drukproeven opsturen, daar is geen tijd voor. Ook deze vierde druk van Vorstenschool wordt zo goed verkocht, dat een maand later al een ‘vijfde druk’ nodig is. Nu is er meer tijd. Multatuli doet de correctie. Twee jaar later, 1877, is er de ‘derde druk’ van Bundel IV. In 1879 volgt nog een ‘zesde druk’ van Vorstenschool, ditmaal zonder voorwoord en speciaal voor jongedames: in handtasformaat, goudbedrukte band en goud-op-snee. Voor de volksuitgever, die Funke was, heel uitzonderlijk. Dit was de drukgeschiedenis, zoals die tot voor kort bekend was. Nu doet zich het probleem voor, dat er geen derde druk van Vorstenschool bestaat. Er is nog een ander mysterie: Funke heeft in 1873 de eerste editie van bundel IV volledig verkocht, maar kan desondanks jaren later nog volop diezelfde luxe bundel aan de boekhandel leveren, zoals blijkt uit in boeken meegebonden fondslijsten. En zeven jaar later, in 1880 tijdens de fondsveiling, heeft hij van dat boek maar liefst 30 stuks in voorraad.
Die ontbrekende derde druk van VS was kennelijk ook een probleem voor eerdere bibliografen zoals bijv. De Mare en Stuiveling. De Mare loste dit op door drie drukken VS als deel van de Ideen IV vóór de vierde druk uit 1875 te plaatsen. Volgens hem heeft Funke in 1872, in 1873 en in 1874 een herdruk van de Ideen-bundel uitgebracht. Volgens De Mare was er geen herdruk van deze bundel in 1877. De overdruk was kennelijk De Mare onbekend.Ga naar voetnoot28 Stuiveling meldt van VS drie separate drukken, in februari 1875 (=vierde druk), in maart 1875 (=vijfde druk) en 1879 (=zesde druk). Hier wordt het probleem niet eens aangeroerd: zorgvuldig wordt vermeden de editie-nummers te noemen.Ga naar voetnoot29 | ||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| ||||||||||||||||||||||
Multatuli zelf heeft ook het zijne bijgedragen aan deze verwarring. In de tweede druk van bundel IV voegt hij een noot toe, waarin hij al zijn ergernis toont over het feit, dat het zo lang duurt voor Vorstenschool wordt uitgevoerd. In de derde druk van de Ideen-bundel wijzigt hij die noot in: Onlangs zelfs is me gebleken dat twee direkteuren van een der aanzienlykste theaters in ons land, nog niet eens den titel van m'n stuk hadden hooren noemen, toen ik reeds bezig was met de korrektie van de tweede uitgaaf die - als men de verschyning in de ideen meerekend - reeds de derde was.Ga naar voetnoot30 Op 27 oktober 1874 komt het eerste deel uit van de herdruk van bundel IV. Op dezelfde dag, schrijft Multatuli haast wanhopig naar zijn uitgever: ‘Waarde Funke! Het antwoord van Funke hierop is veelzeggend: Het verdriet mij zeer dat die fout op blz. 92 van bundel IV ingeslopen is. Niemand zal 't merken, want hoe ik lees, ik vind geen leemte en daar ik mijn laatste ex. van bundel IV verkocht heb, kan ik zelfs niet nagaan wat er tusschen moest staan. (Vet van auteur dezes)Ga naar voetnoot32 | ||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| ||||||||||||||||||||||
Multatuli reageert bijna depressief: De korrektie van bundel IV mat me zeer af. Ik kan niets degelyks doen voor die achter den rug is. Over de Drukkery mag ik niet klagen, maar byzaken maakten dat ik vel 15 tweemaal terugvragen moest.Ga naar voetnoot33 Een aantal dagen later schrijft hij: Op, ik meen 1 ½ vel na, is de korrektie van bundel IV afgeloopen. Dit zal me zeer verluchten, want die kleine letter is moeielyk voor me. - Het zou me leed doen den heer Woest te bevitten, daar de goede wil niets te wenschen overlaat. Maar... ik blyf er by, dat de letters - hoezeer beter dan in bundel I & II - niet van één soort