Het oudt Haerlems liedt-boeck, inhoudende vele historiale ende amoureuse liedekens(1680)–Anoniem Oudt Haerlems liede-boek, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Van een loosen Boerman. HEy wie wil hooren singen Van vreughden dats een nieu Liet, Van een soo loosen Boerman Die sijn Vroutjen in doolen liet. De Boer gingh na de Kercke, Sijn Tresoortje dat hy toe sloot, In alle soo korten wijlen Zoo quam daer een Calis om broot. Ick heb jou niet te geven Sprack daer dat Vrouwetjen fijn, Dan een Nachtjen by mijn te slapen Maer het moster verholen zijn. Och mocht my dat gebeuren, Sprack daer de Landts-knecht stout, Ick souder niet willen voor kiesen Iou silver ende Root Gout. Sy ginck nae haer slaep-kamer, De Landes-knecht volghde haer naer, Sy trock hem van haer mans kleeren aen, En daer mede soo liet sy hem gaen. [pagina 30] [p. 30] De Lants-knecht over der Heyde gingh, Hy hief op en sangh een Liedt, Van een soo loosen Boerman Die sijn Vrouwken in doolen liet. Die Boer lagh inde Biesen, Hy hoorden de woorden oprecht, Wat hebje van mijn te singen, Sprack de Boer tot den Landes-knecht. Ick heb van jou niet te singen, Van jou Vrouwken en weet ick niet, Een alsoo leyden mare Is te nacht in mijn droome geschiet. Is alsoo leyden mare Te nacht in jou droome geschiet, Zoo gaet en drinckt koel isser de Wijn, En melter dats niemant niet. EYNDE. Vorige Volgende