OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 33
(2014)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 112]
| |||||||||||||||||
Hilde Neus
| |||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||
Ik ga naar school, ik doe mijn best en ik heb nog een bijbaan,
En zijn kleindochter Rubia, die is mijn djaan.Ga naar voetnoot4
Ik ben lief voor haar.
Ze noemt mij zwarte Shahrukh Khan,
maar wel met dreadlocks.
Maar ik ben niet van Bollywood.
Nee, ik kom uit het bos.
Rubia, praat tot je aadja,Ga naar voetnoot5 zeg hem wat je voelt.
Ik doe het elke dag, Scrappy.
Hij weet niet wat ik bedoel.
Ik zeg: aadja, ik wil Scrappy.
Zegt hij een heleboel, zoals:
Tien koeien en een nieuwe Zündapp,
Als ik dat niet kan krijgen, fergiti Rubia.
Hij zegt: Tien koeien en een nieuwe Zündapp,
Efu mi no man feni dati, fergiti Rubia.
Aadja, geef me een kans nou, ik ga tonen dat het kan.
Gi mi wan kans now, dan mi o sori yu taki a kan.
Rubia is op een dag de hele situatie zat.
Die kreeg ruzie met haar opa en ging toen op stap.
Ze belde me op: Scrappy, ik ben het al zat.
Ik heb een liter gekocht en die zit in mijn tas.
Neem me niet kwalijk honey, maar ik maak mezelf af.
Ik kon helemaal niet geloven, nee, wat ik hoorde.
Dus ik schoof naar een kant. Ja, want mijn mati's stoorden.
Herhaal het weer Rubia, wat zijn je woorden?
Nee, stop! Zeg me niets! Ik wil het nooit meer horen!
O Bhagwaan Rubia, tu pagala há na.Ga naar voetnoot6
Ik pakte mijn fiets en ik ging haar achterna.
O ja, daar staat ze.
Rubia kom, leg dat ding neer.
We gaan praten,
laat aadja haten,
maar zelfmoord plegen, dat lost niets op!
Dus houd je hoofd op.
Ik heb een Zündapp gekocht, en negen koeien.
Dus nog maar één koe te gaan, dan mag hij niet meer bemoeien.
| |||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||
Aadja, geef me een kans nou, ik ga tonen dat het kan.
Gi mi wan kans now, dan mi o sori yu taki a kan.
Tien Koeien - Scrappy W ft. Bryan B
Op maandag 5 augustus 2013 en in de dagen daarna werd de rapsong ‘Tien koeien en een nieuwe Zündapp’ veelvuldig besproken in de media: traditionele en sociale. Op een gegeven moment werd het lied op radio 10 zelfs niet meer afgespeeld. Het station haalde de rap om ‘ethische redenen’ uit de ether. De leiding van het directieteam in de persoon van Werner Duttenhofer jr. gaf aan dat er veel kritiek was van luisteraars. Na de massale verontwaardiging stuurde het station dinsdag een verklaring uit waaruit bleek dat het besluit tijdelijk was. Het nummer was in de week daarvoor op nummer 1 van de Kanta Massi hitparade van Surinaamse poku's binnengekomen. De discussie leidde er ook toe dat de Nederlandse radiozender FunX het nummer aan de playlist toevoegde.Ga naar voetnoot7 De journalist Nikki Mulder schreef in de Ware Tijd zelfs dat Scrappy ‘de beerput van racisme’ opentrok.Ga naar voetnoot8 De reden voor de controverse was tweeledig: het lied zou een bepaalde etnische groep [Hindostanen] van het land beledigen en daarnaast zelfmoord aanwakkeren. Begin 2014 is de discussie over het lied ‘Tien koeien en een nieuwe Zündapp’ nog niet voorbij. Op de site van GFC-nieuws schreef een mevrouw Kasanradji: ‘Wat doen onze mediawerkers om trend van normverlaging te bestrijden? Moeten we homofilie/gaytoestanden maar gaan goedpraten en bevorderen om modern te zijn? Moeten we het marihuana-gebruik gaan bevorderen door de legalisatie ervan aan te sporen? Moeten we personen die raciale exercities uitvoeren om een andere groep te pesten, bejubelen of veroordelen? In onze geliefde natie was er een Scrappy met zijn lied die velen heeft gekwetst en de klok van de natie een stuk terugzette. Zie hoe hij luidkeels bejubeld werd door een deel van het Volk en gepromoot door aantal radiostations, die weigerden om raciale redenen respect op te brengen. Daar komt het onderhuidse racisme bovendrijven. De zanger mag zijn scrap liever in het bos gaan dumpen.’Ga naar voetnoot9 In dit artikel onderzoek ik de rol van identiteit in deze Surinaamse rap en daarvan zijn taal en cultuur belangrijke facetten. Ook vraag ik me af welke betekenis de cultureel-etnische kenmerken in het lied voorstaan en onderwerp ik de tekst aan een analyse. De discussies laaiden hoog op, maar was de tekstsoep nu wel zo heet als die werd opgediend? | |||||||||||||||||