zyn. De regel die op blz 92 is uitgelaten, is Daarmee is Funke dan wel ingelicht over wat ontbreekt, maar de kwestie geeft Dekker geen rust. Twee weken later komt Multatuli nogmaals op dit wegvallen terug. De scène is ontkracht: Het wegvallen van dien regel breekt inderdaad de juist in die scene zoo goed bewaarde symmetrie der gezegden. Och, 't spyt me zoo. Het ‘juist daarom’ van Hanna heeft immers geen zin indien ze niet daarby voegt waarom ze in haar eigen belang (waarop Louise wyst) zich niet wil schuldig maken aan boosaardigheid. Zal men 't erratum lezen? Hoe dit zy, ik weet er niets anders op. -Ga naar voetnoot35 Multatuli's angst is dus vooral, dat bij een eventuele uitvoering de spelers de verminkte tekst uit de goedkope tweede druk van bundel IV als tekstbron zouden gebruiken.Ga naar voetnoot36 Multatuli correspondeert al tijden met Mina Krüseman, die hem op de hoogte houdt van alle ontwikkelingen.Ga naar voetnoot37 De belangen zijn dus groot. We moeten Funke op zijn woord geloven: op 29 oktober 1874 heeft hij geen enkel exemplaar van de eerste uitgaaf van de vierde bundel meer in huis. Toch meldt 23 februari 1875 - geen half jaar later - de achterzijde van de overdruk van Vorstenschool het volgende: | ||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| ||||||||||||||||||||||
NB. Van Bundel II-IV (Bundel I is uitverkocht) zijn nog enkele Ex. in de oorspronkelijke uitgave, in groot 80 formaat, voorhanden, die per bundel worden geleverd voor... f 4.Er zijn meer van die advertenties gevonden in latere Funke-uitgaven, bijvoorbeeld in een vijfde druk Max Havelaar uit 1881. Daar blijkt zelfs de gehele reeks 1 t/m 7 in luxe formaat leverbaar! Ook de veilingcatalogus meldt nog 30 (!) stuks van bundel IV in luxe uitvoering. En Funke kon toch niet meer nagaan, wat de zetter had vergeten in de tweede druk? Precies: dat is die passage over ‘bloedschuld en geweten’. Schreef Funke op 29 oktober 1874 wel de waarheid? Zeer waarschijnlijk wel. Maar het was niet de hele waarheid. En zaken, waarover men zwijgt, doen in belang meestal niet onder voor de dingen, waarover men spreekt.
Tussen een aantal vergeelde eerste drukken van Ideen-bundels afkomstig uit de geliquideerde bibliotheek van seminarie Hageveld in Heemstede, trof ik een onbekend exemplaar van de vierde bundel aan.Ga naar voetnoot38 Qua formaat, uiterlijk en bladspiegel komt dit boek vrijwel overeen met de eerste drukken, maar een eerste druk is het zeker niet. De blauwgrijze omslag vermeldt zeer nadrukkelijk: ‘derde, herziene, druk, G.L. Funke, Amsterdam, 1874.’ Het titelblad zegt: 1875. Heel opmerkelijk, want er is nog een ‘derde, door den auteur herziene’ druk bekend, uit 1877. Vergelijking met de tweede druk van 1874 laat een aantal verschillen zien zoals de bladspiegel. Bij de ‘derde herziene druk’ is de regelafstand vergroot doordat de zetter na elke regel een dun plaatje lood - interlinie - heeft toegevoegd. Daardoor heeft dit boek het uiterlijk en het formaat van de eerste drukken. Maar verder is het zetsel regel voor regel identiek. De katernsignatuur is aangepast en veranderd in: ‘Ideen IV. derde druk.’. Door het extra ‘wit’ tussen de regels verschuift de tekst. Een bijpassend titelblad plus omslag completeren deze ‘luxe uitgave’. Na al deze ingrepen is het zetsel opnieuw ‘dubbel’ afgedrukt. Een bijzonder boek: de ‘derde’, herziene druk, waarvan het zetsel afkomstig is van de tweede - door de auteur herziene - druk, en dat in alles een imitatie is van de eerste drukken van deze reeks. Een boek dat ook verkocht werd als ‘eerste druk’.Ga naar voetnoot39 Funke was een creatief zakenman. Bij deze truc werd hij bijgestaan door een even handige als behulpzame drukker Woest. De vindingrijkheid van de | ||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| ||||||||||||||||||||||
