Over Multatuli. Jaargang 20. Delen 40-41
(1998)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |
Jos van Waterschoot
| |
1Aan Mevrouw Douwes Dekker geboren Schepel, 440 Keizersgracht, Amsterdam
Antwerpen, 18 januari 1894.
Mevrouw,
Zooals ik de eer had U te schrijven, zond Multatuli mij, in 1865 of 66, zijn portret tweemaal, eens in eene photographie door MickiewitzGa naar voetnoot1 in Brussel, en eens in eene lithographie naar die photographie, ook door iemand in Brussel. | |
[pagina 35]
| |
Het door Joseph Judels bewerkte Mitkiewicz-portret van Multatuli. (Foto: Dik van der Meulen. Collectie Multatuli Museum).
Die beide portretten schenen mij zeer wel gelukt te zijn. Nu ik uit Multatuli's brieven-uitgave zag dat van die portretten slechts weinigen nog bestaan, zocht ik den cliché en den steen in Brussel terug te vinden, maar te vergeefs. Daarop wendde ik mij tot een uitstekend photograaf van hier, den Heer Jozef Judels, een liefhebber die hooger gesteld mag worden dan de meeste photografen van beroep, en verzocht hem het portret door Mickiewitz te willen natrekken. De Heer Judels heeft dit gedaan, met het beste gevolg, en hij is verder gegaan: hij heeft uwen echtgenoot in levensgrootte gephotografeerd, zóó treffend van gelijkenis dat zijn werk een meesterstuk mag genoemd worden. Dat levensgroot portret wenscht hij U te schenken, Mevrouw, en op zijn verzoek geef ik hem uw adres om het U toe te zenden. Mag ik, buiten zijne weet, den wensch uitdrukken dat het in Amsterdam, aan 't venster van een boekhandelaar, zou tentoongesteld worden? Ja ook in Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Leiden, enz.? Zooals ieder kunstenaars de Heer Judels edelmoedig, doch gevoelig in zake van eer, en eer heeft hij met dit werk stellig verdiend. Door het tentoonstellen zou het geheele nederlandsche volk vooreerst Multatuli nogmaals hulde kunnen brengen, en ook bij den Heer Judels een lesje kunnen nemen van kiesche verheerlijking. Een dezer dagen, Mevrouw, zal U het portret toekomen. Met de hoop dat het U welgevallig moge wezen, bied ik U de hulde mijner hooge achting.
Julius de Geyter | |
[pagina 36]
| |
Meteen daarop volgt de brief van de fotograaf/kunstenaar Judels aan Mimi. | |
2Mevrouw Douwes Dekker Amsterdam
Anvers, 21 janvier 1894
Mevrouw,
Ik heb de eer U met deze te berichten dat ik een kist heb afgezonden inhoudende een levensgroot portret van U betreurde Echtgenoot, aanvaard het Mevrouw als een teken van medegevoel en achting. Ook per post heb ik U doen toekomen twee kleinere afdruksels. In de hoop dat U er iets genoegen moogt van ondervinden bied ik U Mevrouw met achting mijne groeten.
Jos Judels 62 Avenue Plantin Anvers
Blijkbaar reageert Mimi enthousiast op de haar toegezonden portretten, want nauwelijks een week na de ontvangst van de portretten schrijft De Geyter opnieuw. | |
3Antwerpen, 26 Jan. 1894
Mevrouw,
Het doet den Heer Judels en mij veel genoegen dat Gij het portret van den dierbaren Doode zoo gelijkend vindt. Het ex. door Mickiewitz, dat tot model heeft gediend, was wel verbleekt, maar de hr. Judels kent de kunst om dat gebrek te verhelpen. Hij zegt mij dat hij U drie ex. heeft toegezonden, twee van minder formaat, en dat van natuurlijke grootte. Welk een van de drie verlangt UE. door boekhandelaars te zien verkoopen? Alle drie? Een van de kleinste, of alleen het groote? | |
[pagina 37]
| |
Judels is een zeer kiesch en liefdadig man, wat vrienden en kennissen hem voor fotografies betalen, schenkt hij altijd aan den arme. Dat zou hij nu weer doen, ik ben er zeker van, zonder hem eenige verbintenis te durven vragen; maar 't zou hem zeer doen als nu hollandsche fotografen zijn werk natrokken en te koop stelden, en dat is licht te begrijpen. Hij zou dus teekenen wat hij levert. Maar hij weet ook niet hoeveel voor een ex. dient gevraagd te worden, en zou ook gaerne hebben dat iemand anders met den Uitgever het verzenden en 't later afrekenen zoude regelen. Wilt Gij zoo goed zijn, Mevrouw, dit briefje aan den Heer Versluys te laten lezen? Deze moet een praktisch man zijn, die - liefst met mij - de heele zaak gemakkelijk tot een goed einde zou brengen. Goede wil is hier genoeg, en als de verkoop winst afwerpt, zal Judels, van israëlitische afkomst, zich niet joodsch gedragen. Met hooge achting en diepen eerbied ben ik, Mevrouw, uw dienstvaerdige,
Julius de Geyter Venusstraat 11
