| |
| |
| |
Einde koppelkoers
Eep Francken en Em. Kummer uit de redactie
In het curriculum vitae bij je proefschrift schep je op over je einddiploma Mulo-B. Kwamen jouw eerste Multatuli-boeken daar uit de schoolbibliotheek?
Nee. Ik heb wel op school voor het eerst over Multatuli gehoord, van de leraar Nederlands De Vries, in 1940 of '41. Die man vereerde ik, want hij praatte inspirerend over literatuur. Ze moeten mij niet vertellen dat dat niet kan op de Mavo. Orpheus in de Dessa, De kleine Johannes, prachtig. Van mijn eigen geld heb ik Johannes Viator gekocht, daar snikte ik bij - dat schrijf je niet op! Die De Vries was vooral een Vondelfan, wij moesten tenminste hele lappen uit ons hoofd leren. Wat treurt gij, hooggeleerde Vos, en fronst uw voorhoord van verdriet? Benijd uw zoon den hemel niet. De hemel trekt. Ay, laat hem los. Kan je zien dat ik niet van de straat ben. De Vries vertelde ook over Multatuli en bij een vriendje thuis, in Bussum, zag ik toen opeens die oude blauwe deeltjes in de kast, naast de schuifdeuren. Ik zie ze nog staan, op een rijtje. Gek achteraf dat ze ze hadden, want dat waren christelijke mensen. Vader eigenaar van sigarenwinkels in Amsterdam, moeder een boerendochter, geen grote lezers. Ik mocht die boeken lenen, en lang houden, ik heb ze een hele tijd gehad.
Dus je bent geen Multatuliaan van huis uit?
Ik was in huis bij een oom en tante, waar wel een soort eerbied voor literatuur heerste. Ze vonden het mooi dat ik veel las, maar zelf lazen ze De Klop op de Deur en zo. Mijn oom las me wel veel voor: De drie Musketiers (prachtig), De zwervende Jood van Sue, allemaal in Nederlandse vertaling. Tarzan herinner ik me ook nog. Misschien wou hij me met mijn taal helpen. Ik had tot mijn vijfde jaar alleen Frans gepraat, en ik had daarom moeite met Nederlands. Eigenlijk nog steeds, want ik gebruik af en toe Franse woorden en zelfs Franse constructies. Ik ben au fond Hollandstalig, maar ik denk toch een beetje in het Frans.
Over Multatuli kreeg ik thuis niets te horen. Daar heb je dan het onderwijs voor. Schandelijk, zoals het onderwijs behandeld is, de laatste jaren. Onderwijzers zijn de pijlers van de samenleving, dat meen ik. Als je het als samenleving moet hebben van het bedrijfsleven, nou, dan kan je lachen. Ik heb er zelf lang genoeg ingezeten. Laat ze maar eens lezen wat Multatuli zegt over het loon van onderwijzers en over te grote klassen.
Ik las die boeken van Multatuli thuis, ik probeerde ook wel er met anderen over te praten, maar mijn vrienden moesten er niet veel van hebben. De Slag bij Waterloo, de Elberfeldse wezen, Woutertje Pieter- | |
| |
se, de Japanse Gesprekken. Het was het verzet tegen het gezag. Ik had de pest aan school, aan de leraren met hun opdrachten. Kinderen die Multatuli lezen, móeten wel door hem beïnvloed raken, dat kan niet anders. Nu zijn de scholen minder streng, die ijzeren vaders heb je ook minder, maar er duikt toch de laatste tijd weer meer dan genoeg hiërarchie en autoriteit op, waar je als kind tegen ingaat. Maar als je opgroeit in mijn tijd, 1936-1945... Niet dat ik streng ben opgevoed, helemaal niet, maar thuis heerste ontzag voor de dominee, voor dit, voor dat, voor alles eigenlijk. Dat Multatuli over God en dominees durfde te zeggen wat hij zei, en dat in zijn tijd, die natuurlijk nog veel erger was, daar had ik toen echt ontzag voor. Dat herinner ik me nog goed. En: hij was geestig. Dàt was in ons gezin volstrekt afwezig. Wie won de slag? De Héér behaalde de overwinning, door Prins Willem de Grote van Oranje bij Waterloo - dat was Multatuli voor mij. De Minnebrieven en zo las ik niet, daar was ik misschien te jong voor. Jij las de Minnebrieven natuurlijk op je twaalfde.