TaligheidEen van de markante elementen van het lied ‘Tien koeien en een nieuwe Zündapp’ is dat er diverse talen in worden gebezigd. De basistekst van de song die | |||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||
Scrappy rapt, is Nederlands, terwijl het refrein, gezongen door Brian B, zowel in het Nederlands als in het Sranan wordt gebracht. Daarnaast gebruikt Scappy woorden uit het Sarnami. Deze code switching gaat heel natuurlijk en is functioneel in de Surinaamse multilinguale samenleving. Het refrein is gericht op een groot publiek dat, zeker in Suriname, zowel Sranan als Nederlands veelvuldig bezigt. Bovendien is de rap gepopulariseerd, het spreekt een grote groep aan door zowel de keuze van de zanger hiervoor, als door de tekst en de boodschap die in twee talen gezongen wordt (zoals bijvoorbeeld in het volkslied). In de rap worden Sarnamiwoorden gebezigd die misschien niet bij alle etnische groepen bekend zijn, maar die wel betekenis hebben in de groep waartoe het onderwerp van de liefde van de ik-figuur, Rubia, behoort. Dit geeft een aardige twist aan het geheel. Taal wordt namelijk door de hogere cultuur als een eigendom wordt gezien. De auteur treedt hiermee het domein van de ander binnen en pretendeert kennis te hebben van diens cultuur; vooral van het taalelement. Daarmee plaatst hij zichzelf direct op voet van gelijkheid. In ‘Caliban's antwoord’ van Van Neck-Yooder (1986) schetst de auteur de rol van taal in ongelijke verhoudingen, zoals die tussen overheerser en onderdrukte. In dit geval de relatie tussen Prospero uit ‘De Tempest’ van Shakespeare en Caliban, de ‘wilde’ die de schipbreukelingen uit Europa aantreffen op een eiland in de Nieuwe Wereld. Prospero maakt Caliban duidelijk dat hij niets in te brengen heeft zolang hij de taal van de civilisator niet spreekt. Dus leert Caliban deze en komt daarmee al snel op het niveau van de overheerser. Mensen die een taal met een hogere status spreken, voelen zich dan al gauw bedreigd, want taal is ook een cultuurelement waarmee men mensen binnen de eigen groep bijzonder maakt, terwijl er tegelijkertijd mensen van buiten de groep worden uitgesloten. Daarnaast hebben mensen de neiging om, wanneer ze binnen het domein van een andere groep verkeren, de taal van de ander te leren om deels bij dat domein te horen, en zo respect voor de ander op te brengen door diens taal te bezigen en zich aan te passen met als doel te kunnen integreren. De Franse filosoof Derrida introduceerde in 1968 het idee van différance (verschil en verschuiving), waarbij je je kunt afvragen wat de betekenis is die we aan taal toe kunnen kennen. In het geval van Scrappy: betekent wat hij rapt wel hetzelfde voor de Hindostaanse luisteraar en voor de Marron toehoorder? Uit de reacties binnen de samenleving blijkt duidelijk dat een bepaalde etnische groep een andere betekenis toekent aan aangegeven tekstelementen (bijvoorbeeld de bruidsschat). Daarnaast kun je je afvragen wat différance betekent voor de constructie van identiteit binnen literatuur. Identiteit heeft te maken met etniciteit, cultuur, religie en politieke keuzen. We zijn geneigd overeenkomsten met anderen te bagatelliseren en verschillen te accentueren om zo de eigenheid van identiteit te benadrukken. Volgens Korsten (2009: 58) kan het idee van différance dan helpen bij het analyseren van een strategie van handelen. Relaties tussen Hindostanen, net zo goed als relaties tussen Marrons, zijn de norm. De eigen morele ideologie en culturele uitdrukking is algemeen geaccepteerd. Het gaat er dan uiteindelijk niet om die norm af te wijzen, maar om alternatieven te accepteren als een mogelijkheid. Scrappy beperkt het onderhouden van liefdesrelaties niet tot keuzes | |||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||
