In memoriam G.A. van Oorschot
(Vlissingen 15 augustus 1909 - Baambrugge 18 december 1987)
De overlijdensadvertentie, zo lapidair als een titelpagina, is vast nog door hemzelf opgesteld: ‘G.A. van Oorschot, Uitgever - Amsterdam’. Zijn grootste prestatie ligt wel in de dundrukserie waarmee hij kort na de oorlog een begin maakte, volgens een ook in het buitenland niet overtroffen ontwerp van Helmuth Salden. Hoewel Geert aan een aantal adviseurs veel te danken had, speelden bij de samenstelling van zijn fonds en van die serie zijn persoonlijke voorkeuren, vaak van jaren geleden, een grote rol. Zo'n jeugdliefde was Multatuli. Geert wilde ‘de uitgever van Multatuli’ worden, wat voor hem inhield dat hij van Multatuli alles zou gaan uitgeven. Als Van Oorschot niet bestaan had, dan zou misschien een andere uitgever zich iets hebben aangetrokken van het door Du Perron bedachte en door Garmt Stuiveling uitgewerkte plan tot publikatie van de Volledige Werken, inclusief alle brieven en documenten, maar het is moeilijk voorstelbaar dat in de jaren veertig iemand anders dan Geert dat plan zou hebben aanvaard in de oorspronkelijke volledigheid en dus in de onvoorspelbare (en altijd onderschatte) omvang. Een onmogelijk plan voor wie keek naar de kans op winst, de benodigde arbeidstijd, de beschikbaarheid van de uitvoerders en andere praktische bezwaren. Maar Geert heeft het anders gezien. Door sommige onmogelijke plannen voelde hij zich uitgedaagd. Hij kon zich waarmaken, vond hij, door juist van die plannen de mogelijkheden aan te tonen.
De drang zich waar te maken kenmerkte hem. Hij zocht de publiciteit, niet alleen om de reclame voor zijn boeken. Hij was een goede spreker en maakte indruk in interviews. Hij kleefde op merkwaardige manier aan vorstenhuizen en wat daaromheen hangt, duidde zijn ouders (en koningin Wilhelmina) in een autobiografisch verhaal als ‘Twee vorstinnen en een vorst’ aan, en probeerde zelf, vorstenkind, in zijn optreden iets te leggen van de onafhankelijke heerser. In elk geval en in elke situatie was hij iemand en stond hij ergens voor; de middelmaat is hij steeds met gemak ontkomen.
Van buiten het bestuur domineerde hij meer dan eens de vergaderingen van het Multatuli-genootschap met enig retorisch geweld en een aantal radicale voorstellen: verveelvoudiging van de contributie (bij herhaling afgestemd), huurstaking van het Multatuli-museum als protest tegen het Amsterdamse subsidiebeleid (1983), oprichting van het standbeeld. Als ik mij goed herinner was dat laatste nog net een bestuursvoorstel, maar het woord was nog niet gevallen of Geert deelde vanuit de zaal mee dat hij het beeld alvast had laten ontwerpen, thuis modelletjes had staan en ook de financiering bijna voor elkaar had. Helemaal vrij van overdrijving was het niet, dat was meteen al wel duidelijk voor wie zijn spreektrant kende. Maar Geert liet ermee weten dat dat standbeeld, waarvoor decennia geleden al vergeefs geld was opgehaald, weer zo'n onmogelijk plan was waarvoor hij zich ging inzetten omdat hij vond dat het moest worden uitgevoerd.