OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 33
(2014)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 185]
| |||||||||||||||
Deborah de Koning
| |||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||
(Sterkens, Anthony & Hermans 2007: 107). Verschillende van deze trends zien we ook weerspiegeld in studies over Bollywood-films en de Indiase diaspora. In Nederland zijn verschillende onderzoeken gedaan naar Bollywood-films waarbij (in de interviews) hindoestaanse jongeren en volwassenen centraal stonden. In één van de eerste onderzoeken uit de jaren negentig merkte Kristel Bijmans op dat haar geïnterviewden Bollywood-films veelal keken voor vermaak maar dat het kijken van de films ook een didactische functie had. Het kijken van films droeg volgens haar bij aan het behoud van de taal en hield de uitvoering van rituelen, de viering van feesten en de cultuur levend. Bijmans concludeerde dat Bollywood-films voor een deel de identiteit van hindoestanen in Nederland bevestigden (Bijmans 1996: 84-88). In uiteenlopende publicaties die vanaf 2000 verschenen zijn, wordt onder andere opgemerkt dat Bollywood-films in Nederland onder hindoestaanse jongeren gebruikt worden om meer te weten te komen over hun culturele achtergrond en identiteit (Balgobind 2005: 48), dat betekenissen die hindoestaanse jongeren toekennen aan de films vooral betrekking hebben op de eigen situatie in Nederland (zoals de rol van ouders in het kiezen van een huwelijkspartner) maar ook dat het kijken van de films niet leidt tot een transnationale oriëntatie op India (Verstappen 2005: 84-85, 188). Sanderien Verstappen merkte tevens op dat films niet gebruikt werden als educatief middel (Verstappen 2005: 120). In een publicatie van recenter datum gaf Ruben Gowricharn echter aan dat Bollywood-films (naast ‘Hindi’ en ‘religie’) een belangrijke rol spelen in de heroriëntatie op India van de tweede generatie hindoestanen in Nederland (Gowricharn 2009: 1630-1631). Hoewel algemeen aangenomen wordt dat (jonge) kinderen een belangrijke en beïnvloedbare groep gebruikers van verschillende media vormen, komen zij niet naar voren in onderzoeken. Enerzijds is dit opmerkelijk daar de laatste jaren de rol van media voor de socialisatie van kinderen en jongeren steeds meer erkend wordt (Pirner 2009: 277). Anderzijds is het niet verbazingwekkend dat er nog niet specifiek ingegaan is op films aangezien in India nauwelijks films voor kinderen geproduceerd worden (Kabir 1990: 31). Daar is echter de laatste jaren verandering in gekomen. Tegenwoordig worden in Indiase animatiestudio's onder andere films geproduceerd die voor kinderen bedoeld zijn. Van een aantal van deze films is de filminhoud zeer religieus. De vraag komt op of er, nu er binnen de Indiase filmindustrie meer producten worden geleverd voor kinderen, binnen de hindoestaanse gemeenschap ook meer gebruik wordt gemaakt van films voor cultureel-religieuze socialisatie van kinderen. Ik spreek in dit artikel veelvuldig over ‘cultureel-religieuze socialisatie’.Ga naar voetnoot2 ‘Socialisatie’ is een term die op verschillende manieren binnen verschillende disciplines wordt gebruikt. Volgens Sterkens, Anthony en Hermans is socialisatie niet alleen een proces waarbij ‘[...] the society transmits its culture from one generation to the next and adapts the individual to the accepted and approved ways of organi- | |||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||
