Over Multatuli. Jaargang 20. Delen 40-41
(1998)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
Opening van Galerie Podulke, 9 oktober 1969. G.J. Drabbe (links) en M.F. Podulke (Foto Eddy de Jongh)
Opening expositie ‘Brood en spelen’. Galerie Podulke, 22 maart 1970
| |
[pagina 5]
| |
Paul van Capelleveen
| |
[pagina 6]
| |
sporen van Multatuli aangetroffen. Voor de poëzie van Komrij speelt de relatie Komrij-Multatuli geen enkele rol. | |
Grafschriften en KontaktDat Multatuli in Komrij's bibliotheek niet heeft ontbroken, kan blijken als de bemoeienissen van Gerrit Komrij met het werk van zijn voorganger in kaart worden gebracht. We beginnen slechts schijnbaar halverwege, in 1980, met Verwoest Arcadië. De held van dit boek, de jonge Jacob Witsen, is door de aanblik van een zelfmoordenaar, die hij in het bos bungelend aan een touw aantreft met een door insecten aangevreten gezicht, tot de opvatting gekomen dat de dood geen emotie hoeft op te roepen. ‘Er bestonden geen gevoelens meer die je moest beschrijven; wat je beschreef werd vanzelf gevoel.’Ga naar voetnoot3 Het is een belangrijk moment in de ontwikkeling van de jeugdige dichter: zelf beweert hij dat de buitenwereld en zijn innerlijk elkaar eindelijk gevonden hebben. Aanvankelijk zag hij zichzelf als poëtisch doorgeefluik (de fase van de aangewaaide inspiratie), vervolgens fungeerde hij als spiegel (dit was de fase van de stemmingslyriek), maar door het vers veroverde inzicht, brak een nieuwe fase aan, waarbij hij zich heer en meester van zijn gedachten beschouwde: ‘Voortaan zou hij alleen maar lijken zien, waar hij ook keek. Alle mensen waren lijken, maar ze wisten het nog niet.’Ga naar voetnoot4 In het dorp waren voldoende begrafenissen waarmee zijn fantasie op de loop kon gaan en in zijn kamertje creëerde hij een privé-kerkhof: ‘Thuis verzamelde Jacob grafschriften, zoals anderen sigarebandjes of denneappels. Hij zocht ze op in allerlei boeken, en schreef ze over in dikke schriften. Hij had er al duizenden en als hij eens een grote vangst deed was hij dagenlang in de wolken. Zo had een man die Multatuli heette grafschriften op een zekere Thorbecke gemaakt, dat waren er honderdzeven tegelijk! Zo schoot je nog eens op.’Ga naar voetnoot5 | |
[pagina 7]
| |
De jonge Jacob Witsen en de jonge Gerrit Komrij hebben wellicht niet alles gemeen, maar wel dat ze beiden het werk van Multatuli lazen. Komrij's allereerste publicatie ging zelfs uitsluitend over Multatuli. Het is een didactisch opstel uit 1960 dat de uitgave, exact honderd jaar eerder, van de Max Havelaar herdacht. Komrij bezocht het Winterswijks Lyceum in de periode 1956-1963. Aanvankelijk volgde hij de HBS, in het vierde leerjaar schreef hij deze eerste bijdrage aan het schoolblad. Aan het eind van het schooljaar stapte hij over van 4HBS naar 4 gymnasiumGa naar voetnoot6. Trad hij in zijn eerste jaar al op in ‘De zwarte kanarie’ (25 oktober 1956), vanaf 1960 volgden andere rollen en schreef hij enkele toneelstukken. In juni 1960 (13e jrg., no. 8) debuteerde hij als literair criticus met een ‘Kritiek op het onderwijs in de letterkunde’ (p. 1-2) en een stuk over ‘De experimentele poëzie’ (p. 11-13). Vanaf oktober 1960 maakte hij deel uit van de redaktie. De prozaïst Komrij debuteerde in november van hetzelfde jaar en in december verscheen voor het eerst zijn naam onder een gedicht. Alle genres die hij later zou beoefenen kwamen in dat eerste jaar al naar voren. Het tijdschrift heette: Kontakt. Officieel orgaan van de winterswijkse lyceum vereniging. Zijn allereerste artikel, over Multatuli, verscheen in de dertiende jaargang (1959-1960), aflevering No. 7, mei (1960), pagina's 1-3. Dit artikel, dat voorafgaat aan zijn eerste proeven in de andere genres, was getiteld: ‘Honderd Jaar “Max Havelaar”’. De tekst hiervan volgt in Bijlage 1. | |
De eerste bloemlezingHet zou vervolgens tien jaar duren voor Komrij zijn naam opnieuw aan die van Multatuli verbondGa naar voetnoot7. In 1970 werd herdacht dat Multatuli 150 jaar eerder op 2 maart werd geboren en het tijdschrift Maatstaf, waarvan Komrij samen met Martin Ros toen de redactie (dit keer met een ‘c’) uitmaakte, besteedde een gehele aflevering aan Multatuli (nummer 11, maart 1970Ga naar voetnoot8). De redacteur liet het schrijven van artikelen echter over aan P. Spigt, Garmt Stuiveling, R. Nieuwenhuys, Paul van 't Veer, en anderen. Wel zijn de ‘Meningen over | |
[pagina 8]
| |
Multatuli’ en een bio-bibliografie van Multatuli achter in het nummer door Komrij verzorgdGa naar voetnoot9. De herdenking van de geboortedag werd door Gerrit Komrij extra kracht bijgezet door de publicatie van de eerste bloemlezing die hij ooit maakte. Deze uitgave van 30 ideeën verdient een nadere inspectie en een beschrijving, maar eerst vervolgen we de chronologie. Op 13 juni 1970 kondigde Martin Ros in het Algemeen Dagblad aan dat ‘dit najaar bij de Arbeiderspers een selectie uit de Ideën van Multatuli door Gerrit Komrij, de bekende dichter en Maatstaf-redacteur’ zou verschijnenGa naar voetnoot10. De bundel, in gemoderniseerde spelling, verscheen eerst in februari 1971. Een herdruk volgde in maart 1981Ga naar voetnoot11. | |
[pagina 9]
| |
Pennewip en polemiekIn later jaren liet Komrij incidenteel de naam Multatuli vallen, bijvoorbeeld in de recensies die gebundeld werden in Daar is het gat van de deur (1974). In het oog springend zijn de citaten in een artikel over ‘Dichtende arbeiders’ (in Papieren tijgers), waarin Komrij de oorspronkelijke spelling van Multatuli handhaaft, als hij Idee 451 aanhaalt (p. 215). In een toneelstuk, De stem van het water (1991), draaft een figuur van Multatuli op: Meester Pennewip, die echter geen Multatuli-citaten in de mond worden gelegd. Deze Pennewip weet zich tot medefirmant te promoveren van een Last & Co-achtige firma. Moet Droogstoppel in Max Havelaar vertellen, dat hij die Co is, Jan Rap, van Jan Rap & Co, bekent het tegenovergestelde: ‘Er is geen Co. Pennewip, hevig verliefd inmiddels, ziet zijn kans en vraagt of hij die Co mag zijnGa naar voetnoot12. Verder figureerde Multatuli als dichter in bloemlezingen van Komrij: De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in duizend en enige gedichten (1979) en Het geld dat spant de Kroon. 250 jaar pecuniaire poëzie (1987). Op de critici van zijn bloemlezing reageerde Komrij in een brief aan ‘Waarde Batavus Droogstoppel’ in De Volkskrant (10 augustus 1996, p. 13). Komrij heeft weliswaar selecties gemaakt uit de gedichten en ideeën van Multatuli, hij heeft Max Havelaar geciteerd en becommentarieerd, maar in zijn eigen gedichten laat hij Multatuli niet binnen, noch heeft hij over Multatuli geschreven, zoals hij dat deed over Jacob Israël de Haan, Johan Andreas Dèr Mouw of Martinus Nijhoff. Multatuli heeft niet als voorbeeld, spiegel of inspirator gediend. De overeenkomsten tussen beide auteurs mogen er zijn: een veelheid aan politieke onderwerpen, een soms | |
[pagina 10]
| |
felle dan weer lyrische toon, een eigenzinnige woordenschat, een streven naar onafhankelijkheid en vrijheid, een grote drang om door geschriften verandering af te dwingen, maar dit alles lijkt arbitrair in de wetenschap dat Multatuli geen schrijver, maar hervormer wilde zijn, en dat Komrij in de eerste en laatste plaats een dichter is, wiens literaire ambities zijn politieke ver overtreffen. De invloed van Multatuli op de stijl van Komrij is eenvoudiger te overdrijven dan te preciseren. Ik denk dat die invloed verloren gaat tussen de impulsen die Komrij opving van andere negentiende-eeuwse schrijvers. Het zou me niet verbazen als de effectieve invloed van moderner auteurs als bijvoorbeeld W.F. Hermans veel groter en directer is geweest. Het heeft geen zin te wijzen op stijlverwantschap en overeenkomstige procédés, hoe vermakelijk een catalogus daarvan ook moge zijn. Het regel-voor-regel bekritiseren van een verslag over wonderen in het weeshuis van Elberfeld (VW II, p. 366-376) of een tekst van Thorbecke (VW III, p. 159-160), om een voorbeeld te geven, past Komrij toe in Heremijntijd (1978, p. 51-65) op romans van Hugo Claus, Jan Wolkers, A. Koolhaas en Harry Mulisch, maar deze, meestal hilarische en dodelijke vorm van kritiek wordt door anderen met niet minder succes toegepast (bijvoorbeeld in de pamfletten van Jeroen Brouwers). Deze vorm hoort eenvoudig tot het instrumentarium van de polemist. Vorm is overigens wel een sleutelbegrip als het gaat om de verschillen tussen Multatuli en Komrij. Waar Multatuli blijft terugkeren naar zijn kwesties, kijkt Komrij niet om naar zijn vroegere onderwerpen, maar neemt hij bij voorkeur een nieuw thema onder de loep. Voor hem is iedere kritiek definitief zijn laatste woord. Dit is een kwestie van dosering, waarvan misschien de dichter dieper is doordrongen dan de polemist. | |
Terug naar de eerste bloemlezingIn februari en maart 1970 besteedden verschillende kranten uitvoerig aandacht aan de geboortedag van Multatuli en waarschijnlijk heeft dit galeriehouder Michael Podulke op het idee gebracht een tentoonstelling te wijden aan MultatuliGa naar voetnoot13. Daarvoor riep hij de hulp in van Frans de Jong, van wie eerder werk in Galerie Podulke was geëxposeerd. De tentoonstelling zou worden geopend op 24 mei 1970. Op de aankondiging van die tentoonstelling komt de naam van het Multatuli Genootschap voor, maar onduidelijk is waaruit de samenwerking met het Genootschap zou hebben bestaan. Zeker is, dat er contact tussen Ch. Bij van | |
[pagina 11]
| |
het Multatuli Genootschap en de Arbeiderspers is geweest naar aanleiding van het speciale aan Multatuli gewijde Maatstaf-nummer. Misschien dat Podulke via het Multatuli Genootschap te weten kwam dat Gerrit Komrij (zelf geen lid van het GenootschapGa naar voetnoot14 bezig was een keuze te maken uit de Ideën en dat een kleine keuze door Frans de Jong gedrukt zou kunnen worden en tentoongesteld in de galerie. Frans de Jong herinnert zich dat hij de teksten ontving van PodulkeGa naar voetnoot15. De tentoonstelling is waarschijnlijk in de week voor 24 mei 1970 ingericht: Gerrit Komrij herinnert zich die als ‘een aantal vellen nogal zielig tegen een witgekalkte galeriemuur’Ga naar voetnoot16. De keuze van de teksten verraadt dat Komrij op dat moment bezig was met de Ideeën uit de eerste en tweede bundel: voor de vorm heeft hij waarschijnlijk een snelle selectie van ideeën uit de overige bundels gemaakt. De spelling is, zoals in alle Komrij bloemlezingen, gemoderniseerd. De tekst is soms vrij bewerkt, waarbij delen van paragrafen wegvallen of zinsdelen worden weggelaten en verbindingswoorden toegevoegd: ook dit is Komrij's normale aanpak. Voor zijn selectie maakte Komrij gebruik van de Elsevier-editie (De Mare, 7)Ga naar voetnoot17. Van de geselecteerde ideeën zijn er 21 afkomstig uit de eerste bundel, 4 uit de tweede, 3 uit de derde en 2 uit de vijfde. Taal en schrijven (schrijvers) vormen de onderwerpen van 5 geselecteerde ideeën; geloof en opvoeding zijn elk vertegenwoordigd met 7 ideeën; rechtvaardigheid heeft 2 ideeën; het zwaartepunt ligt, net als bij Multatuli zelf, op regering en bestuur met 9 ideeën (waarvan, opvallend, 3 over kunstbeleid en 2 over Amsterdam): al met al een uitgebalanceerde, representatieve keuze. Ideeën over poëzie, die nu juist in de eerste bundel veel voorkomen, ontbreken echter geheel: termen als poëzie en dichter, zoals in Idee 56, 69, 244 of 263, hebben de selectie niet gehaald, hoewel ze compact en pregnant genoeg zijn voor de uitgave van Galerie Podulke. Van de 30 ideeën komen er 18 ook voor in zijn Arbeiderspers-selectie van 1971 (de 3 aangetroffen redactionele fouten, afkomstig uit en deels typerend voor de Elsevier-editie, zijn alle | |