Op de middelbare school lazen we de Max Havelaar. 't Had ook wel het effect van anti-gezag maar aan de andere kant was Multatuli een gevestigde beroemde oude schrijver. Ik reageerde er niet zo fel op. Nagel, dat vond ik indertijd prachtig. Van het kleine koude Front. Hij schold op de directeur van DAF, dat was in de tijd van de glorierijke Daffodil, een Nederlands topprodukt. Die man, dat was een groot industrieel waaraan we veel te danken hadden en die werd daar zo maar voor een soort oorlogsmisdadiger uitgemaakt, met bewijsstukken erbij. Dat was natuurlijk wel aardig.
Je hebt nu een roman geschreven over iemand uit het Gooi, met een Franse moeder en een Hollandse vader. Een man die in het Franse leger vecht in Vietnam, en later gaat werken bij een vliegtuigmaatschappij. Kortom: een hoofdfiguur die helemaal niets met jou te maken heeft. Multatuli komt ook in het boek voor. Waarom?
Nee nee, dat klopt niet, het Gooi daar komt hij niet vandaan! Maar goed, ik heb voor mijzelf drie schrijvers die ik echt dè grote schrijvers vind, en dat zijn Multatuli, Proust en Céline. (En Jules Deelder natuurlijk, maar die leeft nog). Die drie komen in mijn boek voor, als een soort saluut, en Multatuli moest daar vooral bij omdat er altijd zo nodig superieur en neerbuigend over hem gedaan moet worden door de kenners. Zijn niveau wordt dan in twijfel getrokken door mensen die de hele wereldliteratuur kunnen overzien, hij zou achterhaald zijn. Nou, ik geloof daar niks van, hij is nog net zo inspirerend.
Het gekke is dat Multatuli voor mij nooit de schrijver geweest is van de bevrijding van de Javaan. Niet de anti-kolonialist. In Indochina had ik geen Multatuli bij me. De tegenstanders, dat waren communisten, en we hadden ook Vietnamese medestanders, collaborateurs achteraf, dat vond ik prima kerels. Ik was een zuigeling in de politiek, dus van zo iets als een volksopstand tegen ons Franse racistische gezag had ik nooit gehoord. Bij
| |
| |
Multatuli had ik daarover wel iets kunnen vinden. Racisme en ideologie kunnen zó sterk zijn. Zonder dat je het merkt, hebben ze je te pakken.
Maar die hele Indische kant van Multatuli heeft me, heel eerlijk gezegd, nooit zo verschrikkelijk geïnteresseerd. Die Indische politiek... Het is wel fantastisch wat hij over liplappen schrijft, net als over de joden trouwens. Dat is echt vrij van racisme.
Voor jou als Hollander zijn die Indische dingen dichterbij.
Nou... Op de lagere school kregen we uitgebreid vaderlandse geschiedenis. Toen ik elf, twaalf was vooral de tweede wereldoorlog, want ik moest in 1960 toelatingsexamen doen, vijftien jaar na de bevrijding, dus iedereen begreep dat daarover gevraagd zou worden. Aan het eind van ons schoolboek stond het jaartal van de overdracht van Indonesië maar dat speelde geen enkele rol.
De Max Havelaar draait het schema van 40-45 om. Je krijgt het idee dat in Indonesië juist de Nederlanders de onderdrukkende bezetters waren. Een dorp waar de Nederlanders geweest waren en dat dus in brand stond... Als scholier las ik ook Sjahrir: de Indonesische overpeinzingen. En De Kom: Wij Slaven van Suriname. Net als bij Nagel: de Nederlanders in de foute rol. Sjahrir was een verzetsheld die door Nederlanders in een kamp was gestopt. Dingen die je altijd aan de Duitsers koppelde, machtsmisbruik, geweld, werden nu door Nederland gedaan. Ik kreeg in de gaten dat ik niet mijn hele leven almaar het Wilhelmus kon blijven zingen.
