Tom Weterings bespreekt de vroege koloniale samenleving in de periode 1667-1683 toen Suriname nog Zeeuws bezit was. Zijn reconstructie van deze samenleving is gebaseerd op brieven, de zogeheten Sailing Letters, die tijdens de zeeoorlogen tussen de Republiek en Engeland in de zeventiende en achttiende eeuw door de Engelsen zijn gekaapt. Uit deze brieven destilleert Weterings informatie over de omgeving van de zeelui, kooplieden, huisvrouwen, ambtenaren, planters en andere briefschrijvers in Suriname in de zeventiende eeuw.
In het zevende artikel behandelt Marijcke Schillings het moeizame proces van missionering onder Creolen, Marrons en Indianen in de negentiende eeuw door de priester Joannes Romme. Met zijn veel meer bekend geworden tijdgenoot Petrus Donders behoorde Romme tot de eerste missionarissen in Suriname.
In de laatste bijdrage gaat George van Zanen in op de controverse in de negentiende eeuw over het gebruik van het Papiaments, de Creoolse taal op Curaçao, Aruba en Bonaire. Hoewel het Nederlands sinds de zeventiende eeuw de officiële taal was, vervulde het voornamelijk een functie in de ambtelijke sfeer en in enkele kranten. De rooms-katholieke missie en de Joodse en Portugese elite bedienden zich van het Papiaments. Het gemeenschappelijk gebruik van het Papiaments vormde het een bindend element tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Uit de bijdrage van Van Zanen komt naar voren dat in de tweede helft van de negentiende eeuw het gebruik van het Papiaments onder de blanke inwoners niet onomstreden was.
Deze aflevering van Oso wordt zoals gewoonlijk afgesloten met de rubrieken Recensies, Signalementen, Recente publicaties en Berichten.
Hans Ramsoedh
Hoofdredacteur