[pagina 12]
| |
overgenomen in die latere bloemlezing), maar ook daarin zijn Multatuli's gedachten over poëzie voor het grootste gedeelte genegeerd (Idee 244 heeft daarin wel een plaats gekregen). Met Multatuli's zorg voor de waarheid in de poëzie zal Komrij weinig op hebben en van diens eigen gedichten schuift hij de meeste als rijmelarij aan de kant: in zijn bloemlezingen overleven alleen de beroemdste (‘Saïdjahs Zang’), de grappigste (de rijmen uit Woutertje Pieterse en enkele grafschriften op Thorbecke) en de toepasselijke (een gedicht over geld). Hierover is Komrij duidelijk: ‘Multatuli had geen verstand van poëzie’Ga naar voetnoot9). | |
Galerie PodulkeGalerie Podulke werd gedreven door de Amerikaan Michael Francis (ook Mike) Podulke, die sinds zijn komst naar Nederland in 1950 in vele plaatsen exposities van zijn werk meemaakte, maar juist in de jaren rond de verschijning van Komrij's Multatuli-selectie geen werk op tentoonstellingen liet zien, behalve in zijn eigen galerie in het pand waar vroeger Galerie Mokum was gevestigd. Hij werd op 4 oktober 1922 geboren te Mazeppa, Minnesota (USA) en overleed op 20 december 1988 te Norden (Duitsland). In enkele interviews uit dejaren vijftig en zestig wordt vermeld dat zijn vader een smid van Poolse afkomst was en zijn moeder van Noorse origineGa naar voetnoot18. Vlak voor zijn galerie werd opgericht werkte hij samen met een galerie aan de Prinsengracht 96, Amsterdam, die onder leiding van Gerard Bernard en Elly Holzhaus een combinatie van café en ‘happenings’ voorstond, soms onder de naam ‘P96’, dan weer ‘PEE-96’, soms ‘Galerie’ | |
[pagina 13]
| |
genoemd, maar meestal ‘Galerie Taverne’Ga naar voetnoot19. In die, slechts korte tijd bedrijvige en al gauw failliete, zaak was Podulke doorgaans te vinden en degenen die betrokken waren bij het Multatuli-project ontmoetten hem in de regel daar. Zijn eigen galerie was slechts een korte tijd actief, in 1969 en 1970. Een stencil, gedateerd september 1969, meldt dat de vennootschap ‘voorlopig’ is opgericht, hangende goedkeuring van de statuten. Hetzelfde stencil maakt duidelijk dat er onvoldoende middelen zijn voor de exploitatie van de galerie en dat er daarom voor is gekozen aandelen te koop aan te biedenGa naar voetnoot20. De firma is ingeschreven in het Handelsregister op 17 oktober 1969Ga naar voetnoot21. Van 9 oktober tot 7 november 1969 organiseerde de galerie een tentoonstelling waar bij opbod verkocht werd, onder de titel: ‘Wat een gek er voor geeft’. Werk van Wim Schuhmacher en Frans de Jong bevond zich onder de kennelijk met succes aan de man gebrachte kunstGa naar voetnoot22. Van 30 november 1969 tot 11 januari 1970 volgde een duo-tentoonstelling van werk uit de Jordaan en van ‘Grafiek vanaf een “Geeltje”’, onder andere van Aad Veldhoen en Frans de Jong. Van 7 februari tot 7 maart werd een tentoonstelling gewijd aan schilderijen van Margje Toonder en litho's van John Lennon (een deel van de litho's was te zien in P96Ga naar voetnoot23. Op 22 maart 1970 deed de galerie mee aan Lentefeest Jordaan, met een expositie over ‘Brood en spelen’. Van 24 mei 1970 | |
[pagina 14]
| |
tot 24 juni zou een expositie worden gehouden, die wel is ingericht, maar niet geopend. (In de herinnering van Gerrit Komrij waren de broodsculpturen van ‘Brood en spelen’ in dezelfde ruimte opgesteld als waar de Multatuli-bladen aan de wand hingenGa naar voetnoot9.) Hierna zijn geen exposities meer gerealiseerd. De tekst van de aankondigingGa naar voetnoot24 voor deze laatste tentoonstelling luidtGa naar voetnoot25: 31 ideeën van | Multatuli | GESELEKTEERD DOOR | Gerard Komrij | VISUALISATIE EN TYPOGRAFISCHE | VERZORGING | typique | typografische | boutique | COLLEKTIE GEËNGAGEERDE LITHO'S VAN | DAUMIER, PIET V D HEM, JAN SLUYTERS | IN SAMENWERKING MET HET | Multatuli | Genootschap | OPENING 24 MEI - 15 UUR | TOT 24 JUNI | GALERIE PODULKE | ANJELIERSTRAAT 76 AMSTERDAM (JORDAAN) | DAGELIJKS V. 12-18 UUR ZONDAGS 14-17 UUR De aankondiging is gezet (uit de Breede magere Antieke, corps 16 en uit een open letter, in een groot en een klein corps, letters die ook voor de ideeën zelf zijn gebruikt) en gedrukt door Frans de Jong en ‘Typique’ (gezien papier en lettertype werd daar ook het briefpapier van de galerie vervaardigd). Het formaat is circa A4 (296 × 209 mm), eenzijdig bedrukt in zwart (linkermarge: 45 mm, bovenmarge: 22 mm). Behalve de curieuze verschrijving van de naam Gerrit Komrij (de voornaam Gerard heeft Komrij nooit gebruiktGa naar voetnoot26, valt het aantal ideeën op, dat 1 | |
[pagina 15]
| |
meer is dan die in de cassette worden aangetroffen. Dat extra idee is niet getraceerd. Uit de aankondiging blijkt tevens dat het niet in de bedoeling heeft gelegen de bladen van Komrij's bloemlezing te illustreren, bijvoorbeeld door platen los toe te voegen: de verbeelding lag in de typografie zelf. Een dergelijke begaandheid met de boekkunst, waarschijnlijk voornamelijk op het conto te schrijven van drukker Frans de Jong, heeft Podulke nadien niet getoond. Wel illustreerde hij boeken, waaronder in 1953 uit het Portugees in het Frans vertaalde gedichten van Cecília Meireles, Poèmes (La Haye, Erospress, 1953) en een uitgave van J. Meijer te Amsterdam, die twee houtsnedes van Podulke afdrukte in zijn uitgave van A. Roland Holst: De geheime zee (juli 1974)Ga naar voetnoot27. Voor zijn latere kunstwerken varieerde Podulke op de techniek van het houtblok, waarvoor een publiek in Duitsland bleek te bestaan, waar ook zijn schilderijen in olieverf werden geëxposeerdGa naar voetnoot28. De galerie in Amsterdam was niet levensvatbaar en op 21 mei 1970 vond schorsing van bestuurder en commissarissen plaats en op 13 maart 1974 werd de naamloze vennootschap ontbondenGa naar voetnoot29. In 1975 verhuisde Podulke naar Norden. Reden voor de schorsing was het faillissement op 24 april 1970Ga naar voetnoot30. Getuigen uit die tijd spreken van financiële onregelmatigheden en connecties die Podulke zou onderhouden met malversanten. Een aankondiging van de belastingdienst om goederen in beslag te nemen zou door Podulke zijn genegeerd en niet doorgebriefd aan de bij de uitgave betrokken kunstenaars, die door de inbeslagname verrast werden op de dag voor de opening van de expositie. Dit zou dus | |
[pagina 16]
| |
op 23 mei hebben plaatsgevonden, twee dagen na de schorsing van bestuurder en commissarissen. De niet ter plekke aanwezige bladen en mappen zijn door Frans de Jong bijeengeraapt en leverden een onbekend aantal incomplete sets opGa naar voetnoot31. De verdwenen bladen zijn hoogstwaarschijnlijk vernietigd: het is niet ongebruikelijk dit soort goederen te rangschikken onder de papieren zonder waardeGa naar voetnoot32. Frans de Jong herinnert zich ook dat hij de curator telefonisch heeft ondervraagd en dat die destijds heeft geweigerd de bladen terug te geven aan de drukkersGa naar voetnoot31. Podulke's toenmalige vrouw, Eugénie Drabbe, herinnert zich dat de curator, advocaat F.W. Grosheide, ook de woning van Podulke aandeed, waar de galeriehouder echter al enige tijd niet gezien wasGa naar voetnoot33. De curator zelf kan zich ‘niet herinneren dat tot de boedel van de heer Podulke een galerie, met of zonder inhoud, behoorde’. Bovendien: ‘Rechtstreeks antwoordend op uw vraag of ik in de boedel van de heer Podulke ooit ben tegengekomen een boek met 30 Ideën van Multatuli moet ik antwoorden dat dit niet het geval is’Ga naar voetnoot34. Jacobus Gerardus Drabbe, de vader van Eugénie Drabbe, zou de schulden hebben afbetaald: hij was de belangrijkste commissaris in het bestuur van de GalerieGa naar voetnoot35, die na het faillissement nog enkele weken activiteiten ontplooide, maar feitelijk gesloten was voordat begin juli 1970 de deur definitief toevielGa naar voetnoot36. Een beschrijving van het drukwerk volgt in Bijlage 2. | |
[pagina 17]
| |
Typique en WerkplaatsVolgens het colofon is de drukker ‘Typique, typografische boutique’, in oktober 1967 opgericht door graficus René Treumann (geboren in 1942)Ga naar voetnoot37. In 1968 echter was er een samenwerking ontstaan tussen Frans de Jong (van Typotent) en René Treumann. De Jong werkte sinds 1963 in zijn eigen drukkerij in de Nieuwe Amstelstraat 1938Ga naar voetnoot38. Over de latere samenwerking schreef Gerrit Jan de Rook, dat Typotent begin 1968 verhuisde naar de Warmoesstraat, waar de drukkerij onderdak vond bij drukkerij Van Stein: ‘In mei 1970 organiseert hij, samen met René Treumann (1942) die sinds 1968 ook in de Nieuwe Amstelstraat werkt, de tentoonstelling “druk uw eigen illegale krant” in deze “typotent-dépendance”. In 1970 gaat ook Bart Boumans (1940) in de Nieuwe Amstelstraat werken. Een jaar later lezen we dat het genootschap Typotent “nagenoeg ter ziele” is’, aldus De Rook.Ga naar voetnoot39 De samenwerking met Bart Boumans begon in april 1970, toen beide anderen al gevorderd waren met het project: hij heeft bij het zetten en drukken geassisteerd, maar niet met de organisatieGa naar voetnoot40. Zijn tijd ging voornamelijk op aan de voorbereiding van wat later de Werkwinkel ging heten. Uiteindelijk leidde de samenwerking tot het inmiddels opgeheven, legendarische Drukhuis, waar velen een cursus zetten en drukken volgden. Gerrit Komrij herinnert zich dat hij tijdens het drukken de redactie van de tekst in de gaten heeft gehouden en dat hij daarvoor met Charles Hofman tweemaal de drukkerij heeft bezochtGa naar voetnoot9. Een typoscript is niet teruggevonden. De drukkers kijken met gemengde gevoelens terug op de onderneming: Frans de Jong vindt enkele bladen bijzonder aardig en René Treumann ziet de uitgave als niet bijzonder bibliofiel en grotendeels matig gedrukt. Hij herinnert zich ook dat het veel werk was voor twee man (circa een week), dat sober zou worden beloond (enkele honderden guldens) en uiteindelijk onbetaald bleef. De letters waren geen eigendom van Typique, maar van Frans de Jong en de vermelding van de naam ‘Typique’ in het colofon wijst slechts op de betrokkenheid van Treumann bij een project, dat aanvankelijk door Frans de Jong moet zijn opgezet in de naamloze drukkerij, die hij in de wande- | |
[pagina 18]
| |
ling de ‘Werkplaats’ doopteGa naar voetnoot41. Wel hebben René Treumann en hij samen de bladen ontworpen en was elk voor verschillende bladen verantwoordelijkGa naar voetnoot42. Onzeker is hoeveel exemplaren de drukkers hadden vervaardigd voor de inbeslagname ze aan het oog onttrok. Gerrit Komrij herinnert zich: ‘Vlak voor de expositie had Frans de Jong [...] nog maar een paar complete sets klaar, Charles dacht een stuk of vijf: het papier was op, duur papier dat door Podulke zou worden aangeleverd. De Jong zat er op te wachten. Op aandringen van ons (De Jong, wij) heeft Podulke toen toch maar een zaaltje ingericht. Multatuli ging volkomen de mist in, door de imposante aanwezigheid van al die gebakken broden’Ga naar voetnoot9 | |