drukker was daarmee nog niet uitgeput: de eerste vier pagina's van het voorwoord werden opnieuw gezet om de ontsierende vette cijfers van de Ideen-nummering te verwijderen. In deze nieuwe staat werden de eerste zestien pagina's apart afgedrukt en gecombineerd met zeven katernen van de ‘derde herziene druk’. Daarmee was het drama compleet, en ontstond een separate druk van Vorstenschool in hetzelfde formaat als de ‘overdruk’, mét de nieuwe tekst van de tweede druk van bundel IV, mèt alle veranderingen daarin, maar zonder het erratum, dat naar blz. 97 had moeten verwijzen. De titelpagina meldt: ‘Vorstenschool, tweede druk.’ Op papier lijkt het toevoegen van interlinie een tamelijk eenvoudige ingreep. Maar voor de drukker was dit une tour de force très grande. Deze procedure vereiste een geweldige organisatie binnen het bedrijf. Woest had zeker niet zoveel letter in voorraad, dat een heel boek van vijfentwintig vel van zestien pagina's elk van voor tot achter gezet kon worden. Hij had eerder een groot tekort aan letter. Hoe groot, blijkt uit een brief van Funke aan Multatuli, waarin de problemen worden gemeld rond het drukken van de ‘vierde druk’ van Vorstenschool.Ga naar voetnoot40 Men kan niet beginnen, er is geen letter beschikbaar, want die zit vast in vier vel zetsel bestemd voor de zesde druk van Minnebrieven. Die vellen moesten nog worden afgedrukt. Pas daarna kon dat zetsel worden afgebroken, de letters gedistribueerd en gebruikt voor nieuw zetsel. Voor de ‘derde herziene druk’ moesten de pagina's opnieuw worden opgemaakt. Door het extra wit verschoven de regels binnen de pagina's en veranderden zo van plaats binnen de drukvormen. De inhoud van de katernen veranderde mee. Bij dit manipuleren zal het best wel eens een keer mis gaan: letters vallen om, vooral punten, komma's en divisies (afbreektekens) aan het einde van de regels hebben die onhebbelijke gewoonte. Dat moet weer hersteld worden. Die extra correctie, maar ook het afdrukken van de schone vellen, kostte tijd. Het duurde langer voor de letter weer vrijkwam voor het zetten van de resterende tekst van de tweede druk van bundel IV. Alles gebeurde simultaan. De drukkerij van Woest bestond nog maar net. Zijn eerste grote karwei was de tweede druk van bundel III & IV geweest.Ga naar voetnoot41 Het is waarschijnlijk dat Woest slechts een pers had, die groot genoeg was voor drukvormen met acht pagina's. Die pers was nodig voor de herdruk én voor zijn luxere broertje, naast | ||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| ||||||||||||||||||||||
de extra vellen nodig het drama in de ‘tweede druk’ VS. (Al kon dàt in dezelfde drukgang.) Hij had nog wel een tweede pers, maar die was kleiner. In ieder geval zijn de eerste twintig pagina's van de tweede druk Vorstenschool op een kleinere pers gedrukt. Bestudering van het bindwerk van de twee nu bekende exemplaren, leverde het volgende op: er zijn 2 katernen - in kwarto - te onderscheiden: eerste katern: Franse titel, blanco, titel, blanco, draad, pag 1, 2, 3, 4 Pagina dertien t/m zestien zijn als twee losse blaadjes met smalle lijmstroken door de binder achter het tweede katern gevoegd. Voor dit voorwoord waren vier pagina's plus de twee titelpagina's opnieuw gezet, door het ontstane tijdverlies was de grote pers kennelijk niet beschikbaar. Noodgedwongen moest er in 3 etappes worden