Over Multatuli. Delen 36-37
(1996)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |||||||||||
[Nummer 36]Jan Pronk
| |||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||
Charles Dickens, Victor Hugo en Herman Heyermans. Ook het Zuiden kent schrijvers die in deze voetstappen zijn gevolgd, zoals Pramoedya Ananta Toer, Mario Vargas Llosa en Ngugi wa Thiong'o. Multatuli dient in die traditie te worden geplaatst. De onlangs in Congo overleden schrijver Sony Labou Tansi zei in een interview vlak voor zijn dood over Afrika: ‘(Dit) is het enige continent dat zijn weg nog niet heeft gevonden. We hebben die enorme rijkdom, van bronnen en geest, maar buitenstaanders (...) beroven ons, terwijl ze onze dictators hun zegen geven’.Ga naar voetnoot2 Met een dergelijke uitspraak toont hij zich een erfgenaam van Multatuli. De Max Havelaar is immers gericht tegen zowel het Nederlandse koloniale beleid als de traditionele Javaanse machtsverhoudingen, overal waar die leiden tot onrecht en uitbuiting. Dat was zijn hoofdpunt. Aan het einde van de Max Havelaar gaf hij als antwoord op alle mogelijke bezwaren tegen zijn boek: ‘Goed, goed, alles goed! Maar... de javaan wordt mishandeld! Want: wederlegging der hoofdstrekking van mijn werk is onmogelyk!’Ga naar voetnoot3 Eduard Douwes Dekker, de man achter Multatuli, heeft in zijn functie als assistent-resident te Lebak geprobeerd zowel de regent (het inlandse Hoofd) als de Nederlandse koloniale hiërarchie (de Gouverneur-Generaal) te bewegen iets te doen aan die mishandeling van de Javaan. Het lukte hem niet; hij nam ontslag, werd Multatuli en schreef de Max Havelaar. De Max Havelaar keert zich zowel tegen moderniteit als traditie, overal waar die tegen medemenselijkheid en solidariteit ingaan. Multatuli koos niet voor moderniteit tegen traditie, of voor traditie tegen moderniteit. Hij was bijvoorbeeld niet de tegenstander van het cultuurstelsel, waarvoor veel critici hem hielden.Ga naar voetnoot4 Het alternatief voor het cultuurstelsel, de door de Liberalen gepropageerde ‘Vrije Arbeid’, werd door hem gekarakteriseerd als ‘uitbuiting onder privé-toezicht’, die zijns inziens niet onderdeed voor de ‘uitbuiting onder staatstoezicht’ van het cultuurstelsel.Ga naar voetnoot5 Jan Breman heeft in zijn boek Taming the Coolie Beast aangetoond dat Multatuli in die verwachting gelijk had. De wijze waarop de plantagehouders in Sumatra met hun koelies omgingen, kwam neer op brute uitbuiting en onderdrukking, dit keer niet door het traditionele gezag, maar door de vrije blanke ondernemer, gesteund door het koloniale gezag. In feite is het centrale thema van Multatuli dan ook niet de keuze voor een maatschappelijk of economisch systeem, maar voor ‘good governance’ en mensenrechten. Wie de discussie over ontwikkelingsvraagstukken volgt, weet dat daarmee de Max Havelaar terug is in het hart van die discussie. Ook op een tweede punt is de Max Havelaar relevant voor het heden- | |||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||
daagse debat over ontwikkeling. Dat is het aspect van de historische continuïteit. Multatuli heeft de eerste aanzet gegeven voor een bewustzijn aan Nederlandse zijde over wat het kolonialisme voor de Indiër betekende: uitzuiging door een roofstaat. Die aanzet betekende de inspiratie voor de ‘ethische’ politiek: een poging om van meester-slaaf verhouding in voogd-pupil verhouding te geraken. Professor Colenbrander verwoordde die houding in 1918 in zijn inaugurele rede: De inlandsche gemeenschap dorst naar onze kennis, óók en bovenal omdat zij gevoelt die als wapen te behoeven tegen onredelijken voortduur onzer overheersching. Haar daarom die kennis te onthouden gaat niet aan. (...) Tot de bouw van het Indische toekomsthuis mogen wij werktuigen hebben geleend, maar Kromo, die het bewonen moet, zal de bouwer willen wezen.Ga naar voetnoot6 Jan Romein verbond aan die vooruitziende blik de woorden: ‘(...) de Nederlander, die zich genoeg aan zijn nationaal verleden gebonden weet om iets als persoonlijke schaamte te voelen bij het