museum wist Francken een beleidsnota te produceren, even lijvig en even dwaas als zijn plan voor een Havelaar-editie: het zou de belendende panden in de Amsterdamse Korsjespoortsteeg moeten annexeren, teneinde uit te groeien tot een Multatuli-studiecentrum dat in heel Europa zijn
weerga niet kent. Een moderne, Europese gedachte.
Van Francken is de onvergetelijke zin: ‘Zolangzamerhand moet ik laten zien hoe ik zelf het vraagstuk zie’ (Over Multatuli 18). Tenslotte filosofeerde hij in een stuk (een reactie op Jeroen Brouwers' brievenboek Kroniek van een karakter, Over Multatuli 21) over een eventueel eigen Keizerschap van Insulinde.
Dat zijn de niet bescheiden verdiensten van Eep Francken.
En hij schreef, tenslotte (Over Multatuli 22), een bespreking van J.J. Oversteegens baanbrekend Multatuli-essay De Redelijke Natuur.
Francken begon laatstgenoemde bespreking, net als ik in dit stuk, met een opsomming van de Multatuli-verdiensten van J.J. Oversteegen. De meeste aandacht wordt gewijd aan diens kampioenschap Multatuli-imiteren (met enkele apocriefe toevoegingen aan de Ideën) in Het Parool van 1950. Met alle goede bedoelingen die Francken nog lijkt te hebben, met zijn grote verdiensten ten aanzien van het Multatuli-genootschap, in alle oprechtheid: dit is een tendentieus overzicht.
Zijn de Parool-lauweren dan werkelijk het meest prominent in Oversteegens Multatuli-prijzenkast?
Wie De Redelijke Natuur gelezen heeft beseft hier de pijnlijke onzin van.
Het eerste wat opvalt in Oversteegens essay is een nieuwe invalshoek, een visie die, zoals het een goed essay betaamt, bestaande meningen en lezingen op de grondvesten doet schudden. Een goed essay berooft de lezer op zijn minst van een aantal zekerheden, opvattingen die hij tot dan toe voor waarheid hield. Aan de hand van een groot aantal poëticale uitspraken van Multatuli zelf laat Oversteegen in De Redelijke Natuur zien dat het vaak gesmade ‘fragmentarische’ karakter van Multatuli's werk juist voortvloeit uit diens opvatting van de wereld en van de schrijverstaak die wereld weer te geven zoals die zich aan de mens openbaart: in een schijnbare chaos. Onder de oppervlakte doet zich echter wel degelijk een structuur, een ordening voor. Dat is volgens Multatuli het geval met de wereld; Multatuli's literaire is daar een afspiegeling van. Sötemann liet dat zien in zijn structuuranalyse van Max Havelaar, Oversteegen toont aan dat het voor Multatuli's hele oeuvre geldt.
Natuurlijk schrijft Oversteegen om een aantal problemen heen. Een essayist is het uiteindelijk niet begonnen om de uiteindelijke waarheid te verkondigen, maar om de lezer in de richting van een waarheid te sturen. Franckens bespreking van Oversteegens essay is echter die van de kruidenier