zed social life’ (Fichter 1973: 29) maar ook een proces waarbij het individu een actieve rol speelt. In mijn onderzoek heb ik ondanks de belangrijke rol van het actieve subject vooral gekeken hoe films eventueel als middel ingezet worden in dit proces van overdracht. In mijn onderzoek ben ik niet ingegaan op het effect van films op de cultureel-religieuze identiteit van hindoestaanse kinderen, maar heb ik onderzocht wat voor films er in Nederland op de markt zijn voor kinderen, wat deze films van belang maakt voor cultureel-religieuze socialisatie en of films worden ingezet in de opvoeding voor cultureel-religieuze socialisatie. In de beginfase van mijn onderzoek heb ik met behulp van de etnografische onderzoeksmethode van veldwerk een algemene inventarisatie gemaakt van het aanbod van Indiase films op de Nederlandse markt, geschikt voor hindoestaanse kinderen. Ik heb daarvoor aan de hand van internet(-forums) en publicaties over Bollywood een lijst samengesteld met adressen van zoveel mogelijk Bollywoodvideotheken in heel Nederland. Omdat meer dan de helft van de winkels op mijn lijst niet meer bestond, bezocht ik uiteindelijk acht videotheken. Deze videotheken waren gelokaliseerd in de Randstad (vier in Rotterdam, twee in Den Haag en twee in AmsterdamGa naar voetnoot3). Buiten de Randstad is het aantal videotheken op één hand te tellen. Een van de twee winkels uit Den Haag is te zien is op de afbeelding. In paragraaf twee ga ik uitgebreider in op dit deel van mijn onderzoek en geef ik een overzicht van films die mij geadviseerd werden voor cultureel-religieuze socialisatie door verkopers in deze winkels. | |||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||
Na deze verkenning van het aanbod van films heb ik twee films uit deze verzameling inhoudelijk geanalyseerd op cultureel-religieuze aspecten met daarbij de vraagstelling wat deze films nu van belang maakt voor de cultureel-religieuze socialisatie van kinderen, gevolgd door een samenvatting van de analyse van cultureel-religieuze aspecten die ik aan de hand van een multidisciplinair kader (beeld, geluid en narratief) uit de films heb gelicht. Vervolgens ga ik in op dat deel van mijn veldwerk dat ik heb verricht om te onderzoeken of films door hindoestaanse ouders worden ingezet voor cultureelreligieuze socialisatie van hun kinderen. Ik heb me geografisch gezien beperkt tot hindoestanen woonachtig buiten de Randstad.Ga naar voetnoot4 Ik heb voor mijn onderzoek gezocht naar plaatsen van samenkomst van hindoestanen woonachtig buiten de Randstad en kwam vooral bij de tempels en een dansschool uit. Op deze plaatsen van samenkomst heb ik tientallen informele gesprekken gevoerd en ook heb ik enkele diepte-interviews gehouden. De resultaten van dit deel van mijn onderzoek (dat vanwege het korte tijdsbestek van mijn onderzoek slechts een verkenning betreft) geef ik weer in paragraaf vier. Ik besluit dit artikel met een aantal suggesties voor verder onderzoek. | |||||||||||||||
Indiase films voor Hindoestaanse kinderen in NederlandMet de komst van hindoestanen naar Nederland in de jaren zeventig kwamen ook Indiase films naar Nederland. De films werden in bioscopen en zaaltjes vertoond en toen de videorecorder op de markt verscheen, kwamen er ook videotheken voor de verhuur van Indiase films. De eerste officiële videotheek in Nederland voor de verhuur van Indiase films (Ram's videotheek) werd geopend in 1974 (Verstappen 2005: 34). Hoewel er voor de (illegale) aanschaf van films tegenwoordig steeds meer gebruik wordt gemaakt van internet en webwinkels, zijn er nog steeds verschillende Bollywood-videotheken in Nederland.Ga naar voetnoot5 Omdat mijn onderzoek specifiek gericht was op de Nederlandse context en omdat het moeilijk was om grip te krijgen op het illegale circuit, heb ik de (illegale) aanschaf van films op internet laten rusten en het aanbod van films (specifiek geschikt voor kinderen) in kaart gebracht aan de hand van korte interviews met verkopers in Bollywood-videotheken in Nederland.Ga naar voetnoot6 In de winkels (die voornamelijk te vinden waren in de Randstad) vroeg ik de verkopers welke films ze me zouden adviseren om hindoestaanse kinderen van de basisschoolleeftijd iets te leren over hun cultuur en religie. De verkopers | |||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||