De OplageAangezien twee complete exemplaren zijn getraceerd, dat wil zeggen: cassettes met 30 bladen waarop 30 verschillende ideeën, moet worden aangenomen dat de gehele oplage was gedrukt voor de inbeslagname. In een van de 2 complete sets zijn 2 bladen aangetroffen die aan de voorzijde sterk verkleurd zijn: dit zouden bladen kunnen zijn die in de Galerie waren opgehangen. Marianne Milius herinnert zich dat zij een hele stapel cassettes in het colofon heeft moeten nummeren, ‘omdat ik zo'n mooi handschrift had’Ga naar voetnoot43. Als er te weinig papier zou zijn geweest, waren hoogstwaarschijnlijk niet alle teksten gedrukt, maar van een aantal teksten alle bladen, en niet van een aantal teksten een aantal bladen of van alle teksten een aantal bladenGa naar voetnoot44. Daarvoor was het zetwerk te gecompliceerd en het lettermateriaal te beperkt: sommige bladen werden in twee drukgangen vervaardigd, wegens gebrek aan letter en tekens, en voor de tweede drukgang kon plaatsvinden, moest het zetsel van de eerste worden afgebroken. In principe zou van één blad (met Idee 307) slechts een gering aantal exemplaren kunnen zijn gedrukt, want dit is het enige blad dat alleen wordt aangetroffen in de 2 complete sets. Hiervoor zou men dus op papier hebben kunnen wachten. Gesteld dat er één of meerdere bladen helemaal niet waren gezet, dan had er nu niet één complete set bestaan, tenzij dat laatste idee het ontbrekende 31ste idee is, dan wel dat dit blad eerst na inbeslagname is gedrukt. Het laatste is niet waarschijnlijk en geen van de betrokkenen bewaart hieraan herinneringen. Na inbeslagname is er puin geruimd en is het project eenvoudig stopgezet. Het eerste, over het ontbrekende idee, is ook niet waarschijnlijk, want aange- | |
[pagina 19]
| |
nomen moet worden dat de uitnodiging voor de tentoonstelling eerder gereed was dan de cassette en bovendien berust het vermoeden van een 31ste idee waarschijnlijk op een verschrijving. Daarbij komt dat één van de twee complete exemplaren zonder twijfel afkomstig is uit de stapel in de galerie en niet uit resten in de drukkerij. De herkomst van het andere exemplaar is onbekend. Een ander probleem hangt samen met het aantal cassettes: waarom zijn er zoveel cassettes gevonden? De 2 complete sets en de 6 incomplete sets hebben alle een cassette. Misschien lagen die in de drukkerij of heeft men deze bijgedrukt. Voor de tentoonstelling waren ze niet nodig: er zou een set van de bladen aan de muur hangen. Hoewel ze pas nodig waren voor de presentatie, die geen doorgang vond, is wel ‘een hele stapel’ genummerd. Waarom 4 van de 8 cassettes ongenummerd zijn, is eenvoudig te verklaren: die 4 sets zijn incompleet en afkomstig uit in de drukkerij achtergebleven bladen. Maar waarom zijn er 4 genummerde exemplaren, waarvan er 2 zeker niet uit de galerie afkomstig zijn: die zijn incompleet en ze zijn ofwel nu in handen van de drukker ofwel ooit in diens handen geweest. Die twee exemplaren zijn beide omineus genummerd: xx en nogmaals xx. De nummering in de 4 exemplaren is in verschillende inkten, waarschijnlijk op verschillende tijdstippen, aangebracht door verschillende personen, met uitzondering van nummer 1 en 2, die beide in zwarte inkt, door Marianne Milius zijn genummerd. Eigenaardig is, dat geen van de betrokkenen, behalve Milius, zich een complete set herinnert, laat staan één die het nummer 1 of 2 zou dragen. Afgezien van die complete sets, valt uit de resterende bladen niet een derde complete set samen te stellen (van Idee 307 zijn slechts 2 afdrukken, in de complete sets, bewaard). Er is feitelijk geen uitgave geweest. Wel is het boek gedrukt en is uiteindelijk een deel gedistribueerd. Wat is er verspreid? Proefvellen, afgekeurde vellen, buiten de oplage (dus te veel) gedrukte vellen of originele, uit handen van de curator gehouden, vellen? Tegen proeven pleit dat er niet veel proeven zullen zijn getrokken op het prijzige karton en proeven op ander, goedkoper, papier zijn niet bewaard gebleven. Eén van de sets bevat een blad dat op een proefvel lijkt en dat vel kan, apart van de rest, in de drukkerij zijn blijven liggen: de vraag is echter of het een echte proef, of een niet helemaal voltooid blad is en het lijkt meer op het tweede dan op het eerste. Zijn de overige vellen in de incomplete sets dan afgekeurde vellen? Dat is onwaarschijnlijk. De zeven geconstateerde zetfouten komen op alle getraceerde bladen voor. De onnauwkeurigheden kunnen het gevolg zijn van haast en komen in alle exemplaren voor. Ook het niet voltooide vel vertoont geen tekstvarianten en is zelfs wat kleur betreft in overeenkomst met de andere incomplete en complete sets. Met andere woorden: de overgeleverde bladen zijn niet op afwijkend of willekeurig gekleurd papier gedrukt, maar precies op het papier dat men beoogde voor de uiteindelijke uitgave. De nu gevonden teksten zijn in elk geval de uiteindelijke. Er heeft waarschijnlijk geen (late) correctie door drukkers of bloemlezer plaatsgevonden die een andere tekst zou hebben opgeleverd, of de mislukte bladen en de gecorrigeerde vellen zijn door de drukkers weggegooid: drukkers doen dat zelden tijdens | |
[pagina 20]
| |
het drukproces en het is onwaarschijnlijk dat ze proeven alsnog hebben vernietigd, nadat de afgeleverde exemplaren in beslag genomen waren. De getuigenissen van betrokkenen geven aanleiding voor de conclusie dat de incomplete sets zijn samengesteld uit restanten gevonden in de drukkerij en wel van hors série gedrukte vellen en een enkel onvoltooid vel, maar een definitief antwoord hierop is niet te geven. Dit voorlopige antwoord verklaart evenmin waarom de meeste bladen schraal en ongelijk zijn gedrukt: dat geldt namelijk in gelijke mate voor de incomplete en de complete, afgeleverde, sets; een mogelijk antwoord daarop is echter dat op de Boston degelpers het grote, oblong formaat niet makkelijk tot goede resultaten leidt. De hors série gedrukte vellen kunnen zijn aangevuld met de van de galeriemuur gehaalde bladen, maar dan zijn niet alle bladen van de muur gered of hingen niet alle bladen aan de muur: anders was er een derde complete set samen te stellen uit de incomplete exemplaren en dat is niet het geval. De verschillende bladen van één Idee vertonen in alles een opvallende uniformiteit: lettertype, kleur inkt en marges (links, boven, rechts en onder) zijn steeds hetzelfde. Alleen van Idee 142 (op blauw karton) zijn 2 afwijkende exemplaren aangetroffen, waarvan 1 op crème (mb) en 1 op koraalrood Traviata (gk). Van Idee 511 is een dubbel exemplaar (mb) op afwijkend (blauw) karton gedrukt. Voor zo'n gecompliceerde productie, met al die verschillende lettertypen en kleuren karton, zijn dit minieme varianten (toegegeven: getoetst aan ruim minder dan de helft van de oorspronkelijk beoogde oplage). Ieder Idee is afzonderlijk ontworpen: er zijn 7 lettertypen en/of corpsen gebruikt, 2 kleuren inkt (22 ideeën zijn in zwart, 8 in wit gedrukt) en de marges lopen per Idee zeer uiteen. Duidelijk is dat ieder blad zorgvuldig is vormgegeven en dat tekst, lettertype, kleur karton en inkt, alsook de marges, typografisch als één onlosmakelijk geheel zijn bedacht en uitgevoerd. De bibliografische conclusie moet luiden dat, zonder presentatie, er geen uitgave van de bloemlezing 30 Ideën van Multatuli is geweest en dat die in de Komrij- of Multatuli-bibliografieën alleen kan worden gerubriceerd onder de voorgenomen uitgaven. Podulke was kennelijk niet genegen de betrokken kunstenaars tegemoet te komen: ‘Ineens, vrij kort daarna (enkele weken?), was Podulke er niet meer’, herinnert Gerrit Komrij zich: ‘De zaak bleef gesloten’.9
[Voor bijdragen en informatie ben ik erkentelijk: Frans en Lida de Jong, René Treumann, Gerrit Komrij, Pierre Roth, Bart Boumans, Pieter Both, de medewerkers van het Multatuli Museum, Veronica van Verschuer (Papierhistorische afdeling, Koninklijke Bibliotheek), Kees Lekkerkerker, Ton Leenhouts, Eugénie Drabbe, Marianne Milius, Hildegard Peters, Linda Peters, Reinold Kuipers, en anderen]. | |
[pagina 21]
| |
Bijlage 1.De tekst zoals afgedrukt in Kontakt, dertiende jaargang (1959-1960), aflevering No. 7, mei, pagina's 1-3, luidt: [Pagina 1:] Honderd Jaar ‘Max Havelaar’ Wèl sloeg het boek in als een bom. Kwasi-godsdienstig gezemel en huiselijke rijmelarij, de literaire mode van die dagen, werden met één slag terzijde geschoven. De stijl was nieuw, revolutionair en op-de-man-af. Wèl bleek het boek van een grote letterkundige schoonheid te zijn. Lees eens de parabel van de Japanse Steenhouwer, in de stijl van het Oude Testament. Lees het onovertroffen verhaal van Saïdjah en Adinda. Lees! Het is een klassiek werk geworden, in vele landen vertaald. Wèl* werd bij het Nederlandse volk medelijden opgewekt voor de Javaan, die alleen voor de Regent werken moest, en wiens buffels afgenomen werden. Maar 't bleef bij medelijden! Het boek werd een succes, lovende en misprijzende kritieken verschenen, het werd opgehemeld en vertrapt, 't veroorzaakte lange twistgesprekken. Maar voor Multatuli was en bleef 't een teleurstelling...... Want dat, wat hij zò verlangde: dat de regering maatregelen zou nemen, | |
[pagina 22]
| |
om Nederlands-Indië niet langer als 'n wingewest door bestuursambtenaren en inlandse hoofden te laten besturen, dat hij een volledig eerherstel zou krijgen voor 't hem aangedane onrecht, dàt gebeurde niet!! [Pagina 2:] Voor een groot deel ligt de schuld hiervan bij de bekende schrijver Jacob van Lennep. Deze schreef enkele, niet onverdienstelijke, historische romans, heeft veel gedaan om Vondel weer bekend te maken, maar zijn optreden met Max Havelaar, waardoor hij zich tussen schrijver en boek plaatste, ‘entre l'écorce et le bois’**, is beslist af te keuren. Van Lennep, aanvankelijk een goed vriend van Eduard Douwes Dekker, de werkelijke naam van Multatuli (dat ‘ik heb veel gedragen’ betekent), had namelijk op een listige wijze Multatuli een briefje met handtekening afgetroggeld, waarin deze laatste verklaarde, de rechten van de Max Havelaar aan Van Lennep afgestaan te hebben. Van Lennep had het afschrift van het boek gelezen en vond het prachtig, maar als conservatief kamerlid vreesde hij de uitwerking van het boek. Door de handtekening was hij nu echter gerechtigd de Max Havelaar op zijn eigen wijze te mogen uitgeven: hij veranderde stukken, die 't meeste zouden kunnen veroorzaken, liet wat weg, publiceerde het in een dure uitgave van weinig exemplaren, kortom: hij verkleinde het effect. Géén volksuitgave, géén verontwaardiging van volk en regering: het boek miste zijn uitwerking! En op die uitwerking slechts had Multatuli gehoopt...... Weliswaar is er wat recht gedaan, maar niet zoals hij het verwachtte. Maar het was een prachtig boek, geniaal en strategisch opgezet, meesterlijk in zijn humor, tragisch in zijn ernst. Het viel als een donderslag in ons landje, en met dit werk leverde Nederland zijn grootste bijdrage tot de wereldliteratuur. Later heeft Multatuli nog veel geschreven. Mooi, maar ook bijtend, spottend, doch ook vol gevoel. ‘Vorstenschool’ (Idee 930), ‘Woutertje Pieterse’ (in de Ideeën), kritieken (Hooft, Bilderdijk, Thorbecke!), ‘Wijs mij de plaats waar ik gezaaid heb’, ‘Minnebrieven’, ‘Millioenenstudien’, maar toch overtrof hij nooit zijn eerste werk: ‘Max Havelaar, of de koffie-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij.’ In minder dan één maand, door hem geschreven, op een armoedig Brussels zolderkamertje, werd een onvergetelijk meesterwerk geschapen!! Het zou te ver voeren, uit te weiden over Multatuli's leven. Hij heeft een belangrijke bestuursfunctie vervuld in het ‘prachtig rijk van Insulinde, dat zich slingert om de evenaar als een gordel van smaragd’***; hij heeft lange tijd in zeer grote armoede op vele plaatsen in Nederland geleefd, hij zwierf door Duitsland en Frankrijk, hij is tweemaal getrouwd geweest, zijn gezin moest vele malen geholpen worden door familie of bevriende kennissen, en hij heeft gestreden, gestreden voor zijn goede zaak. Van Deyssel zou zeggen: Hij wenste Nederland op te stoten in de vaart der volkeren! | |
[pagina 23]
| |
Inderdaad heeft hij ons land wakker geschud, al is dit op sommige punten zeer langzaam gegaan. Over de inhoud van de Havelaar wil ik niets zeggen. Lees het vooral zelf! Bij Ad. Donker [Pagina 3:] (Rotterdam) verscheen het boek in pocket-vorm, door Dr. G.W. Huygens van een inleiding en verklarende aantekeningen voorzien. Max Havelaar voor één gulden vijftig..... Gj. Komrij 4-C.
