[Nummer 1]
Garmt Stuiveling
Bij wijze van welkom
De openbare aandacht voor Multatuli toont een golfbeweging, en mogelijk meer dan éen. Zo'n uitspraak lijkt verdacht veel op de theorie van de marxistische ekonomen met hun lange en korte cyclus. Het zij zo. Maar wie zich in ernst afvraagt of de kunst in haar wisselende verschijningen niet bepaald wordt door maatschappelijke omstandigheden, mag met méer recht menen dat dit zo is in haar wisselende waardering.
Er is een tijd geweest, al bij zijn leven en ook nog na zijn dood, dat vooren tegenstanders van Multatuli elkaar te lijf zijn gegaan in woord en geschrift, met nauwelijks een ander resultaat dan luid maar gauw verstild rumoer en groezelig maar lang bewaard papier. In het Multatuli-museum zijn hele pakken daarvan vergeeld aanwezig.
Er is een tijd geweest dat men hem onbekommerd eerde als een voorganger, een wegbereider, een beeldenstormer, maar toch wel voornamelijk vanwege de ruimte die hij had vrijgemaakt voor de eigen geniale grootheid van de lateren. Indien zelfoverschatting een delict was, had geen schrijver een blanco strafregister.
Er is een tijd geweest dat vaklui zijn werk inlijfden bij de literatuurgeschiedenis en hemzelf poogden onder te brengen in een hokje van hun handboek, met verklarende bordjes voor de goegemeente: onze laatste romanticus, of: een raszuiver exemplaar van het genus nonconformist. En dan soms nog met de waarschuwing erbij: Gelieve de tralies niet te dicht te naderen.
Er is een tijd geweest dat men met een schok van herkenning begreep hoe modern hij was, hoe twintigste-eeuws, hoe actueel in zijn geëngageerde schrijverschap, hoe kritisch tegenover de leuzen van den dag, hoe onvoorwaardelijk in zijn sociale bewogenheid. Verontrust door de massale ellende van de jaren '30 erkenden politici zonder partij als Du Perron en Ter Braak in déze politicus zonder partij de belichaming van wat een groot schrijver behoort te zijn: het geweten van zijn eeuw.
Er is eigenlijk nooit een tijd geweest dat Multatuli, hetzij levend hetzij postuum, omstuwd was door een cordon van Multatulianen, in blinde verering de Meester lofprijzend tot in zijn menselijke tekortkomingen, elk woord van hem in hun hart bewarend als gewijde wijsheid, iedere zin van hem hanterend als een tekst voor stichtelijke inkeer of voor openbare verkondiging. Hoe meer ik thuis raak in wat vroegere generaties over hem hebben geschreven: Vosmaer, Huet, Versluys, Kok, Van der Goes, Van Eeden, Paap, Muller, Van Hall, Polak, Meerkerk, Gerhardt, Pée, Wibaut, Prinsen of De Gruyter, hoe