noemden vaak meerdere titels en uiteindelijk verzamelde ik 36 verschillende dvd's. Sommige films werden mij door meerdere verkopers geadviseerd. Ik geef hier aan de hand van een categorisering (die ik deels zelf opgesteld heb) weer welke soorten films mij werden geadviseerd. Het is niet de bedoeling hier een kwantitatief beeld te schetsen en ook zijn er geen harde lijnen te trekken tussen de categorieën. Aan de hand van deze indeling wil ik echter een indicatie geven van het aanbod van films geschikt voor kinderen. Zoals figuur 1 laat zien, zijn er (naast een categorie ‘overigen’) drie categorieën, namelijk de Bollywood-films, de religieuze animatiefilms en algemene animatiefilms. Bollywood is een term die sinds de jaren negentig gebruikt wordt als een populaire benaming voor Indiase films. Met ‘Bollywood’, dat etymologisch gezien een samenvoeging van ‘Hollywood’ met ‘Bombay’ is, wordt meer specifiek de populaire of commerciële Hindi-cinema bedoeld die gelokaliseerd is in Bombay (Dwyer 2010: 382). Naast deze connectie van Bollywood-films met Bombay wordt de term veelal gebruikt om een specifiek genre van films te duiden. Van Bollywood-films wordt vaak gezegd dat ze met een aantal opvallende stilistische kenmerken worden gemaakt zoals een grote hoeveelheid liedjes en dans. Ook melodrama maakt een belangrijk deel uit van de films (Gokulsing & Dissanayake 2012: 57) en veelal spelen beroemde acteurs een hoofdrol. Van de films die mij geadviseerd werden voor kinderen, behoorde ongeveer twintig procent tot de zogenaamde Bollywood-films. Voorbeelden van dergelijke films zijn Kuch Kuch Hota Hai (Karan Johar, 1998) en Kabhi Khushi Kabhie GhamGa naar voetnoot8 (Karan Johar, 2001). De meeste films die mij werden geadviseerd behoren tot de tweede categorie, die ik bestempel als religieuze animatiefilms. Over deze films is nog weinig gepubliceerd.Ga naar voetnoot9 Dit wordt onder andere veroorzaakt door het feit dat de productie van animatiefilms in India nog geen lange geschiedenis kent maar nog meer door het feit dat filmproducenten zich pas recent zijn gaan richten op producten specifiek bedoeld voor consumptie op de eigen markt (Italian Trade Commission 2010: 14-26). De religieuze animatiefilms worden gemaakt met behulp van de nieuwste animatietechnieken maar staan wat betreft thematiek in een veel oudere traditie. Net als in de oudere mythologische films spelen goden en heldenfiguren uit de Indiase mythologie een hoofdrol. Verschil met de oudere mythologische films is wel dat voor de religieuze animatiefilms vooral figuren uit de mythologie worden gebruikt met bijzondere uiterlijke kenmerken zoals Krishna de god met de blauwe huid.Ga naar voetnoot10 Ook gaan de religieuze animatiefilms veelal over de jeugdjaren van de goden. | |||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||
In films als Hanuman (V.G. Samant en Milind Ukey, 2005) en Krishna aur Kans (Vikram Veturi, 2012) verrichten de protagonisten wonderen zoals bekend uit de brede literaire, mondelinge of performatieve traditie van het hindoeïsme. Een aantal andere religieuze animatiefilms bevat delen van het religieuze verhaal van een god of held uit de mythologie waarbij dit verhaal is ingepast in een hedendaags verhaal (dat vaak geen animatie is). In dat hedendaagse verhaal verschijnt de god steeds als animatiefiguur in beeld die kinderen helpt. De derde categorie van films zijn algemene animatiefilms zonder een specifiek religieuze inhoud. Deze films zoals Roadside Romeo (Jugal Hansraj, 2008), lijken op westerse animatiefilms. Vaak spelen dieren (in Roadside Romeo specifiek honden) daarin een hoofdrol. De overige films die mij werden geadviseerd, vertoonden nauwelijks overeenkomsten en waren niet binnen de drie eerder genoemde categorieën te plaatsen. Twee van deze overige films, Chillar Party (Nitesh Tiwari en Vikas Bahl, 2011) en Taare Zameen Par (Aamir Khan, 2007), zijn life-action films die het best tot Arthouse films kunnen worden gerekend. Hoewel volgens de verkopers al deze films kinderen iets zouden kunnen leren over hun religie en cultuur, blijkt uit bovenstaande verdeling al dat de meeste films behoren tot de categorieën ‘Bollywood-films’ en ‘religieuze animatiefilms’. Uit elk van de twee hoofdcategorieën heb ik een film geselecteerd om inhoudelijk te analyseren op cultureel-religieuze aspecten. Daarmee heb ik een antwoord gegeven op de vraag wat deze films van belang maakt voor cultureel-religieuze socialisatie. In de volgende paragraaf ga ik in op deze analyse. | |||||||||||||||