[Opmerkingen (PvC): * De herhaling van ‘Wèl’ wordt ook door Multatuli toegepast in Max Havelaar, zie VW I (p. 65, regel 27-33; p. 246, regel 12-21). ** Het citaat is uit Max Havelaar geplukt, zie: VWI (p. 154, regel 2). *** Komrij citeert het slot van Max Havelaar in de versie van de in 1958 door G.W. Huygens voor Ad. Donker, Rotterdam, verzorgde uitgave. Voor dit citaat zie VW I (p. 294, regel 23-25).] | |
Bijlage 2:[titel:] 30 IDEËN VAN MULTATULI
[colofon:] 30 Ideën van Multatuli: (ps. van Eduard | Douwes Dekker (1820-1870) werd in | opdracht van Galerie Podulke, Anjeliersstr. | 76a gedrukt door Typique - typografische | boutique, Nieuwe Amstelstraat 19, op een | boston degelpers. Deze door Gerrit Komrij | geselecteerde IDEËN verschenen ter | gelegenheid van Multatuli's honderdvijftig- | ste geboortedag in de meimaand van 1970 | in een oplage van 20 genum. exemplaren. | | Dit is nummer [arabisch nummer in zwarte inkt ingevuld.]
[collatie:] Oblong cassette, gevouwen tot een envelop, waarin 30 losse bladen, aan één zijde bedrukt. De titel is gedrukt op de voorzijde van de cassette, rechts daaronder is het colofon gedrukt.
[afmetingen:] Dichtgevouwen cassette: 229 × 491 × 13 mm (kb), 230 × 491 × 12 mm (mb), 237 × 494 × 12 mm (pb), 230 × 493 × 12 mm (fj), 230 × 490 × 12 mm (gk), 237 × 495 × 16 mm (mm), 230 × 495 × 10 mm (pr), 229 × 492 × 11 mm (rt). *Voor verklaring van de gebruikte afkortingen zie hierna onder [autopsie]. Dikte van de bladen (samen): 14 mm (mm), 11 mm (kb/mb/fj/rt), 10 mm (pb, gk); 1 mm (pr). Afzonderlijke bladen: 223 × 481 (met kleine variaties, zie beschrijving afzonderlijke bladen). De cassette (kb) bestaat uit drie grote vlakken, gescheiden door 2 gerilde rugjes van 10 mm dikte (in totaal: 491 × 713 mm), met aan de keerzijde van het eerste vlak de | |
[pagina 24]
| |
titel en het colofon: dit vlak dient als bovenste overslag; het tweede vlak fungeert als bodem; het derde als onderste overslag, waar aan een zijde een klep is bevestigd; ook aan de onderkant is aan de linkerzijde een klep bevestigd met rug van 10 mm (aan de rechterzijde zijn sporen waarneembaar die erop wijzen dat ook daar een klep heeft gezeten, die erafis gescheurd; alle andere exemplaren hebben die tweede klep en daarmee kan de cassette tot envelop worden gevouwen). Inclusief kleppen is het formaat van de uitgeklapte cassette: 581 × 782 mm. De overige getraceerde cassettes (mb/pb/fj/gk/mm/pr/rt) zijn oorspronkelijk gevouwen tot envelop. Aan weerszijde van de onderkant zijn kleppen bevestigd, waartussen de klep van de onderste overslag wordt vastgeklemd. Uitgeklapte cassette: 581 × 782 mm (kb); 650 × 781 mm (mb); 653 × 769 mm (pb), 649 × 780 mm (fj), 660 × 780 mm (gk), 651 × 781 mm (mm), 652 × 780 mm (pr), 650 × 779 mm (rt). [De versleten cassettes geven enigszins vertekende maten.]
[papier:] 500-g/m2 zeer opdikkend bristolkarton met houtvrije dekbladen Dioriet van G.H. Bührmann's papiergroothandel N.V. (Amsterdam), geleverd in vellen van 650 × 1000 mm (cassette); de meeste bladen zijn van 300 g/m2 houthoudend mat omslagkarton Traviata van G.H. Bührmann's papiergroothandel N.V. (Amsterdam) in de kleuren: karmijnrood, donkerbruin, wijnrood, zwart, goudgeel en koraalrood; enkele bladen zijn 300 g/m2 houtvrij mat omslagkarton Inferno van G.H. Bührmann's papiergroothandel N.V. (Amsterdam) in de kleuren: steenrood en oudgoud. Deze papieren werden geleverd in vellen van 500 × 700 en 700 × 1000 mm. (Vergelijk het monsterboek: GHB geeft het beste, Deel VII. Reclame, tekst- en omslagpapier, effen en gedessineerd. En: Deel X: Natuurkarton, ivoorkarton, triplexkarton, bristolkarton briefkaartenkarton, prentbriefkaartenkarton. Amsterdam, G.H. Bührmann's papiergroothandel N.V., z.j. Volgens De Molenpost, Prijslijst voor de grafische vakken, nummer 180, Amsterdam, GHB, september 1971, was van Inferno toen 290 g/m2 leverbaar in langlopend 500 × 700 mm en breedlopend 700 × 1000 mm.) Voorts zijn blauwe bladen (met dezelfde structuur en hetzelfde gramsgewicht als Traviata, misschien een eerdere of latere versie) en lichtere crème bladen (van onbekende makelij) gebruikt.
[letter type:] Halfvette kaart-Antieke kapitalen, corps 36 (titel); Hollandsche Mediaeval cursief, corps 16 (colofon); Breede Cheltenham, corps 24 (Idee 142, 451, 494, 658, 1050a); Nobel-Antieke cursief, corps 12 (voor een deel van Idee 195) en 16 (Idee 306, 307, 744, 1050d); Breede magere Antieke, corps 16 (Idee 195); Hollandsche Mediaeval, corps 16 (Idee 119). (Zie: Letterproef. Spécimen de caractères. N.V. Lettergieterij ‘Amsterdam’ voorheen N. Tetterode. [Amsterdam, N.V. Lettergieterij ‘Amsterdam’ voorheen N. Tetterode, [1932], resp. p. 188, 18, 94, 146, 168, 14.) De open letter is nog niet gedetermineerd. De drukkers hebben de naam waarschijnlijk nooit gekend, want in een artikel in het Algemeen Handelsblad van 13 augustus 1970, gebaseerd op hun mededelingen, wordt juist de open letter | |
[pagina 25]
| |
niet bij de naam genoemd, terwijl die toch ‘de trots van het letterbezit van “Typique”’ uitmaakte (zie hieronder: Literatuur). Van deze letter zijn 2 corpsen gebruikt (waarschijnlijk corps 60 en 48): bij de beschrijving van de afzonderlijke bladen worden deze voorlopig aangeduid als: Open letter, groot (Idee 39, 42, 63, 93, 155, 210, 213, 303, 326, 425, 459, 919) of klein corps (Idee 12, 91, 186, 305, 346, 347, 511 en een vraagteken voor Idee 93). [Zodra meer gegevens beschikbaar zijn, wordt daar in Over Multatuli verslag van gedaan.]
[druk:] Op 8 bladen is de tekst niet in zwart, maar in wit gedrukt (Idee 39, 119, 195, 210, 305, 306, 494 en 744). De tekst is met de hand gezet en gedrukt door Frans de Jong en René Treumann (zie artikel in Algemeen Handelsblad, 13 augustus 1970). De meeste bladen zijn schraal en ongelijk gedrukt. Sommige bladen zijn, bij gebrek aan letter, of vanwege de dubbele onderstreping, in twee of meer gangen gedrukt (zie beschrijving afzonderlijke bladen). De bladen zijn niet geïllustreerd en er werden geen ornamenten gebruikt.
[publicatie:] Hoewel het colofon vermeldt dat de oplage bestaat uit twintig genummerde exemplaren, zijn 4 van de 8 getraceerde exemplaren ongenummerd. De exemplaren 1 en 2 zijn in Galerie Podulke genummerd door Marianne Milius. De andere exemplaren, genummerd XX en XX, zijn waarschijnlijk op verschillende momenten (in verschillende inkten) romeins genummerd. De uitgave, die zou zijn verschenen in mei 1970, heeft niet plaatsgevonden. Het aantal door de drukkers gedistribueerde exemplaren is onzeker. Het aantal overgeleverde bladen per Idee varieert: 2 exemplaren van Idee 307; 4 van Idee 195; 6 van Idee 119, 155, 347, 451, en 1050a; 8 van Idee 305, 346, 425 en 919; van de overige Ideeën zijn steeds 7 exemplaren aangetroffen. Een prijs is niet vastgesteld. Er verscheen een aankondiging (zie boven).
