Manifest-inleiding
Wij leven in een tijd van geestelike en materiële wanorde. Het mensdom maakt harde tijden door, en de strijd om het bestaan woedt op z'n hevigste in sommige hoeken van de wereld. - Onbevredigd en vernederd door het botte materialisme en de uitvindings krissis der XIXe eew, in het gelaat gespuwd door het apokalipties beest van 'n blinde wereldoorlog, hebben de grote geesten het blinddoek van hun ogen gerukt, en, verschrikt bij het zien van de modderpoel waarin het mensdom voortstrompelt en de milioenen handen die wanhopig grijpen naar alles wat 'n redmiddel schijnt, schrewen hun monden de hoge nood. En de wil der herders wordt de wil der massas.
De grond wordt omgewoeld en heromgewoeld, beploegd en herploegd; maar wanneer zal uit de saturniese baaierd der antitesis het maatschappelik en zedelik evenwicht ener vruchtbare sintesis gedijen? Wij staan te midden 'n omwenteling en heromwenteling van alle idealen en teoriën; maar wanneer en hoe zal die ons bevrijden uit de muffe atmosfeer van huichel-konventies en verkeerde toestanden? Moeten de torens van onze westersche beschaving, rot van ouderdom, weldra donderend ineenstorten, om plaats te maken voor 'n niewe maatschappij?... of gaat ze - misvormd kind, dat nauweliks geleefd heeft - door 'n raadselachtige nacht, de dageraad der hergeboorte te gemoet?
Honderd verschillende antwoorden zullen geen oplossing geven, zolang ze niet, tot éne daad herleid, het grote feit doen speken. Intussen blijft de angstige vraag schamper voor onze geest waren, totdat tussen de talloze nerveuze handen en driftige gebaren, de éne paaiënde hand zal oprijzen, de éne lichtende magneetvinger.
* * *
Op 'n plekje dat tamelik rustig lijkt pogen wij vreedzaam ons leventje te leven; maar wij òok blijven niet bevrijd, altans niet van de geestes-krissis. Alwaar we gaan deint de grond onder onze voeten, we voelen geen vastheid meer, en onze schreden worden onzeker. 'n Wilde strijd van gedachten en strevingen gonst in de lucht, woelt en raast om ons heen, belegert onze geest, vermeestert ons verstand. Velen falen de krachten, die weinig stabiliteit bezitten: zij waaiën met alle winden. Er zijn er - snel geblazeerde kinderen der eew - die in de algemene verwarring krachteloos neerzijgen, niet zelden ten prooi aan 'n willoos fatalisme, grootste kanker van de tijd, dat de zielen onmeedogend afmaakt. Helaas, 'n geslacht dat van reuzen moest zijn om bestand te staan tegen de heersende en nakende stormen, telt in z'n rangen al te veel schimmen, die door de eerste rukwind worden meêgesleurd in 'n wilde dans van honderd richtingen.
Zoeken, tasten is negatief. Kleuren toeeigenen aan vormen, aarzelend betast in duistere onbelichte hoeken, is 'n onaanvaardbare hypotese, 'n wankelbaar fikticisme: doolhoven van ‘ik’ -vergoddelikende of verachtende deterministen, geblazeerde drang- en niew-zoekende mensjes, hypersentimentele dwepers.
Er wordt klare wijn gevraagd; er wordt klinkende munt geeist. - Wij...
Wij verzetten ons tegen alle wispelturige strekkingen van windbuilenakties, en daarom nemen wij als beginsel 'n luttel woordje, dat niettemin 'n veelzeggend begrip inhoudt: WERKEN. Overtuigd dat orde de eerste voorwaarde is tot dragend handelen zullen wij redeneren, en trachten op te bouwen zelfs met het weinige materiaal dat de tijd ons reeds beschikbaar stellen kan.
Wij staan in ons vlaams-zijn met een breed voelend en sterk denkend nationalisme: het zelf-zijn van ons volk in Groot-Nederland ligt op de rechte weg naar internationalisme. Door zelfkennis tot De