binnen de eigen groep, maar kijkt over de grenzen heen. Daarbij realiseert hij zich wel dat juist hierdoor de verschillen geaccentueerd worden. De Franse filosoof Bourdieu geeft aan hoe belangrijk het is om tot een bepaalde groep te behoren. Hij introduceert hiervoor het begrip habitus; een individu ontwikkelt een mentale structuur als deel van een bepaalde sociale omgeving. Deze bepaalt hoe hij de wereld waarneemt, waardeert en daarbinnen handelt. Daarom zijn mensen geneigd om hun omgeving en hun plaats daarbinnen te aanvaarden als vanzelfsprekend en die wereld als norm te reproduceren. Men handelt vanuit een bepaalde intuïtie en sociaal instinct. Men functioneert binnen de sociale ruimte op diverse autonome velden zoals politiek, cultuur of economie. De machtsverdeling binnen de sociale ruimte heeft als gevolg dat een maatschappelijke elite haar eigen norm als legitiem zal voorstaan (Zie Flinterman, 2013). Scrappy beschrijft in zijn liedtekst de afkeuring van de Hindostaanse groep voor de relatie tussen de ‘buskondre boi’ en Rubia. Dit sluit echter niet uit dat de sociale groep rondom de jongen volledig instemt met zijn keuze. Ook daar zullen de commentaren niet van de lucht zijn geweest. Maar dat is een ander verhaal. In deel 161 van zijn column ‘Borrelpraat’ op de site van Starnieuws neemt de schrijver Rappa het lied op de korrel en haalt aan dat in de jaren zestig er al een omstreden lied over interetnische relaties was, omdat ‘Kafri spotte met Hindoetaal en religie’. Ook heeft hij het over het verhaal ‘De Plee’ van Dobru, waarin een Hindostaans meisje stiekem haar Creoolse vriendje ontmoet op het achtererf.Ga naar voetnoot10 Uit de veelvoud aan reacties blijkt wel dat er genoeg artistieke uitingen met dit thema zijn geweest in Suriname's kunstland. We kunnen ons afvragen of op woordniveau er verschillende betekenissen gegeven kunnen worden aan een bepaalde uiting vanwege een verschillende etnische en multilinguale achtergrond.Ga naar voetnoot11 Binnen de invloeden van de Afrikaanse talen kunnen we de herkomst van het woord Djoeka bevragen. Van Donselaar (1989: 124) noemt in zijn woordenboek van het Surinaams-Nederlands het lemma Joukaene (joekaas), een kreek langs de Marowijne waar de groep weggelopen slaafgemaakten woonde die in 1760 het vredesverdrag met het koloniale bestuur sloot. Er is inzicht in welke Afrikaanse culturen hebben bijgedragen aan de Caribische culturen en hoe die zich ontwikkelden, maar duidelijke lijnen zijn er niet (Albuyeh 2011: 79). Kafri komt van het woord kaffer, dat in Zuid-Afrika (Bantoe-volk) een denigrerend woord was voor iemand van negroïde afkomst.Ga naar voetnoot12 Deze term wordt in Suriname (nog steeds veelvuldig) gebruikt door Hindostanen om mensen van Creoolse afkomst aan te duiden. Onder de Creolen zul je het woord niet horen. Van de andere kant is het woord koelie afkomstig uit het Oosten, waar het gebruikt werd om lastdragers aan te duiden.Ga naar voetnoot13 Dit wordt algemeen gebezigd in Suriname door de Creoolse groep om Hindostanen te benoemen. | |||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||
IdentiteitskenmerkenNaast taal spelen er natuurlijk andere elementen een rol binnen interetnische verhoudingen. Bepaalde tradities blijken een heel verschillende uitwerking te hebben in diverse lokaliteiten. De bruidsschat is een belangrijk cultureel element in ‘Tien koeien ...’ en zeker een element waar een deel van de Hindostaanse gemeenschap over is gevallen. In India (overigens ook in het vroege Europa) werd een prijs in natura of geld door de familie van de bruid betaald aan de familie van de man. Dit heeft er toe geleid dat meisjes geld kosten, terwijl jongens dat juist opleveren, en dat daardoor de geboorte van een meisje lager werd ingeschat dan de komst van een mannelijke baby.Ga naar voetnoot14 Door de tijd heen is er kritiek op deze praktijk ontstaan en wordt deze gewoonte bij velen niet meer gepraktiseerd.Ga naar voetnoot15 In Suriname is het zo dat de vader van de bruid symbolisch geld doneert aan de vader van de bruidegom. Dit geschiedt zonder druk en op gemoedelijke wijze. In delen van Afrika is het juist zo dat de man de vrouw afkoopt van haar familie. Voor mij is er in Tanzania (jaren tachtig) ook wel eens gekscherend een aantal koeien geboden, bij wijze van grap. Dit lijkt een patriarchale en mysogynistische gewoonte die vrouwen in een ondergeschikte positie plaatst. Maar waarschijnlijk was dit gebruik juist ingesteld om de vrouw te beschermen. Mocht de man niet tevreden zijn met de vrouw, kon hij haar terugsturen naar haar familie en (een deel van) het geld teruggeven. Door de urbanisatie zijn oude gebruiken echter ook daar veranderd.Ga naar voetnoot16 De situatie in Afrika was in feite omgekeerd aan die in India. Het is dus typisch dat een jongeman van Afrikaanse afkomst zingt over een bruidsschat en dat de Hindoestaanse gemeenschap in Suriname zich daaraan stoort. Uit de felle reacties blijkt duidelijk dat men het ervaart als het komen aan de identiteit van de andere groep. Identiteit is wat een persoon begrijpt en uitdrukt van zijn individualiteit, maar tevens van het gebeuren in de groep waartoe hij behoort. Volgens Appiah (2005: 18) wordt individualiteit gevormd door twee noties. De eerste is een romantisch beeld van ‘jezelf vinden, jezelf ontdekken ten opzichte van de wereld’. Dit is authenticiteit. De tweede is een existentiële visie waarin bestaan voorafgaat aan essentie: je bent er eerst en dan bepaal je hoé je wilt leven. In extremo betekent dit dat je jezelf moet verzinnen. Toch zijn beide noties onvolledig en is er een middenweg. Je eigen identiteit creëren is goed, als die gevormd wordt als antwoord op zaken die zich buiten ons zelf en onze keuzes afspelen. Naast collectieve identiteit is er ook persoonlijke identiteit. Deze twee zijn onderling sterk met elkaar verbonden. Vaak is het belang van het individu ondergeschikt aan het belang van de groep. Gaat autonomie van een groep in tegen diversiteit, vraagt Appiah zich af? Individuele vrijheid is meestal ondergeschikt aan het groepsbelang. Ons idee over identiteit verandert ook naarmate we in een veranderende omge- | |||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||
ving leven. In een samenleving met maar één etnische groep stel je jezelf geen vragen over je identiteit, simpelweg omdat die zich niet voordoen. Volgens Korsten (2009: 56-57) heeft de geschiedenis aangetoond dat identiteitsdenken op basis van een (natuurlijke of goddelijke) origine of fundament -met de implicatie van raszuiverheid- kan leiden tot vernietiging. Hij benadrukt dat dit denken acceptatie of bevordering van diversiteit niet stimuleert. De situatie is anders wanneer je je in een multi-etnische samenleving beweegt. Het is een meerderheidsgroep eigen zich hoger in te schatten dan de groep die in de minderheid verkeert. Ook speelt eloquentie en zelfinschatting een rol. Zodra een minderheidsgroep zich ontwikkelt door scholing kan de andere groep steeds minder claim leggen op een hogere cultuur. Korsten geeft aan dat wanneer men uitgaat van essentiële verschillen in identiteit, er vanzelf asymmetrische machtsverhoudingen ontstaan. Wim Bakker, een Surinaamse arts en politicus, introduceert in zijn publicatie ‘Srefidensi’ het begrip accommodatie. Naast collectieve assimilatie, het proces van het accepteren van de eigenheid van de andere etnische groep, ofwel de psychologische verwerking van het nieuwe wereldbeeld, bestaat accommodatie volgens hem al sinds de jaren veertig van de vorige eeuw. Accommodatie is het politieke proces, waarbij de assertiviteit van de groep de dominante cultuurgroep motiveert tot structurele veranderingen, die de levenskansen van de immigrantengroep veilig stellen (Bakker 2013: 15). Bij de Marrons kunnen we niet spreken van een immigrantengroep, maar dat speelt hier zeker geen belangrijke rol. In feite