overzien van onze koloniale geschiedenis, kan nog altijd alleen in het eerlijk overreiken van die werktuigen een toch nog maar bescheiden rechtvaardiging vinden.’Ga naar voetnoot7 Daarmee is de lijn van Multatuli naar ontwikkelingssamenwerking getrokken en kan Multatuli inderdaad de aartsvader van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking worden genoemd, zoals Professor Van den Bergh in zijn uitnodigingsbrief aan mij stelde. Herhaaldelijk is gewezen op de continuïteit tussen koloniaal beleid en de ontwikkelingssamenwerking na de de-kolonisatie.Ga naar voetnoot8 Ontwikkelingssamenwerking was ook zo bedoeld: het overreiken van werktuigen die eerder waren ontvreemd of weggehouden. Of het bij die zogeheten samenwerking nu gaat om ethische, onbaatzuchtige motieven, dan wel om gewoon door te gaan op de oude voet, maar in een ander jasje, de spanning blijft. De machtsverhoudingen zijn immers niet wezenlijk veranderd. Dat geldt de verhoudingen tussen de erfgenamen van de voormalige koloniale heersers en de thans onafhankelijke naties, maar ook die tussen de nieuwe regimes aldaar en hun eigen bevolking. De spanning is des te groter wanneer die relaties door elkaar gaan lopen, wanneer hulpverleners en ontwikkelaars uit het oude moederland zich vereenzelvigen met de | |||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||
inlanders van vandaag, en pleiten, net als Multatuli, tegen mishandeling en uitzuiging, vóór ‘good governance’ en mensenrechten. Geen wonder dat de Max Havelaar in Indonesië een omstreden positie inneemt.Ga naar voetnoot9 Niet alleen Nederland heeft een koloniaal verleden dat huidige verhoudingen belast. In Sri Lanka toont men zich extra gevoelig voor een stellingname vanuit Engeland. Datzelfde geldt Frankrijk in Algerije, België in Rwanda en Portugal in Mozambique. De historische band schept mogelijkheden, maar ook beperkingen. Men zou kunnen stellen dat onderwerpen als mensenrechten en ‘good governance’ nu beter met het Zuiden te bespreken zouden moeten zijn, omdat die landen het koloniale verleden inmiddels decennia achter zich hebben gelaten. Zij zouden dat verleden ‘verwerkt’ moeten hebben, en met kritiek van buitenaf op hun uitoefening van staatsmacht op een volwassen wijze moeten kunnen omgaan. Dat mes snijdt echter aan twee kanten: ook voormalige koloniale mogendheden zullen hun verleden moeten verwerken. Ik heb bij andere gelegenheden betoogd dat velen in Nederland zich daarvan nog onvoldoende rekenschap geven. Dat geldt niet alleen de politionele acties tijdens de dekolonisatie maar ook het koloniale verleden zelf. De discussie daarover is niet afgerond. Ewald Vanvugt, in een recensie in Vrij Nederland van De Weg naar het Paradijs en andere Indische geschiedenissen door de Leidse historicus Cees Fasseur, spreekt zelfs van de ‘hardnekkige instandhouding van een vals geschiedbeeld’ en over een ‘vertekening van de koloniale geschiedenis door het weglaten van essentialia.’Ga naar voetnoot10 Multatuli is actueel. Overigens zijn wij niet de enigen die moeite met het koloniale verleden hebben. Ook vanuit Indonesië wordt vaak gezegd dat men het verleden wil laten rusten. Maar als het zo uitkomt - zoals in maart 1992 - wordt in niet mis te verstane bewoordingen datzelfde verleden weer opgeroepen. Dat is volstrekt legitiem. Maar het toont ook aan, na vijftig jaar Indonesische onafhankelijkheid, hoe tweeslachtig onze wederzijdse gevoelens nog steeds zijn. Het koloniale verleden tussen landen brengt extra inzichten met zich mee, maar die bevorderen niet altijd de effectiviteit van de samenwerking. Carry van Bruggen heeft betoogd dat alles begrijpen van een situatie leidt tot verlamming.Ga naar voetnoot11 We weten dan immers welke gevolgen een handeling kan hebben, en daarom laten we die handeling na. Niets begrijpen van een situatie leidt daarentegen tot een totale vrijheid van handelen, aldus Carry van Bruggen, omdat we ons geen voorstelling kunnen maken van mogelijke negatieve gevolgen. Beide situaties kennen we ook vandaag. Het handelen zonder inzicht in Somalië en de verlamming van het niets doen in Rwanda liggen vlak bij elkaar. In Bosnië ligt het nog gecompliceerder, een combinatie van niets doen uit vrees voor de gevolgen en verkeerd ingrijpen uit onbegrip. Het lijkt op Vietnam, waarover Robert | |||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||
