De vijfde bijdrage, van de hand van Anita Nanhoe, is gewijd aan factoren binnen de opvoeding die hebben bijgedragen aan de opwaartse onderwijsmobiliteit van eerste generatie Hindostaanse, Marokkaanse en autochtone academici afkomstig uit lagere sociale milieus. Het blijkt dat de Hindostaanse en Marokkaanse leerlingen, anders dan hun autochtone evenknieën, aangewezen zijn op een breder netwerk dan hun herkomstmilieu kan bieden. Zij hebben niet alleen de steun van ouders nodig, maar ook die van broers, zussen en andere familieleden voor hun onderwijssucces.
In de zesde bijdrage zoomt van Angelie Sens in op het publieke debat in Nederland over de geschiedenis van slavenhandel, slavernij, kolonialisme en racisme. De geschiedschrijving van dit samenhangend complex is een toneel waarin twee kampen strijden om de dominantie over de betekenis van deze periode. Het ene kamp bestaat voornamelijk uit ‘zwarte’ nazaten van slaaf gemaakte Afrikanen die het andere kamp, voornamelijk bevolkt door ‘witte’ academische historici, verwijten dat zij, zelfs nog in de 21e eeuw, onvoldoende of geen rekening houden met hun verleden en tradities. Deze academici verwijten de nazaten dat de resultaten van hun onderzoek niet relevant of niet op bewijsbare feiten gebaseerd zijn. Sens laat zien dat beide debatten steeds meer met elkaar verweven raken en elkaar tevens stimuleren.
De zevende en de achtste bijdragen zijn twee essays van de hand van Hugo Fernandes Mendes en van Hans Ramsoedh over de kenmerken van politieke cultuur en politiek leiderschap in Suriname. Fernandes Mendes buigt zich in zijn essay over de vraag wat de kenmerken zijn van de politieke cultuur en het politieke leiderschap in Suriname van de afgelopen zeven decennia. Hij vraagt zich af of zich in deze periode stijlen en patronen hebben ontwikkeld die dominant zijn in het functioneren van de politieke leiders van Suriname. Hij richt zich daarbij op identificatie van karakteristieke gemeenschappelijke kenmerken die hun politiek optreden bepalen en verklaren, waardoor inzicht kan worden geboden in het functioneren van de staat in Suriname. In zijn reactie hierop gaat Ramsoedh in op de negatieve beeldvorming bij de Surinaamse bevolking over Surinaamse politici, het gebrek aan vertrouwen in hun eerlijkheid en deskundigheid en de politiek onvoorspelbaarheid van Suriname's politiek leiders.
In de laatste bijdrage beschrijft Pim van der Meiden zijn zoektocht naar de herkomst van een afbeelding van de moord op gouverneur Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck in 1688. Van der Meiden, die de afbeelding zelf ook in zijn bezit heeft, ontdekt in zijn zoektocht dat er twee afbeeldingen van de moord bestaan. Een daarvan is een nabootsing van de andere. De vraag waarvoor Van der Meiden komt te staan is welke van beide afbeeldingen de oorspronkelijke is en welke de nabootsing.