gedrukt: tweemaal 8 en eenmaal 4 pagina's. Nieuw zetwerk betekent nieuwe fouten. Zo is de noot over ‘deballotteeren’Ga naar voetnoot42 geheel verdwenen, in een andere noot over etymologie onderaan pagina vier is ‘Zaun’ verbasterd in: ‘Zaan’.Ga naar voetnoot43 Hoeveel exemplaren er ooit gedrukt zijn van deze ‘tweede druk’, is moeilijk in te schatten. Een tijd lang blijven ze opgeslagen in Funke's pakhuis. Om de verkoop van bundel IV niet te schaden, wacht Funke met het uitbrengen van de separate uitgaaf van VS tot een paar weken voor de eerste opvoering van het toneelstuk. Dan start de verkoop van de 500 exemplaren van de overdruk, die voor het grootste deel nog uit 1872 stammen en waarbij Multatuli zo'n prachtig voorbericht heeft gemaakt: met een nieuwe noot, veel nuttige aanwijzingen voor regisseurs en spelers en de belangrijkste varianten uit de tweede druk van 1874. (Varianten, die trouwens varianten van de varianten zijn!) De verkoop is boven verwachting, en Funke laat Multatuli meedelen in de winst. Op 22 februari 1875 meldt hij daarover: Denkelijk houdt Mimi wel Uw kasboek geregeld bij terwijl Ge van honk zyt, - schrijf haar dus eens dat ik al f 300, - pure winst voor U beurde uit den verkoop van Uw drama. Zij zal 't grappig vinden dat van dézen hoek de gunstigen bries voor V.S. (finantieel) komt opsteken!Ga naar voetnoot44 | ||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| ||||||||||||||||||||||
Deze tweede druk had voor de drukgeschiedenis van Vorstenschool nog andere gevolgen: alle veranderingen, zetfouten en weglatingen en vele andere kleine details in de eerste vier bladzijden van het voorbericht, zijn onveranderd terug te vinden in de vierde druk VS. De vliegende haast, waarin de vierde druk werd gemaakt - vijf dagen werd dag en nacht doorgewerkt - maakte het onmogelijk Multatuli in te schakelen bij de correctie. Funke nam dat waar. Op zich deed hij dat wel secuur: zo is op pagina 97 het erratum uit de tweede druk in de tekst hersteld. Maar de aanwijzingen, die Multatuli geeft,Ga naar voetnoot45 worden niet in de correctie meegenomen. De exemplaren van de ‘octavo-uitgave’ - d.w.z. de overdruk - die waren lang en breed verkocht (zie het citaat op p. 29). Het volgende citaat is uit een brief van Funke over Vorstenschool, waarnaar al eerder gerefereerd werd.Ga naar voetnoot46 Het bevat Funke's uitleg over de ‘vierde’ druk van Vorstenschool: De nieuwe druk verschijnt als vierden druk, 't geen feitelijk zoo is, omdat het stuk twee maal voor de Ideën-reeks werd gezet. Inderdaad is de tekst tweemaal gezet: eerst in 1872 én voor de tweede druk 1873/1874. De ‘overdruk’ was voor het grootste deel van het zetsel uit 1872, die telt Funke dus gemakshalve volledig mee. Sinds de ontdekking ‘derde herziene druk’ van bundel IV, waarvoor het gehele zetsel van de - legale - tweede druk van die bundel moest worden aangepast, en de vondst van ‘tweede druk’ van Vorstenschool, waarvoor nog eens een viertal pagina's opnieuw moesten worden gezet, is er reden genoeg, deze zin iets anders te lezen. Het is zelfs de vraag, of de schrijver Funke's uitleg ooit begrepen heeft. Zoals blijkt uit een brief d.d. 20 maart 1875: Bezig met het beloofde arrangement &c van 't Voorbericht, merk ik dat in de beide Exx. die ge my meebracht
niet staat overgenomen wat ik schreef en byvoegde in den 3n (?) druk. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| ||||||||||||||||||||||