Figuur 1: Categorieën films voor kinderen | |||||||||||||||
Analyse van cultureel-religieuze aspecten in de filmsHet kader voor inhoudelijke analyse van de films dat ik heb opgesteld, sluit aan bij een cultuurwetenschappelijke methode van filmanalyse. Als basis voor mijn multidisciplinaire kader heb ik een aantal facetten overgenomen van de cultuurwetenschappelijke methode van Melanie Wright (2007). Wright analyseert een | |||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||
aantal films inhoudelijk op religieuze onderdelen. Daarbij gaat ze in op de religieuze en culturele context, het narratief, de stijl en de receptie van verschillende films. Mijn kader, dat deels is gebaseerd op dat van Wright, heb ik aangevuld met aandachtspunten uit literatuur over Indiase films. Met de analyse heb ik de vraag beantwoord waar de films Kabhi Khushi Kabhie Gham (een voorbeeldfilm uit de categorie Bollywood-films) en Krishna aur KansGa naar voetnoot11 (een voorbeeldfilm uit de categorie religieuze animatiefilms) over gaan, op welke momenten en in welke lagen van de films cultureel-religieuze aspecten naar voren komen en hoe die eruitzien. Ik heb me daarbij gericht op zowel de narratieve, visuele als de geluidsdimensies van de films. Hieronder zet ik enkele hoofdpunten uiteen van de inhoudelijke analyse van de films. Daarmee geef ik aan de hand van voorbeelden aan waarom deze films van belang kunnen zijn voor cultureel-religieuze socialisatie.Ga naar voetnoot12 De film Kabhi Khushi Kabhie Gham (regisseur Karan Johar 2001, productie Yash Raj) wordt wel een ‘echte’ Bollywood-film genoemd met bijbehorende stilistische kenmerken. In verschillende overzichtswerken wordt deze film geplaatst onder de categorie ‘familiedrama’ (Jha 2006:118). Deze film is met name in de Indiase diaspora gemeenschappen een groot kassucces geweest (Gopal 2010: 16-17). Een belangrijke factor voor dit succes buiten de landsgrenzen van India is het voorkomen van een protagonist die een Non-Resident Indian (NRI) speelt. Het verhaal van Kabhi Khushi Kabhie Gham gaat over de Raichand familie. De vader wil dat de oudste zoon (Rahul) trouwt met de dochter van een zakenrelatie. Rahul wordt echter verliefd op een meisje (Anjali) uit een lagere klasse. De vader wordt zo boos op Rahul vanwege deze keuze dat hij hem wegstuurt. Rahul en Anjali gaan samen met Anjali's moeder en zusje in Londen wonen. Tien jaar na deze breuk in de familie pakt de jongste zoon (Rohan) het plan op om de familie te herenigen. Uiteindelijk slaagt hij daarin. Wat betreft het narratief van de film valt de focus op familierelaties en respect en gezag voor ouderen op. Ook uithuwelijking is een belangrijk thema hoewel uithuwelijking tevens ondermijnd wordt door Rahuls keuze. Daarnaast valt het wonen van meerdere generaties (in Londen) in één huis op. Verder spelen sanskaars (rites de passage) en religieuze feesten een belangrijke rol in het verhaal. Het is bijvoorbeeld tijdens Divali dat Rohan besluit om de familie te herenigen. De visuele dimensie van de film Kabhi Khushi Kabhie Gham bevat zeer veel interessante cultureel-religieuze aspecten. Met name bij getrouwde vrouwen zien we traditionele kleding (sari's) haardracht en sieraden. Ook het aanbrengen van de tilak (markering van gekleurd poeder vaak op het voorhoofd in de vorm van een stip) bij religieuze gelegenheden wordt regelmatig getoond. Naast uiterlijke kenmerken worden in de film ook veel handelingen die betrekking hebben op religie en cultuur getoond. De moeder van het gezin zien we bijvoorbeeld vele malen puja's (rituelen voor goden) uitvoeren. Daarbij worden beelden getoond | |||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||