McNamara zich rekenschap geeft in zijn dit jaar verschenen In Retrospect: ‘(We) were wrong, terribly wrong. We owe it to future generations to explain why’.Ga naar voetnoot12 McNamara schreef die fouten niet toe aan verkeerde waarden en slechte bedoelingen, maar aan gebrekkig inzicht en onvoldoende vermogen het goede te doen. Multatuli's aanklacht reikte verder: de motieven waren onrechtvaardig. Maar hij liet ruimte voor een beroep op een beter inzicht: misschien wist de Koning niet wat er in zijn naam geschiedde. Multatuli en McNamara hadden verschillende verantwoordelijkheden. Ook de situaties verschilden. Maar dat neemt niet weg dat beiden zich hebben uitgesproken en bereid waren zich kwetsbaar op te stellen. Beiden zijn gekritiseerd. Multatuli werd verweten naïef te zijn en geobsedeerd door het martelaarschap; McNamara dat hij medeplichtig was en rijkelijk laat kwam met de erkenning van zijn fouten. Maar beiden hebben het er niet bij laten zitten, en hadden uiteindelijk het gelijk aan hun kant. Het is een combinatie van de juiste waarden en het juiste inzicht die het hem doet. Dat is de les, zowel van de dekolonisatie van Indonesië als van de oorlog in Vietnam. Daarover te schrijven en te spreken ‘helps with the healing’, schreef de zoon van Dean Rusk, en hij wist hoe moeilijk het was dat te erkennen.Ga naar voetnoot13 Er is een derde punt waarop het werk van Multatuli goed aansluit bij het hedendaagse debat. Hij maakte geen verschil tussen Noord en Zuid. Voor hem bestond maar één wereld, en hij bestreed onrecht en uitbuiting waar die maar plaatsvond. Zo publiceerde hij als eerste in Nederland over het schamele loon van de doorsnee-arbeider, en over de huisvesting van het grootste deel van de Amsterdamse bevolking in krotten, kelderwoningen en lemen hutten. ‘Een rechtgeaarde koe zou niet berusten te logeren als nu drie-vierde van de bevolking van Amsterdam’ (Idee 451)Ga naar voetnoot14. Hij beschreef sarcastisch de onderdrukking van de vrouw door de man, van de dochter door de vader (Ideeën 181-197). Multatuli kwam op voor algemeen kiesrecht - ook voor vrouwen - in een tijd waarin slechts een zeer kleine minderheid (en dan nog alleen maar mannen) stemrecht had.Ga naar voetnoot15 Daarmee nam hij in de Nederlandse maatschappij een uitzonderlijke en kritische functie in. Veel schrijvers in het Zuiden die een vergelijkbare positie in de eigen maatschappij innemen, worden vervolgd of zijn het land inmiddels ontvlucht. Multatuli heeft armoede geleden voor zijn idealen. Echter, hij heeft zijn werk in vrijheid kunnen schrijven en het was vrij verkrijgbaar. De Nederlandse lezer verschafte hij een blik in een verre en vreemde wereld. Door de Max Havelaar te lezen, werd de Nederlander als het ware een migrant in eigen hoofd. | |||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||
In de geest ontmoette de lezer Saïdjah en Adinda, en die ontmoeting opende die geest in de richting van de mondiale individualist die György Konrad voor ogen heeft. Die ontmoeting is een verrijking, zoals veel migratie zowel in de koloniale tijd als vandaag niet alleen heeft geleid tot conflict en confrontatie, maar ook tot verrijking van de migrant en van de samenleving waarin die migrant is komen wonen. Deze kennismaking met de ander, deze culturele confrontatie, is een wezenlijk aspect van emancipatie van mensen en volken. De vrijheid van het woord en van de drukpers zijn essentiële onderdelen van een pluriforme wereld. Voor de strijd voor meer rechtvaardigheid voor gewone mensen over de gehele wereld is het te hopen dat het werk van Multatuli gelezen blijft, en inspiratie blijft bieden, en dat met deze encyclopedie niet het laatste woord is gezegd. | |||||||||||
Literatuur
|
|