Ik ben doodmoe. Er is iets ‘mis’ met deze brief. Of preciezer: er is wat ‘mis’ met de deeltjes Vorstenschool, die Funke had meegebracht: in beide ontbreekt het voorwoord, waar Multatuli juist zo tevreden over was. Het voorbericht waarom hij zo lang had moeten soebatten en waar hij zo lang had op gezwoegd. Op een eerder tijdstip had Multatuli een drietal overdrukjes toegestuurd gekregen van Funke. Die boekjes zullen wel direct zijn uitgedeeld aan de acteurs van het gezelschap of aan vrienden. Is het mogelijk dat Multatuli in al zijn moeheid, tweemaal hetzelfde boek openslaat en zich hier faliekant vergist? Of lag daar een ‘tweede druk’ gehuld in een papieren omslag van de ‘overdruk’ naast de ‘vierde druk’? Want alleen die zijn elkaars evenbeeld. Dat zou de vraagtekens in Multatuli's brief verklaren. In de vijfde druk van Vorstenschool zijn de zetfouten en andere ingrepen in het voorwoord teruggedraaid, de noot is terecht. Maar de ‘echte’ overdruk heeft Multatuli nooit meer in handen gekregen: de zin met ‘troon’ en ‘letterbak’ komt niet terug. Een vergissing van Multatuli's kant is daarmee zo goed als uitgesloten. Pas als er gebrocheerde exemplaren gevonden worden van de ‘tweede druk’ van Vorstenschool met een slappe papierkaft, zal het duidelijk worden hoe deze boeken zijn afgezet. Op dit moment zijn er slechts twee exemplaren van deze editie bekend en beide zijn ingebonden zonder de papieren omslagen.
In totaal zijn er tijdens Multatuli's leven negen edities verschenen, waarin Vorstenschool is opgenomen. Voor elk daarvan werd het zetsel soms meer, soms minder aangepast. Het staat ons vrij één daarvan te promoveren tot de ‘derde druk’ van Vorstenschool. Er zijn zelfs vier serieuze kandidaten:
Elke keus heeft zo zijn nadelen: 1) De eerste mogelijkheid valt direkt af. Een vierde druk Vorstenschool uit 1875, die verschijnt jaren voor er sprake is van een derde druk, lijkt wat absurd. 2) De ‘derde herziene druk’ is - in de tijd - inderdaad het ‘derde’ zetsel geweest dat door de drukker op de pers werd gelegd. Het is echter een complete bundel, geen aparte uitgave van VS. Bovendien is het boek een aangepaste versie | ||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| ||||||||||||||||||||||
van de tweede druk, bedoeld om verkocht te worden als surrogaat ‘eerste-druk’. De ingrepen binnen het zetsel hebben verder enkel betrekking op het typografisch uiterlijk, niet op de inhoud van de tekst. Feitelijk is het een extra oplaag van het zetsel van de tweede druk. 3) Voor de ‘tweede druk’ VS zijn 4 pagina's opnieuw gezet, maar dat is een ongeautoriseerde ingreep en daarnaast ontbreekt het ‘bloedschande-erratum’. Het zetsel stamt af van de tweede druk van de vierde bundel. Ook deze editie is dus geen nieuwe druk, maar het is - net als de ‘derde herziene’ - een (zij het wat hybride) dubbeloplage. 4) Ondanks een aantal bezwaren, lijkt de overdruk van Vorstenschool de beste kandidaat om tot ‘derde druk’ te ‘promoveren’. Deze bezwaren zijn: Ten eerste: Voor redenen, die enkel voor de uitgever van belang waren, was dit maar liefst de vijfde keer, dat de drukker/zetter zetsel persklaar maakte voor een editie waarin Vorstenschool was opgenomen. Ten tweede: Alle vellen met het drama waren gedrukt in 1872, en nog altijd afkomstig van de allereerste versie van het zetsel. Ten derde: Multatuli wist niet beter, dit was de eerste editie, waarin zijn stuk separaat werd uitgegeven. Daarvoor waren de in 1872 extra afgedrukte vellen van het begin af aan, nadrukkelijk bedoeld. Anderzijds zijn er sterke argumenten die vóór pleiten: het is een separate uitgave van het drama, het is de derde editie, waarvoor Multatuli kopij inleverde in de vorm van aanpassingen voor het voorwoord, om de lezen op de hoogte te brengen van de varianten in de ‘tweede druk’ Ideen-bundel. In dat voorwoord wordt bovendien nadrukkelijk verwezen naar de ‘eerste uitgaaf’ en naar ‘den tweeden druk’. Achterop de titelpagina staat een ‘voorbericht bij deze uitgaaf’. Deze keuze komt ook overeen met de uitleg, die Funke gaf. | ||||||||||||||||||||||