van verschillende goden. Verder zien we diverse rituelen verbonden aan de levenscyclus uitgevoerd worden, met name huwelijk en crematie. Ook in de geluidsdimensie van de film komen interessante cultureel-religieuze aspecten naar voren. Allereerst kan de bhajan Om Jay Jagdish Hare genoemd worden, die gezongen wordt tijdens een ochtendritueel in Londen. Ook maakt de kijker kennis met verschillende lokale Indiase muziek- en dansstijlen zoals Bhangra en Bharata Natyam. De meeste liederen in de film zijn in het Hindi, al horen we in de film ook veel ‘Hinglish’ (samenvoeging van English en Hindi). De religieuze animatiefilm Krishna aur Kans is verschenen in augustus 2012, rond het festival van de geboorte van Krishna. De titel van de film geeft aan wie de belangrijkste filmfiguren zijn, namelijk Krishna en Kans. De film verhaalt dat koning Kans op de trouwdag van Devaki en Vasudev een profetie krijgt dat het achtste kind van het stel hem zal doden. Daarop besluit Kans het stel in de kerker te gooien. Als het achtste kind (Krishna) geboren wordt, openen de poorten van de kerker zich en Vasudev verwisselt de pasgeboren Krishna met het kindje van Yashoda en Nanda. Krishna groeit op bij Yashoda en Nanda. Kans stuurt keer op keer kwade wezens op Krishna af om hem te doden. Als Krishna een tiener is, wordt hij door Kans uitgenodigd voor een gevecht in de arena. Krishna gaat op de uitnodiging in en verslaat Kans. Het narratief van de film vertoont veel overeenkomsten met de verhalen over Krishna uit het tiende canto van de Bhagavata Poerana, een populair Vaishnavistisch boek (Bryant 2007: 112) dat rond de negende eeuw tot stand is gekomen (Shukla-Bhatt 2007: 259). Hoewel een film niet één op één vergeleken kan worden met een tekst is het belangrijk om te benadrukken dat de filmmakers zijn geïnspireerd door bestaande verhalen rond Krishna.Ga naar voetnoot13 Naast het hoofdplot van de film dat gaat over de strijd tussen goed en kwaad, komt ook een interessant subplot naar voren. Dit subplot draait om het goddelijke spel (lila) van Krishna en de emotie en liefde die dat oproept bij de gelovigen. Een deel van de interessante visuele aspecten van de film sluit aan bij dit subplot. Veel aspecten die betrekking hebben op religie en cultuur in de film worden getoond door de performances en devotie van de gelovigen aan Krishna, zoals het in eerbied buigen voor Krishna. Daarnaast is voor de visuele dimensie van de film natuurlijk ook de afbeelding van goden van belang. Krishna wordt weergegeven zoals hij vaak voorgesteld wordt namelijk met een blauwe huid, zwart haar, de fluit, een gele doek en met een pauwenveer in het haar. Wat betreft de geluidsdimensie zijn in de film enkele klassieke Indiase instrumenten te horen zoals de sitar en de tamboerijn. De zeven liedjes die de film bevat, zijn wat betreft instrumenten echter ook sterk westers beïnvloed. Wel moet benadrukt worden dat in de liederen de wonderdaden van Krishna worden geroemd en met toewijding herdacht. Deze combinatie van aantrekkelijke muziek met een religieuze inhoud die naar voren komt in de liedjes van de film, kan aantrekkelijk zijn voor kinderen. | |||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||
Samenvattend kan gesteld worden dat beide films op alle drie de vlakken (beeld, geluid en narratief) in meer of mindere mate interessante culturele en religieuze aspecten bevatten die de films van belang kunnen maken voor de cultureel-religieuze socialisatie van kinderen. Te denken valt aan de vertoning van een bekend religieus verhaal over god en devotie aan god op een aantrekkelijke manier voor kinderen maar ook het zingen van (bekende) religieuze liederen vaak in combinatie met de uitvoering van rituelen. Hoewel de films een zeer interessante inhoud hebben, wil dit nog niet zeggen dat de films door hindoestanen in Nederland bewust ingezet worden voor cultureel-religieuze socialisatie. Een verkenning naar de rol van (deze) films in de opvoeding bespreek ik in de volgende paragraaf. | |||||||||||||||