staat Scrappy een utopische samenleving voor: niet in de betekenis van een elders geprojecteerde samenleving, maar een lokale, die optimaal en goed is: een leefgemeenschap waar alles perfect geregeld is om iedereen gelukkig te maken (Houppermans, 2003: 135). In het geval van Suriname betekent dit dat alle bevolkingsgroepen hun menselijke gelijkwaardigheid op de ultieme manier tonen door het aangaan van seksuele relaties en het voorbrengen van kinderen die genetisch anders zijn dan hun vader en moeder, en uiterlijk andere, nieuwe kenmerken vertonen dan de groep waaruit elk van hun ouders voortkomt. Dit vormt ook meteen de bedreiging. Er waren heftige discussies gaande op diverse social media naar aanleiding van het lied ‘Tien koeien en een Zündapp’. DNA-lid Sheilendra Girjasingh benoemde het lied als racistisch: ‘Wij (Hindostanen) kunnen ook zingen dat je op Latour en Ramgoelam wordt beroofd door Marrons’, zei hij in Dagblad Suriname.Ga naar voetnoot17 De diverse groepen in Suriname gaan vreedzaam met elkaar om, maar het multiculturele debat, dat bij de discussie over het wel of niet aanwezig zijn van Zwarte Piet bij de aankomst van Sinterklaas in Nederland zo'n bittere nasmaak krijgt door de racistische opmerkingen op de ‘social media’, speelt hier ook.Ga naar voetnoot18 Dit drijft groepen uit elkaar. De intentie van Scrappy is juist om mensen dichter bij elkaar te brengen. Dit utopische uitgangspunt speelde ook een rol in de film ‘Wan Pipel’ van Wim Verstappen en Pim de la Parra, naar een screenplay van Rudi Kross en Albert Helman. Deze film kwam een jaar na de onafhankelijkheid | |||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||
uit en wordt nog regelmatig vertoond op de Surinaamse televisie, rond de datum van Onafhankelijkheidsdag. We zien dat de discussie ruim dertig jaar na dato nog steeds actueel is. Ook toen was er een bekende persoon die zeker bijgedragen heeft aan het succes van de film, in de persoon van de Nederlandse actrice Willeke van Ammelrooy als de blanke vriendin van de hoofdpersoon. In ‘Wan Pipel’ verkoos de Creoolse jongen een Hindostaans meisje boven zijn Hollandse geliefde. Nu is de trekker van het lied van Scrappy Brian Bijlhout, een belangrijke Surinaamse zanger (Paramaribo 1968), die ook veel successen heeft geboekt buiten de grenzen van Suriname. Zo won hij in 2012 in de finale van het televisieprogramma ‘The winner is....’ een platencontract van 1 miljoen euro. De bijdrage van Bijlhout verleent extra cachet aan het lied, vanwege zijn bekendheid en vanwege het totaal oppositionele karakter van het refrein, zowel in melodie als in inhoud. Door de bijdrage van Brian B krijgt de structuur van het lied iets van het contrapunctuele van de traditionele Troki en Piki (voorzanger en koor) en is het meer dan slechts een refrein. Brian zag Scrappy tijdens een optreden en ze raakten aan de praat. Zo is de samenwerking ontstaan. Het feit dat hij medewerking verleende is niet onomstreden. ‘Van zo'n getto-Marron was het te verwachten, maar dat Brian B hier zijn naam aan verleent...?’ was op een internetforum te lezen. | |||||||||||||||||
De auteurScrappy W is op 9 oktober 1985 geboren als Claude Dinge te Semoisi. Deze Marronjongen kwam op zijn zesde naar Paramaribo en werd opgevoed door stadcreolen. Hij sprak geen Sranan, en zeker geen Nederlands. Dit leidde tot pesterijen van medeleerlingen. Van vrienden heeft hij het Sranan opgepikt. Op de Lagere Technische School rapten de jongens en drumden zij op de tafels, zo rolde Scrappy in de muziek. Zelf (of een van zijn vrienden) ondergaat hij de ongelijkheid binnen de samenleving. Dit was ook het geval met de thematiek van het nummer ‘Tien koeien...’. Zijn muziek wordt gebrand op cd's en via muziekwinkels verspreid. Vijfentwintig procent van de opbrengst van de verkoop is voor de winkel. Ook promoot hij zijn muziek op straat, vooraf aangekondigd op de radio en in de krant.Ga naar voetnoot19 Over zijn taalgebruik zegt Scrappy: Als je goed naar mijn teksten luistert, ga je opmerken dat ik soms scheldwoorden gebruik, maar dat is niet zo. Het zijn woorden die in de samenleving voorkomen. Ik gebruik woorden als kafri, Dyuka, pandit. Zo is Dyuka gewoon | |||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||