ConclusieOp soortgelijke wijze als de ‘post-octavo’-dubbeldrukken vult de - zo slim en goedkoop - bijgedrukte luxe-editie van bundel IV een ‘manco’, dat ontstond doordat de eerste druk van deel IV was uitverkocht. De dure delen I t/m III in de eerste druk, die Funke blijkens de advertenties nog steeds in voorraad had - al beweerde hij in 1871 anders - waren haast onverkoopbaar geworden. Zonder de ‘derde herziene druk’ kon Funke geen complete series leveren. Om vrijwel dezelfde reden kan worden aangenomen, dat er slechts weinig exemplaren van deze ‘dubbeloplage’ zijn bijgedrukt. Zeker niet meer, dan het aantal vroege bundels dat Funke in 1874 nog in voorraad had. Zakelijk gezien was er voor ‘luxe-edities’ geen of weinig plaats, anders had Funke deze handelwijze zeker herhaald. Funke was een bekwaam zakenman. Met al deze dubbeldrukken liep hij een behoorlijk risico, zeker indien Multatuli hiervan lucht had gekregen. Aan | ||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| ||||||||||||||||||||||
‘ongeautoriseerde letterlijke herdrukken’ had Funke slechte herinneringen. Met veel diplomatie en tact had hij de achterdocht bij Multatuli kunnen wegnemen. Die goede relatie met Dekker zette hij zeker op het spel. Dat Dekker heftig gereageerd zou hebben bij ontdekking, daar hoeft geen misverstand over te bestaan. De schrijver al te vaak inschakelen voor de correctie van drukproeven had echter ook bezwaren. De vele depressies van Multatuli betekenden veel vertraging tijdens het drukproces. Bundel VII werd slechts met grote moeite voltooid. Om ten volle te kunnen profiteren van de extra vraag naar ‘complete’ series moest Funke snel kunnen leveren. De kans op ontdekking was buitendien zeer gering: Dekker woonde ver weg en hij kreeg niet anders dan via Funke zijn uitgegeven werk onder ogen. En door een andere drukker in te schakelen, was het uitgesloten dat Multatuli per abuis drukproeven onder ogen zou krijgen. De zeer nauwgezette correctie en de letterlijke nadruk maakten de dubbeldrukken vrijwel niet te onderscheiden van hun legale evenbeeld. En ten slotte: wie kocht in die tijd meerdere exemplaren van een duur boek? Deze inschatting was juist: mede door het vakmanschap van de betrokken drukkers heeft het 120 jaar geduurd, voor deze dubbeldrukken opvielen! Dat er tot op heden geen dubbeldrukken van de delen zes en zeven zijn aangetroffen, past binnen deze redenering: Daartoe was geen noodzaak: die oplagen konden goed worden afgestemd op de actuele vraag van dat moment. Maar het blijft mogelijk dat er ook van die laatste bundels dubbeldrukken bestaan...
De dubbeldrukken en ‘dubbeloplagen’ hebben blijvende gevolgen gehad, ook voor de Volledige Werken. Achteraf is het jammer, dat de toenmalige editeurs maar weinig belangstelling hadden voor een gedegen bibliografisch onderzoek. Daardoor kon het gebeuren dat de ongeautoriseerde dubbeldruk van bundel III als tekstbron heeft gediend voor de Volledige Werken.Ga naar voetnoot48 | ||||||||||||||||||||||
Bijlage: Kenmerken dubbeldrukken en ‘legale’ uitgaven.
|
1e | bundel dubbeldruk ‘5e druk’
|
|
|||||
2e | bundel dubbeldruk ‘5e druk’
|
||||
3e | bundel dubbeldruk ‘3e druk’
|
||||
5e | Bundel dubbeldruk ‘2e druk’
|
Dubbeldrukken ‘groot-octavo’, bladspiegel 15.5 * 23 cm.