Indiase films en cultureel-religieuze socialisatie: een verkenningZoals eerder aangegeven, heb ik me voor dat deel van het onderzoek dat zich richt op het belang van films in het cultureel-religieuze socialisatieproces, geografisch gezien beperkt tot hindoestanen woonachtig buiten de Randstad. Buiten de Randstad zou er juist door de afwezigheid van hindoe-basisscholen een rol voor films weggelegd kunnen zijn in de opvoeding. Ik heb me niet zozeer op de kinderen zelf gericht of de invloed van de films op de identiteit van kinderen maar op de ouders van kinderen in de basisschoolleeftijd. Twee belangrijke redenen voor deze keuze waren dat (1) al snel bleek dat het kijken van films een huiskameractiviteit is (geworden) en dat ouders in tegenstelling tot andere opvoeders dus van groot belang zijn voor wat de kinderen op televisie te zien krijgen en (2) dat daarnaast een onderzoek naar het kijkgedrag en de invloed van de films op de identiteit van de kinderen zelf gezien het tijdsbestek van het onderzoek niet haalbaar was. Ondanks deze beperkingen breng ik hier toch een aantal van mijn bevindingen naar voren. Om met hindoestaanse gezinnen met jonge kinderen in contact te komen, bezocht ik verschillende tempels, waaronder de Shree Raam Mandir in Wijchen en de Triloki Dhaam Mandir in Eindhoven. Daarnaast bezocht ik meerdere malen de Bhagavad Gita leesclub van de hindoestaanse gemeenschap in Tilburg Noord en verder ben ik ook bij de Indikala Dansschool in Arnhem geweest waar les in onder andere Bollywood-dans wordt gegeven. Wat betreft mijn onderzoek naar de rol van films voor cultureel-religieuze socialisatie van hindoestaanse kinderen in Nederland, maak ik een onderscheid tussen de tientallen informele gesprekken die ik met verschillende hindoestanen heb gevoerd tijdens de circa twintig bezoeken aan tempeldiensten en andere bijeenkomsten en de drie diepte-interviews die ik heb gehouden met hindoestaanse moeders van kinderen in de basisschoolleeftijd. Wat opviel tijdens mijn bezoeken van de tempeldiensten is dat deze diensten over het algemeen niet zo goed bezocht worden en dat er ook weinig kinderen in de tempels te vinden zijn. Hoewel bij veel tempels een aparte ruimte te vinden is voor activiteiten zoals gezamenlijk eten en feesten en er ook in veel tempels een televisie aanwezig is, bleek uit gesprekken met verschillende priesters dat het kijken van films hoofdzakelijk thuis gebeurt. Verschillende hindoestaanse ouders (met kinderen van uiteenlopende leeftijden) die ik in tempels en bij andere bijeenkomsten bevraagd heb over films, gaven aan helemaal geen Indiase films met hun | |||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||
kinderen te kijken. Daarnaast sprak een aantal hindoestaanse ouders zich expliciet uit tegen Bollywood-films die zij in het algemeen niet geschikt achten om met kinderen te kijken. Wat wel door een aantal hindoestanen werd bekeken, waren verschillende series op Indiase zenders (zoals ZEE TV en Life OK). Het waren echter de volwassenen die hiernaar keken en maar zeer zelden ook de kinderen. Naast deze informele gesprekken die logischerwijs niet resulteerden in diepte-interviews over films en opvoeding, heb ik drie diepte-interviews over de rol van films in de opvoeding gehouden met hindoestaanse vrouwen.Ga naar voetnoot14 Deze vrouwen hadden één of meerdere kinderen in de leeftijd van vier tot en met twaalf jaar. Veelal waren de kinderen ook aanwezig bij de interviews en ik heb een aantal van hen kort over films bevraagd. Twee van de drie moeders gaven aan dat de film Kabhi Khushi Kabhie Gham bekend was in hun gezin. In het andere gezin waren de kinderen wat aan de jonge kant voor de film maar de moeder gaf aan dat ze in de toekomst de kinderen de film zeker zou gaan laten zien. Wat betreft de waardering van de film gaven de moeders aan de film een goede en mooie film te vinden. Ze beargumenteerden dit aan de hand van het narratief van de film. Belangrijke thema's in de film waren volgens hen ‘partnerkeuze’ en ‘respect’ voor je ouders alsook voor je man. Over de rol van deze film in het cultureel-religieuze socialisatieproces van hun kinderen gaven alle drie de moeders