een stam uit het binnenland. Stadsmensen denken dat het een scheldwoord is, omdat ze niet goed weten wat het verschil is tussen de verschillende stammen in het binnenland en ons daarom allemaal maar Dyuka's noemen. Vermeldenswaard hier is dat Scrappy zelf de benamingen van Marronstammen door elkaar gebruikt. De groep nakomelingen van weggelopen slaafgemaakten, die zich aan de Marowijne hadden verschanst, noemden zichzelf Ndyuka. Voelt hij zichzelf Dyuka of een Saramacca? Scrappy noemt zichzelf de Super Saamaka en hij zoekt juist onderwerpen uit waar niet over wordt gezongen, of die controversieel zijn. Al is dun de mode, Scrappy zal zingen over ‘dikke vrouwen’. Zelf geeft hij aan niet te kunnen zingen, daarom rapt en speelt hij graag met woorden...Ga naar voetnoot20 Reijerman (2000: 59) geeft in ‘Sranan a no paradijs’ aan dat de brandbreedte van de Saramaka groot is en diverse liedgenres omvat van wereldlijk liederen die als drager van sociale commentaren fungeren. In de rap ‘Tien koeien...’ klinkt liefde door voor Suriname, maar tegelijkertijd is Scrappy kritisch. Zo fungeert muziek als een medium om taboes te doorbreken. Hij is trots op zijn culturele erfgoed, maar wijst het erfgoed van een ander niet af. Hij gaat zelfs zover dat hij de bruidsprijs wil betalen en daar zelfs voor aan het sparen is. ‘Eenheid in verscheidenheid’, de filosofie van Jnan Adhin, is waar hij voor staat, zolang het om positieve zaken gaat. Volgens Bakboord (2012: 10) heeft muziek schrijven en spelen voor veel van de jonge Surinaamse musici een intrinsieke waarde [...]: ‘disi na mi’. Ook Scrappy wil dit benadrukken met zijn credo ‘Super Saramacca’. Bakboord citeert Jaffe en Sanders, die hebben laten zien hoe jonge gemarginaliseerde Marrons in Paramaribo strategieën ontwikkelen in hun strijd tegen etnisch-raciale stigmatisering en voor verbetering van hun sociaaleconomische positie. Scrappy is een duidelijk voorbeeld van zo'n gemarginaliseerde persoon die deze strijd voert. Bakboord (2012: 16) geeft ook aan dat de muziekproducten het recht op eigen etnische en culturele identiteit uitdrukken en daarmee de sociaal maatschappelijke positie van de artiest bepalen. Maar volgens haar gaan ze ook over de etnische grenzen heen en benadrukken zo het Surinamer-zijn. We kijken naar de inhoud van ‘Tien koeien...’ en kunnen vaststellen dat het hier ook een dergelijk muziekproduct betreft. Tevens speelt de globaliserende werking een rol, en die kan leiden tot homogenisering, maar kan ook een hybridiserende werking hebben: gaan we over tot standaardisering of juist tot diversificatie (Jacobs 2012: 349). Geconstateerd kan worden dat de Marrons hun eigen stem in de muziek hebben behouden, al is die anders dan vroeger, mede onder invloed van wereldmuziek, zoals bijvoorbeeld reggae. | |||||||||||||||||
Betekenis op tekstniveauPoëzie, ook in een lied, is altijd pragmatisch verankerd. Zij dient altijd een doel, ook als het slechts een doel is dat de dichter zichzelf heeft gesteld (Bronzwaer, 1993: 12). De schrijver van het lied, Scrappy W, wil graag een betere samenleving. | |||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||