De ‘derde herziene druk’ van Ideen-IV en de ‘tweede druk’ van Vorstenschool zijn zonder enige moeite herkenbaar aan het titelblad, het grotere formaat en de bladspiegel, waarbij de regelafstand is vergroot.
- voetnoot1
- Dit drama was oorspronkelijk als Idee 929-930 opgenomen in Ideen-IV.
- voetnoot2
- Zie: Chantal Keijsper, ‘“Ik kan niet schryven onder den indruk zóó geplunderd te worden”. Multatuli en zijn uitgevers’, in: Over Multatuli, 20 (1998) 41, p. 5-30.
- voetnoot3
- Multatuli, Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche handelmaatschappy. Historisch-kritische uitgave, verzorgd door A. Kets-Vree. 2 dln., Assen/Maastricht, 1992, p. XCVII.
- voetnoot4
- Elsevier nam in 1880 de Multatuli-uitgaven van Funke over, en verzorgde daarvan vele herdrukken.
- voetnoot5
- Om een indruk te geven: uit een goed gevulde kast met een 10 punts letter kunnen ongeveer 5 a 6 pagina's worden gezet. Die wegen ongeveer 3 a 4 kilo per stuk. Voor een vel van 16 pagina's zijn dan vier letterladen nodig met ongeveer 125 kilo loden letter.
- voetnoot6
- Door een grondige analyse van de kolommentitels boven de pagina's kan men een inschatting maken - zoals Martin Boghardt aangeeft, hoeveel zetsel er feitelijk aanwezig was. Die kopjes verschijnen met enige regelmaat terug in latere katerns van de bundels. De identificatie wordt vergemakkelijkt door de vele kapotte letters. Martin Boghardt, Analytische Druckforschung, Hamburg, 1977, p. 35-38.
- voetnoot7
- Marita Mathijsen, Naar de letter, handboek editiewetenschap, Assen, 1995.
- voetnoot8
- VW XVII, p. 413.
- voetnoot9
- De huidige typografische maten stammen uit het achttiende-eeuwse Frankrijk. In 1737 voerde de Parijse lettergieter en drukker P.S. Fournier een standaard in gebaseerd op de Parijse voet (297.84 mm = 864 punten Fournier). Dit systeem bracht echter weinig eenheid, totdat alweer een Parijse drukker-lettersnijder, F.A. Didot, de Franse koningsvoet (324.92 mm) als basis nam. Voortaan moest iedereen, die drukwerk leverde aan het Franse hof (lees: de Franse regering), zich aan de maten van Didot houden. Zo kreeg dit systeem de overhand in Frankrijk, en via de Franse overheersing begin negentiende eeuw ook op het vaste land van Europa. Tot in de twintigste eeuw bleven beide systemen naast elkaar bestaan.
- voetnoot10
- De Mare situeert de 3e oplage in 1866. Er zijn mij geen exemplaren van een derde oplage met het jaartal 1866 op het titelblad.
- voetnoot11
- Zie Chantal Keijsper, Multatuli en de typografische conventies van zijn tijd. Ongepubliceerde doctoraalscriptie KUN, Nijmegen, 1991, p. 80-82.
- voetnoot12
- Keijsper, op. cit. (noot 2), p. 18 e.v.
- voetnoot13
- VW XIV, p. 583-584. Op 28 juni 1871: revisie vel 24, VW XIV, p. 595.
- voetnoot14
- 15 augustus 1871, VW XIV, p. 598.
- voetnoot18
- VW XIV, p. 607.
- voetnoot19
- VW XIV, p. 610.
- voetnoot20
- VW XIV, p. 623.
