maken waarbij de gepubliceerde werken én de brieven strikt chronologisch in elkaar zouden worden geschoven.
Praktisch was dit plan natuurlijk onuitvoerbaar en esthetisch ook wel heel bezwaarlijk. Maar de gedachte was juist, want Multatuli is pas compleet kenbaar, niet zozeer als auteur van schrifturen, maar als persoonlijkheid die zich manifesteerde in al wat hij deed en schreef.
Gelukkig liggen er nu naast de zeven delen werk ook al tien dundrukdelen brieven in chronologische volgorde op tafel, waardoor het mogelijk is alle teksten synchroon te lezen als één stroom van het leven en streven van Multatuli.
Drie mensen moeten wij voor die editie wel uitzonderlijk erkentelijk zijn. Dat zijn: Henri A. Ett die bij zijn leven met grote bekwaamheid stapels materiaal wist te vergaren; Garmt Stuiveling die tot zijn dood toe zijn grote kennis, vooral van het detail, besteedde aan de teksten zelf en zeker ook Geert van Oorschot die de uitgave door zijn ontembare wilskracht wist voort te zetten en die nu met de hoofdredakteur Hans van den Bergh bezig is de editie te voltooien.
Het wordt met deze complete editie nu mogelijk Multatuli te leren kennen als de grote vrijdenkende moralist, die scherpzinnig en diepzinnig afrekent met veel onzin, hypocrisie, kwaadaardigheid, lege gewichtigdoenerij - zoals hij zei: ‘Het uitroeien van één vooroordeel is meer waard dan 't bedenken van tien nieuwe stelsels’.
Hij was beducht voor de maatschappelijke bedrijvigheid van het liberale kapitalisme - doordat hij met scherpe intuïtie voorzag dat de inlander, de werkman in het vrije jachtgebied van de verproletarisering terecht zou komen. Hij was conservatief uit vooruitstrevendheid. Hij kon moeilijk voorzien dat de arbeider daar doorhéén moest om zijn zelfbewustzijn moeitevol te verwerven.
Tot zijn dood zag hij - als een idealistische 18e-eeuwer - slechts heil in de macht om goed te doen: de fascinerende illusie van de heerschappij van de verlichte vorst - Louise in Vorstenschool.
En dat is zijn onvergankelijke betekenis in onze cultuur: geweest te zijn de man die absolute voorrang gaf aan de menselijke waardigheid. Hij had geen geduld, er was te veel. Hij wilde geen specialist zijn, geen literator, geen pasteibakker, eigenlijk ook geen politicus.
Zijn schitterende energie besteedde hij aan het onophoudelijk, van gebied tot gebied, van geval tot geval wisselende appèl aan de gerechtigheid: eerbied en zorgvuldigheid voor de mens - ‘zonder welke’, zoals de wijsgeer Kant vaststelde ‘het leven geen enkele zin meer heeft’.
Multatuli drukte dit suggestief uit met de woorden: ‘Er is maar één slechtheid, één misdaad, één zonde: gebrek aan hart’.
Hij heeft zich metterdaad gedurende zijn leven van harte gegeven aan de zaak van de humaniteit.