[bibliografische vermeldingen:] 1. kl [Kees Lekkerkerker]: Komrij 1944-. Afzonderlijk verschenen werken. [Den Haag], Documentatie Nederlands Letterkundig Museum; [Brussel], Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, [kaart] IV, [gedateerd:] 15-IX-79. (Mededelingen van de Documentatiedienst van het Nederlands Letterkundig Museum). * Aan de beschrijving is de mededeling toegevoegd: ‘De bladen van deze uitgave zijn door de uitgever afzonderlijk verkocht; geen van de bladen draagt de naam Multatuli.’ ** Losse bladen zijn niet getraceerd. De mededeling hierover is gebaseerd op destijds door Gerrit Komrij verstrekte informatie. De beschrijving is gebaseerd op de 2 incomplete exemplaren, toen in het bezit van Gerrit Komrij. 2. Renate de Jong: ‘Bibliografie van Gerrit Komrij’, in: Bzzlletin; 8e jrg. (1980), 75 (april), p. 21. | |
[pagina 26]
| |
* Vermeld wordt: ‘Nadat de drukker failliet gegaan was, kwam één exemplaar in bezit van de auteur; de rest is sindsdien onvindbaar.’ ** Inmiddels zijn 8 exemplaren opgespoord. Niet de drukker ging failliet, maar de uitgever. 3. P.C. van der Plank: Multatuli-literatuur 1948-1977. Lijst der geschriften van en over Eduard Douwes Dekker. Met medewerking van A.J.M. Caspers en E.J. Krol. Amsterdam, Huis aan de Drie Grachten, 1987, p. 74, nr. 115. * De beschrijving in deze bibliografie berust niet op autopsie. Als bron is hier alleen Renate de Jong opgevoerd.
[literatuur:] Algemeen Handelsblad, 13 augustus 1970, p. 2 (een aflevering in de serie ‘onder de keizerskroon’, getiteld ‘Een letterlievende boetiek’): ‘Met een andere medewerker [dan Bart Boumans], Frans de Jong, maakte René Treumann onlangs een cassette voor galerie Podulke met op dun karton in kleuren dertig Ideeën van Multatuli gedrukt. Een kleine oplaag, genummerd voor de bibliofiele fijnproevers. Men gebruikte een open letter, de trots van het letterbezit van “Typique”, voorts de schreefloze Nobel, die veel gebruikt werd in de jaren dertig en de Mediaeval van letterontwerper S.H. de Roos.’ * De gebruikte letters waren niet het eigendom van ‘Typique’, maar van Frans de Jong die geen ‘medewerker’ van ‘Typique’ kan worden genoemd, maar op hetzelfde adres zijn eigen drukkerij bestierde.
[autopsie:] 1. [kb] Exemplaar in het colofon genummerd in zwarte inkt: 1. Dit berust in de Koninklijke Bibliotheek, Den Haag (signatuur: 2281 A 26). De Koninklijke Bibliotheek heeft dit exemplaar besteld uit Catalogus 26 - november 1986: Nederlandse literatuur in luxe en geïllustreerde uitgaven 1945-1985, Opdracht exemplaren/Dutch literature in illustrated and fine editions 1945-1985, Dedication copies van Antiquariaat André Swertz bv te Utrecht. Het boek is daarin beschreven onder nummer 607. De rekening is gedateerd 12.12.1986. [Catalogus en rekening bevinden zich in de Koninklijke Bibliotheek (signatuur: Verz Cat 25440).] Uit het journaalnummer (8700429, in inkt op achterzijde cassette) en de titelbeschrijving in de GGC (ingevoerd: 27 januari 1987) blijkt dat het exemplaar begin 1987 is gearriveerd in de Koninklijke Bibliotheek. De staat van de cassette is matig: de bovenste overslag vertoont een koffievlek, blauwe vegen en schaafplekken. De onderzijde heeft behalve schaafplekken ook krassen en roze vlekken. De rugjes zijn gebold. Het witte karton is aan de randen vergeeld. Het boek is voorzien van het eigendomsstempel: Koninklijke Bibliotheek. De losse bladen zijn alle voorzien van een soortgelijk blindstempel. Het signatuur is in potlood op de buitenzijde van de cassette en op de voorzijde van het eerste blad aangebracht. [Autopsie: 12 juli 1989 en 4 juni 1997.] 2. [mb] Exemplaar in het colofon genummerd in blauwe inkt: XX. Dit exemplaar | |
[pagina 27]
| |
is ondergebracht in het Museum van het Boek / Museum Meermanno Westreenianum, Den Haag (signatuur: B 001 A 013). Uit het journaalnummer (720116, in pen aangebracht op achterzijde van het laatste blad) en de administratie blijkt dat dit exemplaar op 2 maart 1972 is aangekocht van Frans de Jong. De staat van dit exemplaar is goed, mede door de envelop-constructie, waardoor de rugjes recht zijn gebleven. Er zijn schaafplekken op de voorzijde en binnenzijde. Het ex-libris is aan de binnenzijde van de bovenste overslag aangebracht ([monogram:] MW. Rijksmuseum-Westreenianum. Museum van het Boek. 's-Gravenhage). Het oude signatuur (409 A 13) is doorgestreept, het nieuwe erachter geschreven, alles in potlood. De cassette bevat 30 bladen met 29 verschillende ideeën. Idee 307 ontbreekt. Van Idee 511 zijn 2 exemplaren aanwezig, gedrukt op verschillende kleuren karton. [Autopsie: 6 juni 1997.] 3. [pb] Ongenummerd exemplaar. Dit exemplaar is in het bezit van Pieter Both, Amsterdam, die het in 1970 ten geschenke kreeg van René Treumann. De staat van dit exemplaar is matig. De constructie van de envelop is intact, ook zijn de bladen, op de gebruikelijke verkleuring aan de randen na, in goede staat. De cassette is echter aan de vouwranden ingedeukt, alle randen zijn zwaar vergeeld. De onderzijde vertoont roze en bruine vlekken. De bovenzijde is grotendeels verkleurd, met bruine vlekken, zwarte vegen en krassen. Vochtvlekken komen voor op de rug tussen voor- en achterzijde en lopen verticaal over de bovenste overslag en de bodem. Het exemplaar bevat 28 bladen. Idee 195 en 307 ontbreken. [Autopsie: 19 juni 1997.] 4. [fj]. Ongenummerd exemplaar. Dit exemplaar bevindt zich in het archief van drukker Frans de Jong, Amsterdam. De staat van dit exemplaar is heel redelijk. De bovenste overslag is vergeeld, de vouwranden zijn gekromd, gedeukt en deels op de hoeken ingescheurd. Zwarte vegen en slijtageplekken komen voor op de boven- en onderzijde van de cassette. De bovenzijde vertoont bovendien bruine vochtplekken (waaronder de afdruk van een glas). Aan de binnenzijde van de cassette heeft de stapel bladen, door verschuivingen, het witte karton zwarte vegen toegebracht. De meeste bladen verkeren in goede staat, op de gebruikelijke verkleuring aan de randen na. De bladen met Idee 155 en 459 hebben op de achterzijde een witte afdruk (ontstaan doordat de legger van de degelpers niet schoon meer was). Blad 22 (met Idee 213) heeft op de achterzijde zwarte vegen. De cassette bevat 29 bladen met 27 verschillende ideeën. Van Idee 142 en 213 zijn 2 identieke exemplaren aanwezig. Idee 195, 307 en 425 ontbreken. [Autopsie: 9 augustus 1997.] 5. [gk] Ongenummerd exemplaar. Dit exemplaar bevindt zich in de collectie van Gerrit Komrij, Vila Pouca da Beira, Portugal. Het exemplaar is afkomstig uit de drukkerij. Het karton van de cassette is nogal vuil, de rugjes zijn voor een groot deel gebroken. De bladen verkeren in goede staat. De cassette bevat 27 bladen met 27 verschillende ideeën. Idee 195, 307 en 347 ontbreken. [Autopsie door Gerrit Komrij: 23 december 1997.] 6. [mm] Exemplaar in het colofon genummerd in zwarte inkt: 2. Dit berust in de | |
[pagina 28]
| |
collectie van Marianne Milius, Edam. Het exemplaar is afkomstig uit Galerie Podulke, waar zij in 1970 werkzaam was. De staat van de cassette is zeer matig: de voor- en achterzijde zijn zwaar vergeeld, de binnenzijde is redelijk. Aan de voorzijde is de cassette aan de bovenkant ingedeukt; links en middenonder op de voorzijde komen kleine vochtplekken voor; blauwe en bruine schaafplekken zijn verspreid over de onderkant; de linker zijklep is licht ingescheurd, de rechter zijklep is tot éénderde ingescheurd. De rugjes staan bol en zijn vergeeld. De cassette bevat 33 bladen met 30 verschillende ideeën. Idee 346, 425 en 919 zijn in tweevoud aanwezig. De staat van de bladen is uitstekend, met uitzondering van blad 30 en 31 (de dubbel aanwezige ideeën 346 en 425), die aan de voorzijde sterk verbleekt zijn; het derde dubbele blad 29 (met Idee 919) heeft op de voorzijde krassen en kleine bruine vlekken. Zwarte vegen komen voor op blad 8, 9 en 20. Van blad 2 is een hoek gekreukt. Blad 4 vertoont een kras. Blad 12 heeft op de achterzijde schaafplekken (veroorzaakt door vocht of verwijderd plakband). [Autopsie: 26 oktober 1997.] 7. [pr] Ongenummerd exemplaar. Dit exemplaar maakt deel uit van de collectie van Pierre Roth, Amsterdam, die dit exemplaar, circa 1984 naar zijn zeggen, ontving uit handen van Gerrit Komrij. De staat is redelijk, de cassette vertoont aan de hoeken op de ril kleine scheurtjes. Aan de randen is het geel verkleurd. Enkele schaafplekken en zwarte vegen komen op alle vlakken voor. Van de rechterklep aan de onderzijde heeft de gerilde rug vochtvlekken. De bladen verkeren in goede staat: alleen Idee 195 heeft op de voorzijde ondiepe krassen. De cassette bevat slechts 2 bladen (Idee 195 en 347), die ontbreken in het exemplaar gk (ze zouden daaruit afkomstig kunnen zijn). [Autopsie: 6 juli 1997.] 8. [rt] Exemplaar in het colofon genummerd in blauwe inkt: XX. Dit exemplaar maakt deel uit van de particuliere collectie van René Treumann, Amsterdam. De staat van dit exemplaar is matig. De rug tussen bodem en onderste overslag is over driekwart van de lengte ingescheurd. De cassette is geschaafd; de binnenzijde van de bovenste overslag vertoont groene strepen. Voorts zijn er zwarte inktvlekken. De flappen zijn deels vergeeld. Sommige bladen vertonen vingerafdrukken in zwarte inkt of witte krijtvlekken. Op verso van Idee 306 heeft witte inkt van 3 regels van een ander exemplaar afgegeven. De bladen zijn grotendeels per kleur gerangschikt. Het exemplaar bevat 22 bladen met 20 verschillende Ideeën; van Idee 305 zijn een definitief blad èn een onvoltooid blad aanwezig; van Idee 425 zijn 2 identieke exemplaren aanwezig. [Autopsie: 7 juni 1997.]
[inhoud:] De map bevat dertig, niet genummerde, Ideeën, elk idee op een afzonderlijk blad. Voor de mij bekende exemplaren, lijkt geen volgorde van de bladen vast te liggen. Een bronvermelding en inhoudsopgave ontbreken. Ik heb de ideeën voor het gemak geordend naar de volgorde in de Volledige Werken. Het Idee-nummer is toegevoegd. De tekst is door Komrij gebaseerd op de Elsevier-editie: Verzamelde Werken van Multatuli: Deel III. Ideën, Eerste bundel; Deel IV. | |
[pagina 29]
| |
Ideën, Tweede bundel; Deel V. Ideën, Derde bundel; Deel VII. Ideën, Vijfde bundel (Amsterdam, Uitgevers-maatschappij ‘Elsevier’, 1907). Als de tekst afwijkt van deze editie is dat verantwoord (hiervan uitgezonderd zijn de gedachtenpuntjes) als: E, gevolgd door: deelnummer (paginanummer). Als de tekst afwijkt van die in de Volledige Werken, wordt de laatste verantwoord in de noten. Als het idee is opgenomen in de ruimere keuze die Komrij in 1971 publiceerde, is dit vermeld in de noten als: MI, gevolgd door: Komrij's afwijkende idee-nummer (en pagina-nummer); eventuele afwijkende tekst is daarbij eveneens verwerkt. De typografische details zijn aangegeven om identificatie van afzonderlijke bladen te vereenvoudigen. Een paragraafteken (¶) geeft een inspringing aan. De in de verschillende exemplaren aangetroffen volgorde van de bladen is vastgelegd door middel van de afkortingen kb, mb, fj, gk, mm, pb, pr of rt, en een volgnummer. De beschrijving volgt het eerste complete exemplaar (kb): afwijkingen bij de andere exemplaren worden na het volgnummer vermeld. Waar hierna de tekst is onderstreept, staat dat voor een dubbele onderstreping in het originele drukwerk.