- voetnoot21
- VW XX, p. 537
- voetnoot22
- VW XIX, p. 831 en VW XX, p. 229.
- voetnoot23
- VW XVIII, p. 65.
- voetnoot24
- VW XVIII, p. 658.
- voetnoot25
- Keijsper, op. cit. (noot 2), p. 26.
- voetnoot26
- De première van Vorstenschool vond plaats op 1 maart 1875 in de Nieuwe Schouwburg te Utrecht (vw XVII, p. 429).
- voetnoot27
- VW XVII, p. 413-414.
- voetnoot28
- A.J. de Mare, Lijst der geschriften van en over Eduard Douwes Dekker. 1948, p. 55.
- voetnoot29
- VW VI, p. 758-759.
- voetnoot33
- VW XVII, p. 73.
- voetnoot34
- VW XVII, p. 78.
- voetnoot35
- VW XVII, p. 106.
- voetnoot36
- Multatuli's vrees kwam uit: de uitgave van de ‘tweede druk’ van VS mist het erratum.
- voetnoot37
- VW XVI, p. 679 en p. 684.
- voetnoot38
- Met dank aan de achterkleinzoon van K.H. Schadd, antiquaar te Amsterdam.
- voetnoot39
- In Analytische Druckforschung (1977) geeft Martin Boghardt een aantal achttiende-eeuwse voorbeelden van wat hij een ‘Umschlussausgabe’ noemt. Zoals: Klopstock, ‘Oden’, 1771. Van dat boek bestaan een octavo- en een luxe kwarto-versie, gebaseerd op een-en-hetzelfde zetsel. Door het toevoegen van extra interlinie verandert de drukvorm, waarna de luxe versie kan worden afgedrukt. ‘Splendid’ versus ‘compress gesetzt’. Boghardt maakt geen onderscheid tussen de begrippen ‘Auflage’, ‘Druck’ en ‘Ausgabe’, zoals Frans A. Janssen dit doet in ‘Notities bij de aanduiding van herdrukken, in het bijzonder betrekking hebbend op de bibliografie van de afzonderlijk verschenen werken van W.F. Hermans', in: Spektator, 4 (1974-1975) 5,, p. 275-283. De ‘derde herziene druk’ is in Boghardt's terminologie een ‘splendid-gesetzte Ausgabe’. Naar analogie van het begrip ‘dubbeldruk’ past het woord ‘dubbeloplage’ beter binnen de heersende conventies. De extra interlinie kan immers niet worden aangemerkt als een ‘belangrijke inhoudelijke ingreep’, daarom: ‘tweemaal afgedrukt’ en ‘extra papier’.
- voetnoot40
- VW XVII, p. 413.
- voetnoot41
- VW XVI, p. 217.
- voetnoot42
- VW VI, p. 371.
- voetnoot43
- Zaun -> Zaan. Deze verandering is dus niet ontstaan bij de correctie van de vierde druk van VS. Maar veel eerder, medio 1874, toen de herdruk van bundel IV aan de beurt was. In de verwarring, die de productie van drie boeken tegelijk uit een basiszetsel met zich meebracht, slopen er extra fouten in. Wie de feitelijke corrector was, doet er niet toe. Funke was verantwoordelijk.
- voetnoot44
- VW XVII, p. 392.
- voetnoot45
- VW XVII, p. 415.
- voetnoot46
- VW XVII, p. 413-414.
- voetnoot47
- VW XVII, p. 535.
- voetnoot48
- De recente vondst van de dubbeldruk van bundel V, maakt het zeer wel mogelijk, dat er nog andere dubbeldrukken bestaan. Bijvoorbeeld van de derde druk van bundel IV. Een antwoord op deze vraag en vele andere is alleen te geven, door zoveel mogelijk exemplaren op te sporen van de Ideen-bundels uitgegeven tussen 1860 en 1880. In openbaar- en privé-bezit. Daarom wil ik hier graag de welwillende medewerking vragen van alle gelukkige bezitters van oude drukken. Wilt U zich melden bij de conservator van het Multatuli Museum?.