Hij geeft aan dat je liefde niet tegen kunt houden en dat alle bevolkingsgroepen in Suriname door liefde een betere samenleving kunnen creëren. In ‘Hip-Hopping across cultures’ geeft Cooper (2002: 267) aan dat naast jazz, blues en spirituals ook recentere muziekvormen zoals reggae en rap elementen van weerstand bevatten tegen de alomtegenwoordige brutalisering van mensen van Afrikaanse afkomst. In het lied van Scrappy gaat het om het aspect van gelijkwaardigheid aan een andere groep en daarmee komende tot sociale integratie. Hij beoogt dit door een respectvolle relatie en liefde. Culturele elementen zijn van essentieel belang in deze rap, zoals we al hebben gezien aan bijvoorbeeld de talen, de verschillende etnische groepen die een rol spelen en de bruidsschat. Een ander kenmerk van poëtisch taalgebruik is het liegen van de waarheid, ofwel het dubbel gebruiken van de referentiële functie. Sommige vormen van taal (zoals harde codes in een pictogram) zijn logisch en glashelder, vrij van dubbelzinnigheden en persoonlijke kleuringen. Poëtische taal zijn vaak vertroebelde, verstoorde uitingen waarvan het begrip wordt bemoeilijkt door subjectieve elementen (Bronzwaer 1993: 19). Reijerman (2000:62) noemt dit als een van de kenmerken van performance-expressiviteit van de Saramaka. Het referentiële kader is erg belangrijk in dit lied. ‘Zwart glad haar’ verwijst naar ‘goed haar’, een kenmerk van een hogere groep in vroegere jaren. Een partner met een lichtere huid en gladder (sluiker) haar werkte statusverhogend in de jaren tussen 1900 en 1950. In de jaren zestig werd de ‘black is beautiful’ beweging vanuit Amerika geïntroduceerd in Suriname (gekoppeld aan de nationalistische beweging), wat leidde tot een opwaardering van Afro haar. Het werd mode om Afro's te dragen (Helman 1977: 62). Afro-Surinamers besteden veel aandacht aan hun haar. Natuurlijk haar is bij hen sterk gekruld, er bestaan vele verschillende structuren en het kan heel verschillend aanvoelen. In navolging van de reggae muziekbeweging zien we ook de haardracht van rasta's aan populariteit toenemen in Suriname. Vele jonge mannen laten hun haar niet knippen en dragen het in lange vlechten. Bij de Marrons is het gewoonte bij beide seksen om veel aandacht aan het haar te besteden. Maar alleen vrouwen vlechten haren, van elkaar en van mannen, iets wat uren in beslag kan nemen. De naam Rubia in Scrappy' s verwijst naar de film Wan Pipel, waar de hoofdpersoon, een Creoolse man, verliefd wordt op de Hindostaanse Rubia en haar, zeer tegen de zin van zijn familie, verkiest boven zijn Hollandse vriendin tegen de zin van zijn familie. Een metafoor voor de onafhankelijkheid van Suriname. Rubia is overigens heden ten dage niet echt een naam die opvallend veel voorkomt. Toentertijd is de personage die Rubia speelde, Diana Gangaram Panday, erg verguisd door veel Hindostanen. Ondanks het feit dat ze een filmrol speelde, werd ze er persoonlijk op aangesproken dat ze de geliefde was van een zwarte man. De psychologie leert dat periodisering een onmisbare voorwaardelijke eis is bij onze waarnemingen (Bronzwaer 1993: 16). Dit heeft te maken met herhaling en met afwisseling. Naast de herhaling van het refrein in een lied zien we hier een terugkeer van een thema: in Wan Pipel, maar nu niet met een stadscreool, maar een Marron. | |||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||
Verder is er sprake van redundante informatie: de fiets voegt geen inhoudelijke betekenis toe aan het thema van het gedicht. Je zou dit vervoermiddel geen speciale waarde toedichten behalve die van een lagere vorm van bromfiets. De Zündapp wordt in Suriname gezien als een bromfiets van hoge kwaliteit. Momenteel rijden er vrijwel geen Zündapps meer rond, maar met betrekking tot het merk bestaan er wel degelijk gevoelens van nostalgie voor dit vervoermiddel. Er is zelfs een Zündappclub in Suriname!Ga naar voetnoot21 Een mop waarin de Zündapp een rol speelt is de volgende: Een politieagent staat druk bewegend op een kruispunt waar een Javaanse heer op een bromfiets door rood rijdt. De agent roept: ‘Mag niet, mag niet..’. De Javaan rijdt rustig door en schreeuwt terug: ‘Dis’ no Magniet, disi Zündapp!!’.Ga naar voetnoot22 Het ritme en de rijm bestaat uit terugkeer van hetzelfde na het andere, we zien klankherhaling in het lied op geperiodiseerde wijze. Scrappy gebruikt rijm in zijn rap. Het zijn soms clichévormen en weinig origineel. Hier en daar komt het rijm zelfs geforceerd over. Zoals in: ‘Rubia ga direct naar huis,
kafri luister, anders haal ik mijn buis’.