Maar over de waarde van Multatuli... Hij blijft overeind. Ook als je meer over hem weet en je je gaat afvragen of hij als waarheidsapostel altijd de waarheid heeft gesproken, en of hij in Lebak 100 procent gelijk had. Maar het stellen van absolute eisen aan iedereen inclusief aan hemzelf waaraan hij vervolgens niet voldoet, heeft toch veel aantrekkelijks. Hij had ook kunnen zeggen, ik ben maar een gewone boerenlul en alles is in alles, die Duymaer van Twist moet ook ploeteren voor zijn prak, 't is allemaal ellende in zo 'n kolonie, laat ik 't 'm niet te moeilijk maken. Dan was het een aardige man geweest, maar dat was hij juist niet. Hij moest tegen de realiteit ingaan.
Gek dat je in Vietnam niet op Multatuli kwam. Beleefde je in het leger geen onaangename geschiedenissen van gezag?
Op den duur ging ik het wel zien, en op het laatst had ik er genoeg van. Maar toen ik het leger inging, had ik die hiërarchie vrijwillig aanvaard. Het was een spel, een krankzinnig spel, maar toen vond ik het wel mooi. Wij waren natuurlijk beïnvloed door de oorlog. Veel pacifisten had je dan ook niet van mijn leeftijd. De mensen gingen met plezier het leger in, de dienst had een aureool, de militaire hiërarchie ook, zeker in Frankrijk. Hoe lullig het ook klinkt: jij kan je dat misschien slecht voorstellen. En ik heb geboft doordat ik bijna altijd op een buitenpost heb gezeten. Daar ben je eigen baas. Achteraf bekeken heb ik Multatuli in 1945 in de kast gezet. Pas toen ik ging studeren, toen het volledig werk uitkwam, begon ik weer. Jij bent toch helemaal nooit in het leger geweest?
Het onderwijs kon absoluut niet zonder mij, en via de jouw welbekende hoogleraar
| |
| |
Gomperts kon ik me op Multatuli richten met behoud van onmisbaarheid. Je moet wel opschieten met die roman van je, want anders ben ik je nog net voor met m'n proefschrift. Maar jij ging na Vietnam weer Multatuli lezen. Toen was je leraar Frans?
Later ja, Rob Nieuwenhuys gaf bij ons kunstgeschiedenis. Hij was toen al een soort god op die school. Ik praatte wel met hem over van alles, maar niet speciaal over Multatuli. Jammer dat hij nooit in ons blad heeft geschreven. Ik leerde ook Piet Spigt kennen, zijn dochters zaten bij mij op school, en ik kwam wel bij hem thuis over literatuur praten, en over humanisme, over filosofie. Jaren later, ik zat toen al aan de universiteit, haalde hij mij in het bestuur van de Multatuli-club. Als jong bloed, zei hij, ik was geloof ik tweeënvijftig. Ik heb nooit begrepen hoe ze op mij kwamen, want ik had niets over Multatuli geschreven, ik zal Piet wel over mijn Multatuli-liefde verteld hebben. Wie was er toen secretaris? Ik wil toch de notulen wel eens zien van die bespreking over mij.
Toen ik er inzat, stelde ik meteen voor, een Multatuli-tijdschrift te beginnen, dat was mijn heldendaad. In Frankrijk had je geen grote schrijver zonder eigen tijdschrift, zei ik. Frankrijk was altijd mijn grote argument. Maar ze keken heel bedenkelijk, zo van: ‘Ja... Frankrijk...’ Hier in Nederland was zo iets in 1892 al geprobeerd, en dat was niks geworden. Iedereen was geloof ik tegen, behalve Spigt. Maar toen zei Garmt Stuiveling dat hij er voor was, en dat ik het maar moest proberen, en toen waren ze allemaal voor. In Leiden had ik een Multatuli-project met Gomperts. We plaatsten Multatuli tegenover allerlei auteurs van de 19de eeuw, daar zat jij trouwens zelf bij. Ik heb daar een hele stapel verschrikkelijk dikke boeken voor gelezen, stof genoeg voor een tijdschrift. Toen jij in het bestuur kwam, kon er tenminste een beetje gelachen worden. Ik werd ontzettend sympathiek ontvangen, maar ik vond het eerst wel een sfeer van respectabiliteit.
