Ruimte, Sculptuur en Vorm
Een beeldhouwwerk is de synthese van Plastiek en ruimte. Bij een volmaakt beeldhouwwerk komen de plastische vormen en ruimte-volumen als gelijke waarden voor. Het is daarom zoowel verkeerd over beeldwerking der sculptuur te spreken als over vlakwerking der ruimte. Beeldhouwwerk is driedimentionaal, de schilderij is tweedimentionaal ofwel: het eerste is ruimte en plastiek, het tweede bestaat uit vlakken. Van uit dit standpunt de gezamenlijke beeldhouwkunst beschouwd, kunnen we haar duidelijk overblikken, en is het ons mogelijk verscheidene perioden van beeldhouwkunstig scheppen naar waarde te schatten.
De oudheid toont ons steeds beeldhouwkunst in verband met bouwkunst. De sculptuur was ruimte-moment, half in de ruimte gevormd of er door gesteund. Het aanwenden der ‘Frontaal’ ontstond uit het wezen dezer sculptuur, die meestal bouwkunstige ruimten plastisch onderbreken of binden moesten, daarom meestal als bas-relief aangewend. Vertikaal en horizontaal werden door-bewogen vormen rythmisch onderbroken. Alles was voornamelijk op den gezamelijken indruk gevestigd. Het beeld werd ondergeschikt aan het bouwkunstige en men verkreeg de zoo bewonderde harmonie in de bouwerken der oude kultuurvolken.
Ook in de middeleeuwen was de hoofdvereiste der beeldhuwkunst: zich aan de bouwkunst ondergeschikt te maken ofwel ze te steunen in hare werking. Eerst tegen het einde der Wedergeboorte begon buiten het dekoratieve en architonische doel om, zich het probleem der ‘rundscultuur’ te vertoonen, De ‘contrapost’ werd in de zelfstandige werken een gewichtig moment en duidde den weg aan, die in den ‘Roof der Sabynsche vrouwen’ van Giovani da Bologna reeds tot een zuiver resultaat voerde. Hier hebben wij een klassiek voorbeeld van het ruimte-probleem der beeldhouwkunst, een zuiver spiraalkompositie. Dit vraagstuk werd het uitganspunt van den Barok, die het plastisch zoowel als het ruimte volumen in acht nemend zich uitte door realistische natuurvormen. Wat hierop volgde is armzalig en men is verplicht aanstonds van eene leemte in de beeldhouwkunst te spreken. Welke zijn de bekende namen der beeldhouwkunst in 19e eeuw? Epigonen, litteraten, illustratoren, op zijn best genomen, goede modeleurs.
Wat is de moderne sculptuur? Voor zeer, zeer weinige uitgezonderd, beduidt zij een hopeloos nabootsen der vormen van onbegrepen vreemde beschavingen; een verschrikkelijk gemis aan geest, dat in vervrongen ledematen, stoofbuizen, copieeren van negerplastiek of het ophoopen van levenlooze prismen een nieuwe weg, de nieuwe plastiek, denkt te vinden. Het is bedroevend hoeveel menschen, uit zucht novateur spelen en doordat ze denken kunst te moeten maken, aan nuttige beroepen ontrokken worden. Dat men toch eens tot besef kwam, dat met uitsluitelijke vormverandering niets van het wezenlijke benaderd wordt. Waarom is het noodig dat een modern schepper bij negers of oude kultuurvolken vormen gaat ontleenen, die toch uit totaal andere gezichtspunten ontstaan zijn, en dat in een tijd waarop wij automobiel, vliegtuig en ijzer-betonkonstruktie hebben! Nu moet men inzien en leeren erkennen dat, noch driehoek, noch vierhoek, object noch abstraktie het wezenlijke treffen kunnen, omdat het werkelijke kunstwerk zijnen eigen vorm verwekt. De organische wet der natuur zal tot nieuw studieplan der kunst dienen. De natuur schept vormen onder drang barer wetten. De wet is het primaire, de vorm als zichtbare documentatie het secondaire. Terwijl de Barok-sculptuur meestendeels de toenmalige kunstaanschouwing getouw, de natuurvormen ontleende, zijn wij ten huidige in de mogelijkheid vrij te sçheppen, wanneer wij slechts de organische natuurwetten tot uitgangspuntnemen. Wanneer ik heden een beeldhouwwerk bouw, dan organiseer ik de vormen en laat ze groeien gelijk een boom of een mensch; ik heb echter geene behoefte aan uiterlijke gelijkheid dezer lichamen. De innerlijke wet is het wezenlijke, dat dezen vorm bevestigt, en wordt door hem uitgedrukt. Zoo is ook mijn ruimteprobleem, dat ik van den barok overnam, te verstaan.
