OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 34
(2015)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
I. ThemadeelIn november 2015 herdenken/vieren de inwoners van Suriname de veertigjarige onafhankelijkheid van hun republiek. Voor een tijdschrift waarin voornamelijk artikelen worden opgenomen die betrekking hebben op Suriname, zou het gepast zijn geweest om ruim aandacht te besteden aan de onafhankelijkheid van 25 november 1975. Over de sociale, politieke en economische ontwikkelingen voor en na de onafhankelijkheid is betrekkelijk veel gepubliceerd. Het wachten is op nieuwe theoretische invalshoeken en op de openstelling van archieven in Suriname, Nederland en de Verenigde Staten, die nieuw licht kunnen werpen op de wijze waarop in deze landen is gesproken over en gehandeld met betrekking tot Suriname's onafhankelijkheid en de gebeurtenissen daarna. De redactie heeft ervoor gekozen om niet stil te staan bij de onafhankelijkheid, maar de aandacht te richten op de ontwikkelingen vanaf 1980. De militaire staatsgreep van 1980 is naast de onafhankelijkheid in 1975 de andere belangrijke gebeurtenis in de naoorlogse politieke geschiedenis van Suriname. De militairen spraken en spreken nu nog van een revolutie. Zo wordt de staatsgreep ieder jaar herdacht op 25 februari - de dag van de revolutie - op het plein van de revolutie, waarop een monument ter herdenking van de revolutie is geplaatst.Ga naar voetnoot1 Zowel de onafhankelijkheid als de militaire staatgreep vormt een cesuur in de moderne politieke geschiedenis van Suriname. In beide gevallen beloofden de initiatiefnemers daarvan dat alles anders zou worden. De oude orde, met haar verkalkte politieke, sociale en economische dimensies, had afgedaan. Boven op de resten daarvan zou een nieuwe orde ontstaan waarin het menselijke én natuurlijk potentieel van Suriname en zijn inwoners ten volle zou worden benut. Veertig jaar na de onafhankelijkheid en vijfendertig jaar na de staatsgreep/ revolutie is het tijd om de blik te richten op een aantal ontwikkelingen na 1980. Dit heeft geresulteerd in een tamelijk hybride thematisch deel waarin zowel biografische artikelen als beschouwingen zijn opgenomen. | |
[pagina 8]
| |
Het eerste artikel is gewijd aan Henck Arren, de man die op het moment van de staatsgreep premier was van Suriname. Peter Meel laat Arron uitvoerig aan het woord over de manier waarop hij de staatsgreep heeft beleefd en de impact die deze gebeurtenis op hem heeft gehad. In het tweede artikel gaat Hans Ramsoedh in op de postkoloniale relatie tussen Suriname en Nederland in de periode 1975-2015. Hij betoogt dat de relatie Suriname-Nederland de afgelopen veertig jaar in de literatuur is geframed als moeizaam, beladen en emotioneel en als resultaat van de moeizame ontwikkelingsrelatie. In zijn artikel reframed Ramsoedh de relatie tussen beide landen. Hij laat zien hoe de Nederlandse non-interventionistische politiek in de periode 1975-1982 na 1982 werd ingeruild voor een beleid van economisch en politiek interventionisme. Hij betoogt dat deze interventionistische politiek mede ten grondslag ligt aan de moeizame, beladen en emotionele postkoloniale relaties tussen beide landen. In het derde artikel doet Ruben Gowricharn voorstellen voor een diasporabeleid. Naar zijn mening is er weinig terecht gekomen van de aankondiging van president Bouterse in 2010 dat de Surinaamse diaspora zou worden betrokken bij de ontwikkeling van Suriname. Hij betoogt dat een diasporabeleid veel verder moet gaan dan het oproepen van Surinamers in het buitenland om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van Suriname. Hij stelt de vraag welke manier bepaalde economische, politieke en culturele aspecten kunnen worden verenigd in een Surinaams diasporabeleid, hoe dat beleid er dan uit zou kunnen zien en aan welke randvoorwaarden het moet voldoen. In het vierde artikel staat Lou Lichtveld - de schrijver Albert Helman - centraal. Michiel van Kempen laat zien wat Helman van Suriname's onafhankelijkheid en de decembermoorden van 1982 dacht, hoe hij op de hoogte bleef van wat er in Suriname gebeurde en welke positie hij innam in de debatten over deze twee gebeurtenissen. | |
II VariadeelHet eerste artikel in het variadeel van dit nummer handelt over de vereniging Wie Eegie Sanie (WES).Ga naar voetnoot2 In dit artikel ontkracht Jos de Roo allerlei bewering over WES. Hij baseert zich daarvoor op verschillende van de 34 uitzendingen van de tussen 10 april 1951 en 14 mei 1958 over WES. In het tweede artikel gaat Jaswina Bihari-Elahi in op het gebruik van Hindostaanse websites door Hindostaanse jongeren in Nederland. Zij laat zien dat deze jongeren de verschillende websites gebruiken voor informatie en discussie over het land van herkomst, religie, culturele en religieuze gebruiken en over muziek. In het derde en laatste artikel in dit deel beschrijft Margo Groenewoud de schermutselingen tussen de katholieke kerk en de Nederlandse overheid in de | |
[pagina 9]
| |
periode 1919-1935 over de gelijkstelling van de missiescholen aan de openbare scholen en burgerscholen op Curaçao. Dit nummer wordt afgesloten met de rubrieken Recensies en de Lijst van recente publicaties. Deze lijst zal vanaf dit nummer worden samengesteld door Isabel Brouwer, vakreferent Latijns-Amerika en de Caraïben van de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Leiden. |
|