Dat De Geyter Mimi verzoekt om Versluys te vragen het door Judels vervaardigde portret uit te geven komt niet uit de lucht vallen. Mimi verzorgde namelijk in de periode 1891-1896 de eerste brieven-uitgave van Multatuli voor Uitgeverij W. Versluys. In 1894 was men gevorderd tot en met de brieven uit 1869 en er zouden nog twee delen verschijnen. Mimi is niet helemaal zeker over het plan van de heer Smeding, directeur van de Vlaamse uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel. De brief van Smeding komt 3 maanden na de laatste van De Geyter. Hij stelt voor om het Judels-portret voor het laatste deel van de Brieven-uitgave te gebruiken. Blijkbaar heeft de Nederlandsche Boekhandel beslag weten te leggen op het portret. Over een reactie van Versluys is in elk geval niets bekend. Overigens memoreert het voorstel van Smeding aan een tragisch aspect uit de geschiedenis van de boekhandel. Smeding onderhandelt niet direct met Versluys over de Vlaamse Brieven-uitgave, simpelweg omdat dat niet nodig was. Er bestonden nog geen internationale regels die het nadrukken van boeken verboden. Zo kon De Nederlandsche Boekhandel naar hartelust de Nederlandse Brieven-uitgave van Versluys kopiëren en uitgeven zonder daar een cent voor hoeven te betalen. Wellicht dat deze wantoestand, waarvan zowel de Belgen als de Nederlanders zich terdege bewust waren, de aarzeling van Mimi veroorzaakt. | |
[pagina 38]
| |
WelEd. Heer! Gister ontving ik nevensgaande brief. Myn plan was vandaag even bij U te komen om er over te spreken, maar ik werd verhinderd. Wees zoo goed den brief eens te lezen. In 't algemeen heb ik niets tegen 't plan van Smeding, maar men is niet zeker of men den zaak goed naar alle kanten bekeken heeft. Ik weet namelyk niet of het kàn dat hy een premie geeft en wy niets. Me dunkt in elk geval. Enfin denk er bitte eens over en zeg dan uw meening. Na vriendelyke groete, hoogachtend
M. Douwes Dekker 18 april | |
5De Nederlandsche Boekhandel L.H. Smeding, directeur 44 St. Jacobsmarkt Antwerpen, 16/4 1894
Mevrouw Douwes Dekker, Geb. Hamminck Schepel Amsterdam
Mevrouw,
Om de uitgave der ‘brieven’ meer ingang te doen vinden, heb ik het plan opgevat een kopergravure van Multatuli (naar de photographie en steendruk van den Heer Jul. de Geyter) aan alle inschrijvers gratis aan te bieden. Er moet hier in België altijd zoo'n stootje gegeven worden om boeken te verkoopen en dan is dit zeer zeker de meest gedistingeerde manier. Ik heb er een der beste kopergraveurs, tevens groot vereerder van Multatuli over gesproken, die de taak met veel toewijding wil aanvaarden. Ik heb dus alle recht verzekerd te zijn dat hier iets goeds gemaakt zal worden. Het portret zal op de maat van ‘De Brieven’ worden gemaakt, om daarbij later te kunnen worden ingebonden. (Indien het werkelijk iets schoons wordt is het misschien ook wel geschikt om voorin het laatste deel der Nederlandsche uitgave te worden gebruikt. Hierop heb ik mijn onderneming niet gerekend, doch de gedacht komt zoo onder het schrijven bij mij op.) Het heeft mij zeer verwonderd dat niet reeds veel vroeger deze gedachte is uitgevoerd, daar een lichtbeeld naar steendruk of photographie nooit dat | |
[pagina 39]
| |
kan geven, wat een artist in een portret weet te leggen door ets of gravure. Ik wenschte U vooraf hiermede in kennis te stellen en gaarne Uwe gedachte hierover te vernemen. Ik kan dan later enkele afdrukken op groot papier verkrijgbaar stellen, waarvan ik dan natuurlijk, zoodra deze gereed zijn U eenige hoop aan te bieden. Met de meeste hoogachting, na groeten
De Nederlandsche Boekhandel L.H. Smeding, directeur
Wat er uiteindelijk van de plannen van Smeding terecht gekomen moge zijn, feit is dat er nooit een portret terecht is gekomen in de Brieven-uitgave van Versluys. Ook staat niet vast of één van de 23 exemplaren van het het Mitkiewicz-portret op klein formaat, aanwezig in het Multatuli Museum, het exemplaar van de Nederlandsche Boekhandel en dus van Judels is. Ook bezit het Multatuli Museum geen exemplaar van de Brieven-uitgave van De Nederlandsche Boekhandel, waarbij men het portret cadeau kreeg. Of en hoe het portret van Judels is uitgebaat is met het beschikbare materiaal dus niet te achterhalen. Ook de twee grote Multatuli-kenners E. du Perron en W.F. Hermans reppen in hun respectieve artikelen over de portretten van MultatuliGa naar voetnoot2 niet over het Judels-portret. Maar er bestaat er in elk geval één, want het Multatuli Museum bezit een exemplaar. Het is inderdaad een levensgroot portret van Multatuli, maar de verschillen met het Mitkiewicz-portret zijn miniem. Hier en daar is zichtbaar dat Judels de foto van Mitkiewicz heeft geretoucheerd, zodat Multatuli er wat ‘frisser’ op staat. De bedoeling van Judels is ongetwijfeld geweest de geretoucheerde Mitkiewicz opnieuw te fotograferen en, verkleind, in de handel te brengen gezien de proeven van zijn werk die hij naar Mimi stuurt. Het exemplaar aanwezig op het Multatuli Museum is waarschijnlijk het ‘levengrote’ exemplaar dat Judels aan Mimi schonk. Heel klein, boven de linkerschouder, staat de naam Jos. Judels geschreven. |
|