Daar ik persoonlijke traditie als niet te verwerpen beschouw en gevonden heb dat door alle progamatisch handelen, slechts begrenzing en banden aangelegd worden, betracht ik totaal bewust, het zoolang miskende ruimte-probleem der beeldhouwkunst te doen stijgen en alzoo voor de kunst nieuwe vergezichten te openen. Ik zag graag de ruimte bij sculptuur als gewichtlooze vorm kenmerken, die omlijnd en gevormd wordt door het hem begrenzend materiaal.
Daarmede is mij iedere vrijheid toegelaten in tegenstelling met de programma kunsten der..., isten. Vorm of abstrakte beelding, ik veroorloof mij alles wat ik noodig oordeel om naar de gestelde wet het organische uit te beelden. De roemzucht om novateur te spelen bezit ik niet (dat laat ik aan den haarkapper) daar ik inzie dat het ruimte probleem door de eeuwen heen gaat, en slechts tijdens den Barok niet meer doeltreffend doorgevoerd werd. Het is komisch, wanneer heden ergens een cub.... of anderen ist, plotseling realistische vormen te zien geeft en zich alsdan weerspreekt, hoe hij, en met reden, door kenners en vaklieden heftig wordt aangevallen of door de tegenstrevers van iederen vooruitgang tot voorbeeld aangehaald wordt voor den korten levensduur der moderne kunstuiting. De vorm is steeds veranderlijk en wordt zooals reeds gezegd door de innerlijke behoefte voortgebracht. Hoe grooter en omvattender deze is, hoe varianter zijne uitdrukkings mogelijkheid. Het is aldus goed mogelijk dat een goometisch kunstwerk uit den zelfden geest ontstond als een objectief nabeeldend. Het aantal kenners der beeldhouwkunst is zeer, zeer klein, en dit aantal wordt niet grooter door het vervaardigen van tentoonstellings werken, die ioch steeds niet samenhorend neven elkander staan en om almoszen bedelen. Daarom is het achtenswaard, wanneer in alle jongste kringen de drang duidelijk wordt, met het werkelijke leven in voeling te komen. Ik meen daarmede niet, het werk dergene die van de machine- of de ingelijste industrieteekening, het alleen zaligmakend heit verwachten. Dat is néo-romantisme! Ik bedoel diegene welke de kunst niet meer overschatten als produktwaarde op zichzelf, en ingezien hebben dat wij in een tijd leven, die andere gewichtige belangen kent!!
Alomvattend zal de scheppende geest zich vertoonen en waar deze geest voorhanden is, zal hij steeds gelegenheid vinden zich te openbaren! Een nieuwe vorm zal men niet door experimenten bereiken, dat zijn modische dingen. De nieuwe vorm zal door een nieuwe levensaanschouwing geschapen worden en geene wetenschappelijke of andere propaganda zal er iets van verduidelijken. Uitgangs- en aanknoopingspunten zijn gegeven, men moet slechts over demogelijkheid beschikken ze te herkennen!
RUDOLF BELLING
Beeldhouwer, (Berlijn)
vertaling J. Peeters