Maar jij hebt een tijd les gegeven als leraar Nederlands, een leraar Frans moet proefvertalingen doen, maar jij kon mooi aan de gang met Multatuli.
Zeker, dat ging wel goed. Max Havelaar, dat is op school gouden stof, Woutertje Pieterse herinner ik me niet zo goed. Maar wel de Ideeën, een boek zonder einde, losse compositie met verhaal en ideeën door elkaar, dat vinden goede leerlingen leuk. In die tijd werd ik uit overtuiging lid van het Multatuli-genootschap. Ik kreeg lidnummer 93 en na een tijdje mocht ik in het bestuur. Ik was zeer onder de indruk van de uitnodiging, ik begreep ook dat er iemand nodig was voor het baantje van secretaris. Dat kwam door de subsidie, één en dezelfde persoon mocht niet twee functies tegelijk hebben, wat toen in het genootschap wel gebeurde. Dus iemand anders moest het secretariaat doen. Garmt zei dat 't niet veel werk was, dus kon ik met jou beginnen aan Over Multatuli. Laten we ons aller Camiel Hamans niet vergeten, die altijd
| |
| |
advies gaf over alles, en veel wist over uitgevers. Hij hielp ons, stuurde ons naar die aardige uitgever die meteen ‘ja’ zei maar nooit meer iets liet horen.
Dat zeg je nou wel, maar later kwam hij ook met de goede. Met Piet Schippers, die toen met Gerke Postma samenwerkte. Piet was nog eens een originele man, socialist, ook diep religieus, ook enthousiast voor het Multatuli-blad. Weet je dat ik nog een hele avond met hem heb gepraat over het geloof en over theologie? Hij ging ineens dood.
Is Over Multatuli nu geworden wat we wilden? We wilden het onmogelijke, hoor je dan natuurlijk te zeggen.
Het gaat erom, zo veel mogelijk mensen ertoe te brengen dat ze Multatuli lezen. Zoals Hermans doet met zijn biografie. Dat vind ik een leuk boek, dat ik met plezier lees.
Maar Hermans is een naam, en een Multatuli-blad wordt alleen gekocht door mensen die Multatuli al kennen. Postma staat startklaar om het gratis rond te brengen op de scholen, maar dan kan niet. Je moet het hebben van de mensen die al geïnteresseerd zijn, maar die moet je dan ook wel allemaal hebben. Het was de bedoeling, alle Multatuli-lezers aan hun trekken te laten komen, de vrijdenkers, de biograjische peuteraars, de Indonesische kant. Je kunt niet voor elke soort Multatuli-lezer een apart blad maken, dus elke groep zal er voor een deel geen bal aan vinden, maar hopelijk altijd ook wel iets van zijn gading vinden. Ik vind het prachtig dat mensen speciaal voor zo'n blad gaan schrijven.
Er is toekomst voor Multatuli.
Waarom niet? Wat die pater Padberg in 1920 voorspelde en Hermans ook gezegd heeft, dat over vijftig jaar Multatuli verdwenen zal zijn, dat geloof ik helemaal niet. Het Nederlands wordt niet afgeschaft in 1992, en wie schrijft er beter? Kijk, we moeten niet met luidsprekers rond gaan trekken om de mensen tot Douwes Dekker te brengen en we kunnen niet in plaats van de bijbel de bloemlezing Multatuli-uitroepteken in hotelkamers op de nachtkastjes leggen. Maar het Multatuli-museum, dat één keer per week open is en een paar honderd mensen trekt, dat is toch mooi? En in Over Multatuli gaat het er om, dat er af en toe goede stukken instaan. Wat vind jij achteraf het allerbeste stuk?
Peter Brückner over Freud, dat leest niet iedereen, maar dat vond ik nou een goed stuk, al is er af en toe geen touw aan vast te knopen, dat geef ik direct toe. En Cyrille Offermans, met wie ik het niet helemaal eens ben, maar die Multatuli onbevangen ontmythologiseert. Het leukste was dat we steeds weer kwamen met ongepubliceerde dingen van Multatuli zelf, dat had ik nooit gedacht van te voren. Maar het beste? Wat vind jij zelf het beste?
Natuurlijk alles wat Emanuel Kummer geschreven heeft, alles.
|
|