[teksten:]
1. Idee 12Ga naar voetnoota Letter: Open letter, klein corps. Druk: zwart op goudgeel Traviata. kb-18 (223 × 481 mm). mb-24 (220 × 479 mm). pb-12 (222 × 481 mm). fj-25 (222 × 479 mm). gk-27 (223 × 482 mm). mm-2 (223 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt-9 (222 × 482 mm) Tekst: ¶ Gedachten heeft ieder. BijGa naar voetnootb weinigen | worden ze tot denkbeelden. Nog minder zijnGa naar voetnootc | ¶ er, die vorm en kleur weten weer te gevenGa naar voetnootd | ¶ van die beelden. En wie dit doet, hoort | ¶ gedurig: ‘juistGa naar voetnoote wat ik dacht.’Ga naar voetnootf Ja, op omtrek | na, op kleur na, op schaduw na. | ¶ Dat is: op zeer veelGa naar voetnootg na.
2. Idee 39Ga naar voetnoota Letter: Open letter, groot corps. Druk: wit op zwart Traviata. kb-12 (225 × 482 mm). mb-22 (219 × 478 mm). pb-17 (225 × 482 mm). fj-14 (225 × 482 mm). gk-26 (223 × 483 mm). mm-10 (226 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt-12 (226 × 482 mm) Tekst: ¶ TussenGa naar voetnootb ziel en taal ligt de lengte | van 'nGa naar voetnootc trompet. | ¶ Ik gis - en geloof bijnaGa naar voetnootd- dat | weinig trompetten zoGa naar voetnoote kortGa naar voetnootf zijnGa naar voetnootg | als de hollandseGa naar voetnooth. | |
[pagina 30]
| |
3. Idee 42Ga naar voetnoota Letter: Open letter, groot corps. Druk: zwart op donkerbruin Traviata. kb-5 (224 × 480 mm). mb-7 (221 × 478 mm). pb-15 (224 × 478 mm). fj-10 (224 × 479 mm). gk-12 (224 × 480 mm). mm-16 (225 × 480 mm). pr [ontbreekt]. rt-19 (224 × 480) Tekst: ¶ Ik ken weinig schrijversGa naar voetnootb op wier | geschrijfGa naar voetnootc ik zoveelGa naar voetnootd aanmerkingen | ¶ heb als op 't mijneGa naar voetnoote.
4. Idee 63Ga naar voetnoota Letter: Open letter, groot corps. Druk: zwart op karmijnrood Traviata. kb-11 (222 × 481 mm). mb-25 (220 × 477 mm). pb-6 (222 × 482 mm). fj-16 (223 × 482 mm). gk-23 (223 × 482 mm). mm-11 (223 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt-8 (223 × 482 mm) Tekst: ¶Jezus heeft veel schoons gezegd. | Maar 't schoneGa naar voetnootb dat hijGa naar voetnootc gezegd heeft, | beslaat geen half vel druks (7½ cent).Ga naar voetnootd
5. Idee 91Ga naar voetnoota Letter: Open letter, klein corps. Druk: zwart op koraalrood Traviata. kb-29 (223 × 481 mm). mb-28 (220 × 477 mm). pb-9 (223 × 482 mm). fj-27 (223 × 482 mm). gk-9 (223 × 482 mm). mm-24 (224 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt-4 (223 × 483 mm) Tekst: ¶ Ik ben boos op mijzelfGa naar voetnootb. Ik had nagedacht | over God en m'n dame. Ik begreep iets van | 't een, bemindeGa naar voetnootc het ander. Ik droomde, | en meende veel te weten, enGa naar voetnootd veel lief te | hebbenGa naar voetnoote. Al liefhebbend en dromendGa naar voetnootf liep | ik 'n restaurant in, en daar heb ik groene-Ga naar voetnootg | erwten met spek gegeten. | ¶ Daarom ben ik boos op mezelfGa naar voetnooth.
6. Idee 93Ga naar voetnoota Letter: Open letter, groot. (Het vraagteken is van het kleine corps en staat hoog op de regel.) Druk: zwart op wijnrood Traviata. kb-10 (222 × 481 mm). mb-17 (220 × 477 mm). pb-4 (222 × 481 mm). fj-15 (222 × 482 mm). gk-22 (223 × 482 mm). mm-12 (223 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt-21 (222 × 482 mm) | |
[pagina 31]
| |
Tekst: ¶ Jezus ontmoette een evangelie, | envroeg:Ga naar voetnootb wie zijt gijGa naar voetnootc?
7. Idee 119Ga naar voetnoota Letter: Hollandsche Mediaeval, corps 16. Druk: wit op zwart Traviata. kb-6 (219 × 481 mm). mb-19 (219 × 477 mm). pb-20 (219 × 481 mm). fj-2 (219 × 481 mm). gk-20 (219 × 482 mm). mm-15 (220 × 483 mm). pr [ontbreekt]. rt [ontbreekt] Tekst: Het ideaal ener regeringsvormGa naar voetnootb is: absentie van regeringGa naar voetnootc. Wat maakt het naderen | tot dat ideaal mogelijkGa naar voetnootd? Vermindering der behoefte van eenGa naar voetnoote volkGa naar voetnootf om geregeerd te | worden, dat is: ontwikkeling, beschaving, verlichting, enz. Als iedereenGa naar voetnootg wist wat hijGa naar voetnooth | doen moetGa naar voetnooti en daarnaar handelde, ware alle regeringGa naar voetnootj overbodig. Ik spreek niet van | bestuur.Ga naar voetnootk Absentie van behoefte aan regeringGa naar voetnootj is eenGa naar voetnoote onbereikbaarGa naar voetnootl ideaal. | NatuurlijGa naar voetnootm, andereGa naar voetnootn was hetGa naar voetnooto geen ideaal. Evenals in veel dingenGa naar voetnootp is hier de eisGa naar voetnootq: | voortdurend strevenGa naar voetnootr en hetGa naar voetnooto resultaat: benaderingGa naar voetnoots. De regeringsvormGa naar voetnoott die dit streven | hetGa naar voetnooto meest in deGa naar voetnootu weg staat, is de slechtste. De regeringsvormGa naar voetnoott die dit streven toelaat, | bevordert, zoveel mogelijkGa naar voetnootd vruchtbaar maakt, is de besteGa naar voetnootv.
8. Idee 142Ga naar voetnoota Letter: Breede Cheltenham, corps 24. Druk: zwart op blauw karton. kb-23 (218 × 481 mm). mb-11 (218 × 478 mm) (op crème karton). pb-24 (219 × 481 mm). fj-20 (219 × 481 mm). fj-21 (219 × 482 mm). gk-17 (219 × 481 mm) (op koraalrood Traviata). mm-22 (219 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt [ontbreekt] Tekst: Een kind dat in 'tGa naar voetnootb vertrouwen op vaders waarheidsliefdeGa naar voetnootc geloof-Ga naar voetnootd | slaat aan fabelen, kan beminnelijkGa naar voetnoote wezen in z'nGa naar voetnootf dwaling. Maar de | opgeschoten jongen die 'nGa naar voetnootg jas draagt als papa... die rookt, drinkt, | vloekt als papa... die latijnGa naar voetnooth verstaat, en meespreekt over fysicaGa naar voetnooti | als papa... die bijGa naar voetnootj dat alles bang is voor weerwolf en bietebouwGa naar voetnootk... | zo'nGa naar voetnootl lummel is onverdraaglijkGa naar voetnootm! | |
[pagina 32]
| |
9. Idee 155Ga naar voetnoota Letter: Open letter, groot corps. Druk: zwart op karmijnrood Traviata. kb-1 (223 × 481 mm). mb-2 (220 × 478 mm). pb-26 (222 × 481 mm). fj-11 (223 × 481 mm). gk-10 (223 × 481 mm). mm-28 (224 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt [ontbreekt] Tekst: Van de maan af gezien, | ¶ zijnGa naar voetnootb wijGa naar voetnootc allen even groot.
10. Idee 186Ga naar voetnoota Letter: Open letter, klein corps. Druk: zwart op wijnrood Traviata. kb-17 (223 × 482 mm). mb-3 (219 × 479 mm). pb-3 (222 × 482 mm). fj-29 (221 × 482 mm). gk-21 (222 × 483 mm). mm-5 (223 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt-22 (222 × 482 mm) Tekst: ¶ Ik ben overtuigd dat Jezus, op aarde | terugkomende, heel verwonderd wezen zou | ¶ te horenGa naar voetnootb dat men zich naar hem noemde. | ¶ Ik heb 'nGa naar voetnootc neefje die spelfouten | maaktGa naar voetnootd en zich daarom Multatulist noemt. | ¶ Wat zou m'n aanhang groot wezen als | ¶ dat opging.
11. Idee 195Ga naar voetnoota Letter: Breede magere Antieke, corps 16 en voor ‘braaf’ (regel 13): Nobel, antieke cursief, corps 10. Druk: wit op donkerbruin Traviata. Dit blad is in 2 drukgangen gedrukt. Van de tweede drukgang (de tekst vanaf [#]) is de witte inkt anders getint en de moet is dieper. kb-26 (223 × 480 mm). mb-8 (220 × 478 mm). pb [ontbreekt]. fj [ontbreekt]. gk [ontbreekt]. mm-27 (223 × 481 mm). pr-2 (223 × 481 mm). rt [ontbreekt] Tekst [geheel gezet in kapitalen; hieronder zijn alleen kapitalen aan het begin van iedere zin weergegeven]: ¶ Wat maakt geGa naar voetnootb van onze dochters, o zeden! GeGa naar voetnootc dwingt | haarGa naar voetnootd tot liegen en huichelen. Ze mogen niet weten wat | zeGa naar voetnoote weten, niet voelen wat ze voelen, niet begerenGa naar voetnootf wat | zeGa naar voetnoote begerenGa naar voetnootf, niet wezen wat ze zijnGa naar voetnootg. | ¶,Ga naar voetnooth Dat doet geen meisje. Dat zegt geen meisje. Dat vraagt | geen meisje. ZoGa naar voetnooti spreekt geen meisje!’Ga naar voetnootj | ¶ Ziedaar schering en inslag van de opvoeding. En als | dan zo'nGa naar voetnootk arm ingebakerd | |
[pagina 33]
| |
kind gelooft, berust, | gehoorzaamt... als zeGa naar voetnootl heel onderworpenGa naar voetnootm haar lieveGa naar voetnootn | bloeitijdGa naar voetnooto heeft doorgebracht met snoeien en knotten, | met smoren en verkrachten van lust, geest en gemoed... | als ze behoorlijkGa naar voetnootp verdraaid, verkreukt, verknoeid, heel | braaf is gebleven,Ga naar voetnootq - dat noemen de zeden braaf!Ga naar voetnootr dan heeft | [#] ze kans dat deze of gene lummel haar 't loon komt | aanbieden voor zoveelGa naar voetnoots braafheidGa naar voetnoott door 'nGa naar voetnootu aanstelling | tot opzichtster over z'nGa naar voetnootv linnenkast, tot uitsluitend- | brevetmachine om zijnGa naar voetnootg eerwaard geslacht aan deGa naar voetnootw gang | te houden. 'tGa naar voetnootx Is wel de moeite waard!
12. Idee 210Ga naar voetnoota Letter: Open letter, groot corps. Druk: wit op donkerbruin Traviata. Dit blad is in 2 drukgangen gedrukt. Van de tweede drukgang (de tekst vanaf [#]) is de witte inkt anders getint (alleen goed waarneembaar in exemplaar fj en mm). kb-16 (223 × 480 mm). mb-16 (220 × 476 mm). pb-10 (223 × 481 mm). fj-26 (223 × 480 mm). gk-11 (224 × 481 mm). mm-6 (224 × 481 mm). pr [ontbreekt]. rt-17 (223 × 482 mm) Tekst: 't isGa naar voetnootb nietGa naar voetnootc waarGa naar voetnootd dat 'n kind | onderdanigheid en liefde schuldig | is aan z'nGa naar voetnoote ouders. | ¶ Dat ellendigeGa naar voetnootf voorschrift is | [#] uitgevonden ten gemakkeGa naar voetnootg van | ouders die gebrek voelden aan | geestelijkGa naar voetnooth overwicht, en te lui waren | of te droog van hartGa naar voetnooti om liefde | te verdienen.