Bij navraag bleken enkele hindoestaanse vrouwen het woord wel te kennen als uitdrukkingsvorm voor geweer.Ga naar voetnoot23
Een bijzonder controversieel gedeelte van het lied betreft de vermelding dat Rubia zelfmoord wil plegen. Op een gegeven moment belt zij met de mededeling dat ze het zat is en zichzelf van kant zal maken. Ze heeft een liter gekocht. Hij verstaat haar niet en vraagt of ze wil herhalen wat ze zegt, maar bij nader inzien vindt hij het te pijnlijk. Hij gaat haar achterna en brengt haar zover dat ze de fles gramoxoneGa naar voetnoot24 neerlegt en bereid is met hem te praten. Hij geeft aan dat zelfmoord niets oplost en dat ze haar hoofd op moet houden. Hier fungeert deze thematiek als middel om een discussie op te starten. Zelfmoord is een taboe in Suriname, er wordt zelden openlijk over gesproken. Er is nu meer zorg op dat gebied vanuit de psychologie en psychiatrie. Zeker in Nickerie waar de suicidecijfers landelijk gezien het hoogst zijn, wordt dit gegeven ook beter bespreekbaar. Suïcide en pogingen daartoe worden volgens Graafsma et al. gezien als een serieus probleem met betrekking tot de mentale gezondheid. Een epidemiologische studie in het district Nickerie heeft hoge cijfers opgeleverd | |||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||
(48 per 100.000) voor zelfmoord en (207 per 100.000) pogingen daartoe, dit zijn gemiddelde cijfers over de jaren 2000-2004. Opvallend is het hoge aantal mannen (49%), en vooral het opmerkelijke gebruik van pesticiden in fatale (55%) en niet-fatale (44%) zelfdodingen. Naast alcoholmisbruik en huiselijk geweld noemt Graafsma ook de rigiditeit van de Hindostaanse cultuur ten opzichte van familietradities. In het artikel wordt aanbevolen de pesticiden, die zo gemakkelijk over de toonbank te verkrijgen zijn, achter slot en grendel te plaatsen (Graafsma et al. 2006). Uit de rap blijkt dat de grootvader van Rubia haar relatie met de jongen afkeurt, wat de reden is waarom ze een poging tot zelfmoord wil ondernemen. Ook is duidelijk dat Rubia met weinig moeite aan de pesticide kan komen. Jongeren luisteren naar muziek en zo komt de boodschap van Scrappy tot hen. Volgens de arts Asha Mungra kan kunst een belangrijke rol spelen om taboes bespreekbaar te maken.Ga naar voetnoot25 | |||||||||||||||||
NabeschouwingIn dit stuk is aangegeven dat er erg veel commentaar is gekomen na het ‘airen’ van het raplied ‘Tien koeien en een nieuwe Zündapp’ van Scappy W op de Surinaamse radio. De kritiek richtte zich vooral op twee elementen in het lied: de relatie tussen een hindoestani pikin en een buskondre boi. Daarnaast is er heel wat gediscussieerd over het feit of de auteur van het lied wel of niet mag rappen over zelfmoord. Hoe de onderlinge verhoudingen te maken hebben met accommodatie en assimilatie is wel duidelijk geworden. We zien dat jonge mensen vaak meer begrip hebben voor provocerende teksten dan oudere, en daarbij speelt dan ook de plaats die zij innemen op de maatschappelijke ladder. Opmerkelijk is dat diverse mensen de zanger, Scrappy W, van racisme en discriminatie beschuldigen, terwijl ze met hun uitspraken zelf uitdragen dat ze de andere groep niet als gelijke ervaren. Scrappy zelf geeft aan dat hij een positieve boodschap uitdraagt: men moet van diegene die men kiest kunnen houden en zelfmoord is geen oplossing voor je problemen. Helaas (waarschijnlijk door een gebrek aan financiën) is er geen video van het nummer gemaakt. Ondanks en dankzij de controverse rondom het lied is het uitermate populair geworden en het werd veelvuldig gedraaid op de Surinaamse radiostations. Met het lied neemt Scrappy W actief deel aan het creoliseringproces in Suriname. | |||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||
Hilde Neus-van der Putten is opleidingscoördinator Nederlands bij het Instituut voor de Opleiding van Leraren te Paramaribo. E-mail: heneus@sr.net |
|