aan dat je kinderen wat kunt laten leren door ze deze film te laten zien in relatie tot wat zij de ‘hindoestaanse traditie’ noemden. Kinderen kunnen door deze film te kijken onder andere leren hoe je met elkaar om moet gaan. Met name respect voor ouders en familierelaties waren thema's die de moeders naar voren brachten. Uit de interviews bleek overigens ook dat de liedjes van de film van belang zijn. Vooral de dochters kenden deze liedjes goed en luisterden die herhaaldelijk. De vraag of de moeders de film Kabhi Khushi Kabhie Gham actief wilden gaan inzetten of ingezet hadden als middel om hun kinderen zaken te leren over de hindoestaanse cultuur, stelde ik expliciet aan twee van de moeders. Op deze vraag kreeg ik een twijfelend maar bevestigend antwoord. Wel was tijdens deze momenten in de beide interviews sprake van veel onderbreking en ruis. Met de film Krishna aur Kans was één van de moeders die ik interviewde, bekend. In dat gezin was de film ook bekeken. Omdat ik wist dat Krishna aur Kans op dat moment een nieuwe film was, nam ik ook altijd de oudere religieuze animatiefilm Hanuman mee. De bevindingen over de rol van Krishna aur Kans in het cultureel-religieuze socialisatieproces betreffen niet alleen deze film maar ook de hele bredere categorie van religieuze animatiefilms. Wat betreft de waardering van de films over de goden (zoals de moeders de religieuze animatiefilms vaak noemden) werd unaniem opgemerkt dat de films erg leerzaam zijn voor kinderen. De films waren volgens de moeders begrijpelijker voor kinderen dan films als Kabhi Khushi Kabhie Gham. Kinderen kunnen door deze films leren over het geloof, de cultuur en zoals zij het noemden ‘de geschie- | |||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||
denis’. Naast het feit dat kinderen bekend raken met verhalen over de goden, benadrukten de moeders ook dat kinderen door deze films de beelden van de goden leren herkennen. Op de songs uit de religieuze animatiefilms werd minder ingegaan, iets dat mogelijk werd veroorzaakt door het feit dat specifiek de film Krishna aur Kans weinig bekeken was. De vraag of films in Nederland actief worden ingezet in het proces van cultureel-religieuze socialisatie van hindoestaanse kinderen kan op basis van deze drie diepte-interviews en de meerdere informele gesprekken die ik heb gevoerd niet beantwoord worden. Twee punten wil ik hier wel kort uitlichten omdat deze belangrijk zijn voor eventueel vervolgonderzoek. Ten eerste heb ik maar drie diepte-interviews gehouden met als belangrijke reden dat door verschillende ouders werd aangegeven dat er niet veel naar Indiase films gekeken wordt en dat als er iets gekeken wordt dit vooral de series zijn die op Indiase zenders langskomen. Daarnaast was een aantal hindoestanen ook uitgesproken negatief over Bollywood-films. Deze negatieve houding en het niet kijken van Bollywood-films zijn op zijn minst een tegengeluid te noemen dat contrasteert met eerdere onderzoeken naar de rol van Bollywood-films onder hindoestanen in Nederland. Op basis van mijn kwalitatieve veldonderzoek, kan opgemerkt worden dat de rol van films in het cultureel-religieuze socialisatieproces van hindoestaanse kinderen in Nederland niet groot lijkt te zijn. Hoewel bepaalde films (met name de religieuze animatiefilms) wel als leerzaam worden gezien, lijkt het grootste deel van de ouders die ik sprak deze films niet bewust in te zetten (een groot deel van hen had deze films ook niet in huis) als educatief middel in de opvoeding van hun kinderen. Ook de drie moeders waar ik een diepte-interview mee hield, gaven aan dat het bezoeken van tempeldiensten en het uivoeren van rituelen thuis een belangrijkere rol speelden in cultureel-religieuze socialisatie dan films. Wel moet opgemerkt worden dat ik me heb gericht op hindoestanen woonachtig buiten de Randstad, waar beschikbaarheid van Indiase films voor kinderen toch ook lastiger blijkt te zijn, gezien het feit dat de enkele Bollywood-winkels die daar waren, niet meer bestonden. | |||||||||||||||