13. Idee 213Ga naar voetnoota Letter: Open letter, groot corps. Druk: zwart op steenrood Inferno. Dit blad is mogelijk in 2 drukgangen gedrukt, gezien het gebruik van de omgekeerde ‘u’ voor ‘n’ in regel 4. kb-7 (219 × 482 mm). mb-12 (219 × 478 mm). pb-23 (219 × 482 mm). fj-19 (219 × 481 mm). gk-5 (219 × 482 mm). fj-22 (219 × 482 mm). mm-14 (220 × 483 mm). pr [ontbreekt]. rt [ontbreekt] Tekst: ¶ 't Is zonderling dat zoveleGa naar voetnootb mensenGa naar voetnootc | zich verstouten kinderen te hebben. | ¶ In | |
[pagina 34]
| |
ArtisGa naar voetnootd ken ik 'nGa naar voetnoote oppasser die met | de tijgers weet om te gaanGa naar voetnootf. EenGa naar voetnootg anderGa naar voetnootg Ga naar voetnooth | is cia- | liteiten. Maar kinderen houdt ieder.
14. Idee 303Ga naar voetnoota Letter: Open letter, groot corps. Druk: zwart op goudgeel Traviata. kb-9 (222 × 481 mm). mb-20 (219 × 478 mm). pb-8 (223 × 482 mm). fj-4 (223 × 481 mm). gk-25 (222 × 481 mm). mm-1 (223 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt-10 (223 × 482 mm) Tekst: ¶ Principes zijnGa naar voetnootb dingen | die men gebruikt om iets | ¶ onaangenaams na te latenGa naar voetnootc.
15. Idee 305Ga naar voetnoota Letter: Open letter, klein corps. Druk: wit op zwart Traviata. De onderstreping is opgebouwd uit losse elementen van ca. 18 mm, hier en daar met korte onderbrekingen. De onderstrepingen zijn in een aparte drukgang gedrukt, wellicht zelfs in 2 drukgangen. De tekst is, gezien de onvoltooide druk (rt), mogelijkerwijs ook in 2 stadia gedrukt, waarbij regel 7 later zou kunnen zijn aangebracht. Dit kan ook gelden voor de laatste drie woorden van regel 6, die in het exemplaar gk na een opvallend ruime spatiëring volgen en in de exemplaren kb en mm duidelijk iets hoger staan dan de rest van de regel; het kan ook gelden voor alle tekst vanaf dat punt. kb-15 (222 × 484 mm). mb-18 (219 × 479 mm). pb-1 (222 × 484 mm). fj-1 (222 × 484 mm). gk-7 (221 × 484 mm). mm-7 (223 × 484 mm). pr [ontbreekt]. rt-13 (222 × 484 mm). [Onvoltooide druk, waarbij de dubbele onderstreping in regel 6 de staarten van g en p in ‘vrijgepleit’ doorsnijdt. Voor regel 7 is wel ruimte gelaten, maar tekst noch onderstreping zijn afgedrukt.]. rt-14 (222 × 483 mm) Tekst: ¶ Ik verzoek het nageslacht, de gelden,Ga naar voetnootb | die 't zal willen bijeenbrengenGa naar voetnootc voor mijnGa naar voetnootd | standbeeld, te gebruiken tot 'n beloningGa naar voetnoote voor | 't besteGa naar voetnootf ‘historisch kritischGa naar voetnootg onderzoek naar | de wijzeGa naar voetnooth waarop de Goddienende NederlandseGa naar voetnooti | NatieGa naar voetnootj zich heeft vrijgepleitGa naar voetnootk van de beschuldiging die | Multatuli tegen haar inbracht toen hijGa naar voetnootl 'tGa naar voetnootm woordje |, dus”Ga naar voetnootn plaatste tussen NederlandseGa naar voetnooto heldenmoedGa naar voetnootp | en verwoeste dorpen.’Ga naar voetnootq | |
[pagina 35]
| |
16. Idee 306Ga naar voetnoota Letter: Nobel-Antieke cursief, corps 16. Druk: wit op donkerbruin Traviata. In twee gangen gedrukt, gezien de kleur wit van de inkt, die vanaf [#] schraler is (in pb en gk niet waarneembaar). kb-28 (223 × 481 mm). mb-5 (219 × 478 mm). pb-19 (223 × 481 mm). fj-13 (222 × 481 mm). gk-13 (222 × 481 mm). mm-25 (223 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt-18 (223 × 482 mm) Tekst: Volgens 'n AmerikaansGa naar voetnootb dagblad, is onlangsGa naar voetnootc zekereGa naar voetnootd juffrouw Nancy Smidt verkozen tot burgemeester van de stad Oskaloso | in deGa naar voetnoote staat IowaGa naar voetnootf. Ik weetGa naar voetnootg niet of 't waar is, want 'tGa naar voetnooth staat in 'n dagblad, maarGa naar voetnooti àls 't waar is, denk ik dat die kiezers inGa naar voetnootj | Amsterdam zijnGa naar voetnootk geweest, en 'n afschrik hebben gekregen van mannelijkeGa naar voetnootl besturen. 't Is zoGa naar voetnootm vreemd niet. | Ze zullen daarGa naar voetnootn de waterhoudende trottoirs hebben gezien, met accompagnementGa naar voetnooto van keldergaten, stoeptrappen, | winkelkasten en verdere GUET-APENSGa naar voetnootp. Ook hebben zij waarschijnlijkGa naar voetnootq een-en-ander vernomen van deGa naar voetnoote staat der | geldmiddelen inGa naar voetnootr die stad, en van de manier waarop de vrome burgervaderen kans hebben gezien om bankroet te gaan, | zonder dat iemand begrijpenGa naar voetnoots kan waar 't deficit gebleven is. | [#] Ik gis dat de Oskalosers 'n brand hebben bijgewoondGa naar voetnoott, waarbijGa naar voetnootu de spuiten absent blevenGa naar voetnootv omdat de stad Amsterdam chicaneert | op de betaling van de premiesGa naar voetnootw. | Dit alles, denk ik, zal aanleiding hebben gegeven tot de meningGa naar voetnootx dat het tijdGa naar voetnooty werd eens te beproeven of 'n dameGa naar voetnootz even | schandelijkGa naar voetnootaa als 'n manGa naar voetnootab zou misbruik maken van 't vertrouwen harer medeburgers.
17. Idee 307Ga naar voetnoota Letter: Nobel-Antieke cursief, corps 16. Druk: zwart op karmijnrood Traviata. kb-30 (223 × 481 mm). mb [ontbreekt]. pb [ontbreekt]. fj [ontbreekt]. gk [ontbreekt]. mm-20 (223 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt [ontbreekt] | |
[pagina 36]
| |
Tekst: ¶ De leden der gemeenteraden in Nederland worden niet betaald. | 't ISGa naar voetnootb er ook naar. Ik geloof dat niets duurder uitkomt dan onbetaalde | dienst. | Die lui doen dat voor de EERGa naar voetnootc, zegt men. Dan zijnGa naar voetnootd ze, in Amsterdam | althans, met weinig tevreden. DitGa naar voetnoote moet ik erkennen. | Onlangs las ik in 'n klein - dikwijlsGa naar voetnootf geestig, en daarom in Holland niet | geacht - blaadje, dat de burgerijGa naar voetnootg in die stad, stipt genomen, hetGa naar voetnooth recht | hebben zou te-hoopGa naar voetnooti te lopenGa naar voetnootj, naar 't stadhuis te gaan, en de raadsleden met toebehorenGa naar voetnootk - d.i. met al hun plichtvergeten vroomheid | en fatsoenlijkheidGa naar voetnootl - hetGa naar voetnootm venster uit te gooienGa naar voetnootn. | Even alsGa naar voetnooto dat blaadjeGa naar voetnootp raad ik dit af. 't Mocht eens 'n onschuldigeGa naar voetnootq | voorbijgangerGa naar voetnootr treffen. Maar hierin ben ik 't met dat blaadje volkomen | ééns, dat de goeie burgerijGa naar voetnootg eigenlijkGa naar voetnoots RECHTGa naar voetnoott hebben zou tot zo'nGa naar voetnootu | executieGa naar voetnootv.
18. Idee 326Ga naar voetnoota Letter: Open letter, groot corps. Druk: zwart op wijnrood Traviata. kb-25 (223 × 481 mm). mb-1 (220 × 478 mm). pb-11 (223 × 482 mm). fj-9 (223 × 482 mm). gk-6 (223 × 482 mm). mm-21 (223 × 483 mm). pr [ontbreekt]. rt-20 (223 × 482 mm) Tekst: ¶ Er is geen individu die niet zou | worden gehouden voor misdadig, | indien hijGa naar voetnootb zich veroorloofde | wat de Staat zich veroorlooft.
19. Idee 346Ga naar voetnoota Letter: Open letter; klein corps. Druk: zwart op karmijnrood Traviata. kb-14 (222 × 481 mm). mb-26 (220 × 477 mm). pb-18 (221 × 481 mm). fj-8 (221 × 481 mm). gk-15 (221 × 482 mm). mm-8 (222 × 482 mm). mm-30 (222 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt-7 (222 × 482 mm) Tekst: ¶ Ik ken 'n vader die precies weet hoeveel | z'n zoon hem kost aan onderwijsGa naar voetnootb. | ¶ HijGa naar voetnootc schrijftGa naar voetnootd alles op. | ¶ Maar wat HIJGa naar voetnoote leert van z'n kind, | schrijft-ieGa naar voetnootf niet op. Dat is onbillijkGa naar voetnootg. | |
[pagina 37]
| |
20. Idee 347Ga naar voetnoota Letter: Open letter, klein corps. Druk: zwart op wijnrood Traviata. kb-20 (223 × 481 mm). mb-10 (220 × 477 mm). pb-22 (223 × 480 mm). fj-24 (223 × 480 mm). gk [ontbreekt]. mm-4 (223 × 482 mm). pr-1 (224 × 481 mm). rt [ontbreekt] Tekst: Twee knapen vielen in t'Ga naar voetnootb water. | ‘Door Gods goedheid’Ga naar voetnootc werd éenGa naar voetnootd gered. | De andere verdronk... | Door Gods kwaadheidGa naar voetnoote?
21. Idee 425Ga naar voetnoota Letter: Open letter, groot corps. Druk: zwart op koraalrood Traviata. kb-13 (225 × 481 mm). mb-4 (220 × 478 mm). pb-2 (225 × 481 mm). fj [ontbreekt]. gk-19 (225 × 482 mm). mm-9 (226 × 482 mm). mm-31 (226 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt-1 (225 × 482 mm). rt-2 (225 × 481 mm) Tekst: Geloof is slaap. | ¶ TwijfelGa naar voetnootb is begeerte. | Onderzoek is arbeid. | ¶ Het aantalGa naar voetnootc werklieden | is gering.