Slotopmerking en conclusieMet betrekking tot het aanbod van Bollywood-films in Nederland dat geschikt is voor kinderen van de basisschoolleeftijd, valt een aantal zaken op. Meer dan de helft van de adressen van Bollywood-videotheken die ik bezocht, bestaat niet meer. De videotheken die er nog bestaan, zijn met name te vinden in de Randstad. Daarnaast komt uit mijn veldonderzoek in de winkels naar voren dat er een belangrijke categorie films voor kinderen op de Nederlandse markt voor Indiase films in omloop is, namelijk de religieuze animatiefilms. In literatuur is tot nu toe weinig aandacht voor deze films. Dit is opmerkelijk omdat er wel veel aandacht is (geweest) voor oudere mythologische films en series. De trend om juist de goden te verfilmen in animatiefilms past goed binnen de algemene ontwikkelingen die zijn waargenomen in de filmindustrie van India. Ook in sommige hedendaagse computergames spelen de goden een rol. Is er wat betreft hindoeïsme sprake van | |||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||
een toenemende rol van verschillende media voor religieuze socialisatie en wat zijn de verschillen in het gebruik van dergelijke media tussen India en de Indiase diaspora (waar hindoes een minderheid vormen)? Deze kwesties vragen om uitgebreider onderzoek en kunnen licht werpen op religieuze socialisatieprocessen in een geglobaliseerde wereld. De titels van Bollywood-films die mij werden geadviseerd waren tamelijk oud. Wat opvalt is dat de weergave van met name schaars geklede vrouwen in Bollywood-films sterk is toegenomen. Menig hindoestaan die ik sprak, had kritiek op deze ontwikkeling binnen de Bollywood-filmindustrie. Dergelijke tamelijk recente ontwikkelingen binnen de Bollywood-filmindustrie kunnen een verklaring vormen voor het feit dat ik vaker een negatief geluid heb opgevangen over Bollywood-films dan verschillende andere onderzoekers voor mij. Wat betreft de filminhoud valt op dat er in ieder geval een aantal films in Nederland op de markt is met een grote hoeveelheid belangrijke cultureelreligieuze aspecten daarin. De religieuze animatiefilm Krishna aur Kans draagt op een begrijpelijke manier voor kinderen een bekend verhaal over Krishna over. Ook devotie aan god en het bezingen van zijn grootheid zijn voorbeelden van belangrijke cultureel-religieuze aspecten die in de audio- en visuele dimensie van de film naar voren komen. In de Bollywood-film Kabhi Khushi Kabhie Gham spelen thema's als respect voor ouders en uithuwelijking een belangrijke rol in de narratieve dimensie. Daarnaast zijn in deze film de vertoning van rituelen en het zingen van devotionele liederen voorbeelden van belangrijke cultureel-religieuze aspecten wat betreft de audio- en visuele dimensie. Over de rol van films in het cultureel-religieuze socialisatieproces kunnen in deze bijdrage geen algemene conclusies worden getrokken. Opvallend is dat niet elke hindoestaan zich met Indiase films bezighoudt en dat door veel hindoestanen die ik sprak de religieuze animatiefilms hoger gewaardeerd worden dan Bollywood-films. Zij hadden dergelijke films echter vaak zelf niet in hun bezit. Hoewel mijn onderzoek verkennend is, is mijn indruk dat deze en andere films niet bewust als educatief middel ingezet worden. Aan de andere kant werd ook in eerdere onderzoeken al opgemerkt dat er wel vaak films worden gekeken ter ontspanning. Meer onbewust kan een film die gekeken wordt ter ontspanning toch ook een bijdrage leveren aan cultureel-religieuze socialisatie. Wat betreft de rol van films in de opvoeding van kinderen zou onderzoek gedaan moeten worden naar wat kinderen zelf uit de films halen. Het zou namelijk kunnen zijn dat zij andere zaken uit films halen dan opvoeders en onderzoekers verwachten. | |||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||
| |||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||
Films
Deborah de Koning is verbonden aan de Nederlandse Onderzoekschool voor Theologie en Religiewetenschap (NOSTER). E-mail: deborahdekoning1987@gmail.com |
|