22. Idee 451Ga naar voetnoota Letter: Breede Cheltenham, corps 24. Druk: zwart op oudgoud Inferno. Tekst in 2 gangen gedrukt; vanaf [#] met meer moetspanning en een verschuiving van de kantlijn naar rechts van 1 mm (dat laatste niet in mm). In pb is de kantlijn niet verschoven, maar zijn de regels scheef gedrukt (hellend naar rechtsonder). In gk zijn zowel de verschuiving van de kantlijn naar rechts als het zeer licht naar rechtsonder hellen van de laatste 2 regels waarneembaar. kb-22 (218 × 481 mm). mb-13 (218 × 478 mm). pb-21 (219 × 481 mm). fj-23 (219 × 482 mm). gk-18 (219 × 483 mm). mm-23 (219 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt [ontbreekt] Tekst: DeGa naar voetnootb lieden DU JOURGa naar voetnootc hebben 't zoGa naar voetnootd druk met 'tGa naar voetnoote vasthouden aan 'rGa naar voetnootf | gezag van heden, dat ze meestal geen tijdGa naar voetnootg hebben om de fouten | en misdaden van GISTERENGa naar voetnooth te behandelen. Bovendien, de | mannen, die op 't kussen zijnGa naar voetnooti, hebben een eigenaardige | goedwilligheid voor de verkeerdheden hunner voorgangers. Het | tegendeel mocht eens gewoonte worden, en hoe dan, als ook | hunGa naar voetnootj opvolgers lastig werden? | 't Is daarmee als met advocatenGa naar voetnootk, die elkander sparen... ten koste | [#] van de respectieve cliënten. Die zijnGa naar voetnootl in dit geval: het | NEDERLANDSE VOLKGa naar voetnootm. | |
[pagina 38]
| |
23. Idee 459Ga naar voetnoota Letter: Open letter, groot corps. Druk: zwart op koraalrood Traviata. kb-27 (223 × 481 mm). mb-9 (220 × 477 mm). pb-27 (222 × 481 mm). fj-3 (222 × 481 mm). gk-2 (223 × 482 mm). mm-26 (223 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt-3 (223 × 482 mm) Tekst: Regeerders die menenGa naar voetnootb dat | kunstGa naar voetnootc geen regeringszaakGa naar voetnootd is,Ga naar voetnoote | maken 't regerenGa naar voetnootf tot 'n kunstjeGa naar voetnootg.
24. Idee 494Ga naar voetnoota Letter: Breede Cheltenham, corps 24. Druk: wit op zwart Traviata. kb-24 (233 × 481 mm). mb-29 (219 × 479 mm). pb-7 (222 × 481 mm). fj-17 (222 × 482 mm). gk-4 (223 × 483 mm). mm-3 (223 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt-11 (223 × 482 mm) Tekst: In kinderboeken - 'n mal woord... is er kinderbiefstuk ook? - in | kinderboeken begint hetGa naar voetnootb gelieg al. ‘JANTJE GEEFT Z'N | ONTBIJT AAN 'N BEDELAAR.’Ga naar voetnootc Dat is ‘Ga naar voetnootd heel mooi”Ga naar voetnoote van | 't modèljantjeGa naar voetnootf. Maar als EugèneGa naar voetnootg of HenriGa naar voetnooth dat model wilGa naar voetnooti navolgen, | zal men hun zeggen, dat... dat... dat... kortom allerlei, hierop | neerkomende,Ga naar voetnootj dat in een geregeld huishouden ieder z'nGa naar voetnootk eigen | boterham moet opetenGa naar voetnootl. Ik erken dat dit waar is. Maar waartoe | dan 't leugenachtig voorbeeld?
25. Idee 511Ga naar voetnoota Letter. Open letter, klein corps. Druk: zwart op karmijnrood Traviata. kb-20 (223 × 481 mm). mb-15 (220 × 477 mm) (op blauw karton). mb-27 (220 × 477 mm). pb-28 (223 × 482 mm). fj-28 (223 × 481 mm). gk-1 (223 × 482 mm). mm-32 (223 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt [ontbreekt] | |
[pagina 39]
| |
Tekst: ¶ KánGa naar voetnootb een onderwijzerGa naar voetnootc, die dertig, veertig | kinderen op z'n school heeft, al die kinderen | opleiden tot denkers? Neen, dat kan hijGa naar voetnootd nietGa naar voetnoote. | ¶ Maar daarom dan ook noem ik zulkeGa naar voetnootf | scholen verderfelijkeGa naar voetnootg inrichtingen.
26. Aantekening bij Idee 658 (Toevoeging van 1876)Ga naar voetnoota Letter: Breede Cheltenham, corps 24. Druk: zwart op blauw karton. Is de tekst in 2 gangen gedrukt? Vanaf [#] is de linkerkantlijn 1 mm naar rechts verschoven (niet waarneembaar in pb, fj en gk). kb-3 (221 × 481 mm). mb-21 (219 × 478 mm). pb-13 (222 × 482 mm). fj-5 (222 × 482 mm). gk-24 (222 × 482 mm). mm-18 (222 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt-6 (222 × 483 mm) Tekst: Maar dit verandert niets aan de waarheid dat NEDERLANDGa naar voetnootb | Z'N SCHRIJVERS EN ARTIESTEN NIET BEHOORLIJKGa naar voetnootc | BETAALDGa naar voetnootd. Om van z'n pen te kunnen bestaan, zou 'n HollandsGa naar voetnoote | schrijverGa naar voetnootf ALTIJD DOORGa naar voetnootg moeten leveren. HijGa naar voetnooth heeft noch tijdGa naar voetnooti | tot RECUEILLEMENTGa naar voetnootj noch tot STUDIEGa naar voetnootk, om nu niet te | spreken van z'n behoefte aan rust. De toestand van 'nGa naar voetnootl HollandsGa naar voetnoote | auteur, vergeleken met dieGa naar voetnootm van 'nGa naar voetnootl schrijverGa naar voetnootf in 'tGa naar voetnootn Buitenland, is | armzalig. Waar 'tGa naar voetnootn me nu-en-danGa naar voetnooto gebeurt in aanraking te komen | met buitenlandseGa naar voetnootp letterkundigen, ben ik beschaamd de som te | noemen die m'nGa naar voetnootq werk mijGa naar voetnootr opbrengt. Wordt de verregaande | [#] schrielheid van de natie op andere wijzeGa naar voetnoots goed gemaakt? | Ontvangt de auteur ten-onzentGa naar voetnoott 'nGa naar voetnootu ONDERSCHEIDINGGa naar voetnootv, wat | hem onthouden wordt in BETALINGGa naar voetnootw? Geenszins! Ook die | onderscheiding bewaart men voor vreemdelingen. SchrijversGa naar voetnootx van | zeer twijfelachtigeGa naar voetnooty rang worden in Holland gevierd, geëerd, met | open armen ontvangen. De kranten lenenGa naar voetnootz hun kolommen tot | aanbeveling van allerlei gespuis dat z'n kwakzalverijGa naar voetnootaa komt | leveren op de NederlandseGa naar voetnootab markt. | |
[pagina 40]
| |
27. Idee 744Ga naar voetnoota Letter: Nobel-Antieke cursief, corps 16. Druk: wit op blauw karton. kb-8 (218 × 482 mm). mb-23 (218 × 478 mm). pb-14 (218 × 481 mm). fj-12 (218 × 481 mm). gk-14 (219 × 482 mm). mm-13 (219 × 483 mm). pr [ontbreekt]. rt-5 (219 × 482 mm) Tekst: In 'nGa naar voetnootb DuitsGa naar voetnootc toneelstukje komt 'nGa naar voetnootb oude grompot voor, die alle fouten, verkeerdheden en misdadenGa naar voetnootd aan 't lezen toeschrijfGa naar voetnoote. Z'nGa naar voetnootf | telkens voorkomende uitroep,Ga naar voetnootg DAS KOMMT VOM LESEN!Ga naar voetnooth levert titel en POINTEGa naar voetnooti aan 't stuk. Is de soep | aangebrand... DAS KOMMT VOM LESEN!Ga naar voetnootj | Is er naar zijnGa naar voetnootk inzien miswijzingGa naar voetnootl in 't zielekompas van z'n pupil.....Ga naar voetnootm | DAS KOMMT VOM LESEN!Ga naar voetnootj Heeft-iGa naar voetnootn last van de vliegen.... DAS KOMMT VOM LESEN!LESEN!Ga naar voetnootj Dringen z'nGa naar voetnooto arbeiders op hoger | loon aanGa naar voetnootp... DAS KOMMT VOM LESEN!Ga naar voetnootj | Welnu, er ligt meer waarheid in die POSSEGa naar voetnootq, dan waarschijnlijk de schrijverGa naar voetnootr zelf bekend was. HijGa naar voetnoots die slechts beoogde | 't parterre hartelijkGa naar voetnoott te doen lachen om 'nGa naar voetnootu TICGa naar voetnootv, leverde aan denkers 'nGa naar voetnootu uitmuntend onderwerp tot studie. Ik zeg 't de oudeGa naar voetnootw | pruttelaar, bij ergenis over heel veel verkeerdheden, in volle ernst naGa naar voetnootx: DAS KOMMT VOM LESEN!Ga naar voetnooth | Het verschil tussenGa naar voetnooty hem en mijGa naar voetnootz ligt hoofdzakelijkGa naar voetnootaa hierin, dat hij boekenGa naar voetnootab wilde zien verbranden, terwijlGa naar voetnootac ik aandring op | 'n geheel ander soort van verlichting. Ik wensteGa naar voetnootad dat men GOEDGa naar voetnootae las, dat men lezen LEERDEGa naar voetnootaf.
28. Idee 919Ga naar voetnoota Letter: Open letter, groot corps. Druk: zwart op crème karton. | |
[pagina 41]
| |
kb-4 (224 × 481 mm). mb-30 (222 × 476 mm). pb-5 (223 × 480 mm). fj-18 (223 × 480 mm). gk-3 (224 × 481 mm). mm-17 (224 × 482 mm). mm-29 (223 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt-15 (224 × 481 mm) Tekst: ¶ EenGa naar voetnootb hongerend volk is eenGa naar voetnootc | barbaarsGa naar voetnootd volkGa naar voetnoote, al kon hetGa naar voetnootf duizend | gebedjes opzeggen, met of zonder | kruis slaanGa naar voetnootg.
29. Idee 1050aGa naar voetnoota Letter: Breede Cheltenham, corps 24. Druk: zwart op crème karton. kb-2 (219 × 481 mm). mb-6 (219 × 478 mm). pb-25 (218 × 480 mm). fj-7 (219 × 481 mm). gk-16 (219 × 483 mm). mm-19 (222 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt [ontbreekt] Tekst: ElkeGa naar voetnootb RegeringGa naar voetnootc is onbevoegdGa naar voetnootd op te tredenGa naar voetnoote als ambtgenoot van Apollo. 't Is mogelijkGa naar voetnootf dat nog | hier-of-daarGa naar voetnootg in de binnenlanden van Afrika,(Ga naar voetnooth 'n negerkoning z'n onderdanen voorgaat in | kunstzin, maar wijGa naar voetnooti met onze parlementaire zeden, we hebben de kans op zo'nGa naar voetnootj fortuintje geheel | afgesneden. Men vistGa naar voetnootk geen MedissenGa naar voetnootl uit 'n stembus.
30. Idee 1050dGa naar voetnoota Letter: Nobel-Antieke cursief, corps 16. Druk: zwart op koraalrood Traviata. kb-21 (221 × 481 mm). mb-14 (222 × 474 mm). pb-16 (221 × 481 mm). fj-6 (221 × 481 mm). gk-8 (221 × 482 mm). mm-33 (222 × 482 mm). pr [ontbreekt]. rt-16 (221 × 482 mm) Tekst: Kunst geen RegeringszaakGa naar voetnootb? | ¶ BehorenGa naar voetnootc bruggen en wegen tot de zaken waarmee zich de RegeringGa naar voetnootd | mag bemoeien? Ik denk ja. Moet dan 't maken en onderhouden | daarvan KUNSTELOOSGa naar voetnoote geschieden?Ga naar voetnootf | ¶ En komt er geen Kunst te pasGa naar voetnootg bijGa naar voetnooth artillerie, bijGa naar voetnooth genie, bijGa naar voetnooth waterstaat? | ¶ Ik roer daar 'n teer punt aan. De Hollander is nu eenmaal gesteld | op rivierdijkjesGa naar voetnooti, en op de daardoor veroorzaakte hevige | overstromingenGa naar voetnootj. Sedert eeuwen verhoogt-i de bedding van z'n rivier | en straksGa naar voetnootk zal hijGa naar voetnootl ze op palen boven zijnGa naar voetnootm hoofd laten lopenGa naar voetnootn - en hijGa naar voetnootl | verwaarloost de aangeboden gelegenheid tot ophogingGa naar voetnooto van z'n land, | omdat hijGa naar voetnootl 't beter vindt met de materie die de Natuur zoGa naar voetnootp spoedigGa naar voetnootq levert, | z'n zeegaten te stoppen. De gevolgen zijnGa naar voetnootr: natte bodemsGa naar voetnoots en droge | havens. Wie zal | |
[pagina 42]
| |
ontkennen dat sommige kunsten verkeerd worden | toegepast? Het zou juist de ware roeping der Kunst geweest zijnGa naar voetnootr, | hieraan 'n eind te maken. |
|