OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 27
(2008)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |||||||||
Laura van de Wal
| |||||||||
Definitie van de problematiek van vrouwenhandelVrouwenhandel is een veelomvattende en complexe problematiek. De vorm en inhoud van vrouwenhandel zijn continu in beweging en gerelateerd aan tal van aspecten, zoals migratie, structurele armoede, ongelijkheid, globalisering, cultuur, genderverhoudingen, maar ook aan politiek beleid, straffeloosheid, discoursen in de samenleving, georganiseerde misdaad en prostitutie. Het verlangen van de verhandelde vrouwen naar inkomsten (voor het gezin) en een beter bestaan elders, en het verlangen van handelaars naar grote winsten tegen relatief lage risico's, resulteren in vormen van slavernij en geweld jegens de slachtoffers. Dit geweld | |||||||||
[pagina 90]
| |||||||||
wordt toegepast om controle uit te oefenen en overgave af te dwingen (Long 2004). Vrouwenhandel vereist een grote markt van potentiële consumenten. De handel omvat daarbij een relatie tussen de zendende en de ontvangende groepen, tussen de aanbiedende samenleving, de handelaar en de ‘afzetmarkt’. Cijfers over de omvang van vrouwenhandel in Suriname lopen uiteen. Een gebrek aan harde data is niet alleen te wijten aan de illegale en weinig transparante aard van het verschijnsel, maar ook aan de vage grenzen. Over het algemeen wordt gesproken van slachtoffers van vrouwenhandel. Maar dit lijkt de agency van de vrouwen te ontkennen, het bewuste handelen binnen de sociale omgeving en het actief vormgeven daarvan cloor het maken van eigen keuzes (Kempadoo & Doezema 1998). Veel vrouwen kiezen er bewust voor om te vertrekken naar een andere regio of een ander land, op zoek naar vrijheid, betere leefomstandigheden en/of geld om zichzelf en hun familie te onderhouden. Velen zijn bereid daarbij risico's te nemen en sommigen zijn zich ervan bewust dat zij voor kortere of langere tijd werkzaam zullen zijn in de prostitutie. Er zijn zelfs vrouwen die actief gebruikmaken van het netwerk van vrouwenhandel om voor een bepaalde periode geld te verdienen. Het is de vraag in welke mate er binnen dit schemergebied daadwerkelijk sprake is van handel in de strikte zin des woords. Prostitutie, al dan niet gedwongen, vormt niet de identiteit van een sekswerker, maar een inkomstengenererende activiteit of arbeidsvorm. Het sekswerk op zich is dus niet zozeer de enig definiërende activiteit waarop de identiteit van de sekswerker is gebaseerd. Of er nu sprake is van een uitbuitingselement en dwang in het sekswerk of dat het de vrije keuze is van een vrouw, sekswerk is geenszins een sociale of psychologische eigenschap (Kempadoo & Doezema 1998). Toch betekent een bewuste keuze voor migratie met de hieraan verbonden risico's, en in sommig gevallen een bewuste keuze voor prostitutie, niet dat de vrouwen kiezen voor de situatie van uitbuiting waarin velen van hen terechtkomen. Waar de termen ‘slachtoffers van vrouwenhandel’ en ‘verhandelde vrouwen’ het handelen en de keuze van de vrouw lijken te ontkennen, is een omschrijving als ‘doelwit van vrouwenhandel’ onvolledig. Bij gebrek aan een volledig bevredigende definitie van de actoren die verhandeld worden met seksuele uirbuiting tot doel, zullen daarom toch de eerste twee termen dit artikel gebruikt worden. In Suriname zijn slechts enkele actoren betrokken bij de bestrijding van vrouwenhandel. Met nog geen half miljoen inwoners gaat het om een zeer kleine samenleving. Het aantal ngo's is er beperkt. Daar komt bij dat pas sinds enkele jaren erkend wordt dat er sprake is van vrouwenhandel, en dan nog slechts ten dele. De belangrijkste actoren in de bestrijding van vrouwenhandel zijn de Amerikaanse ambassade, de Surinaamse overheid, de Stichting Maxi Linder Association (SMLA) en een recentelijk | |||||||||
[pagina 91]
| |||||||||
opgerichte ngo die is voortgekomen uit de Werkgroep tegen Mensenhandel. In het onderzoek voor dit artikel zijn alleen deze Werkgroep tegen Mensenhandel en de SMLA betrokken, omdat zij door hun status en ervaring de meeste informatie konden verschaffen in de korte duur van het veldwerk.Ga naar voetnoot2 | |||||||||
De route van vrouwenhandel in SurinameHoewel de problematiek van vrouwenhandel per regio en zelfs per individueel geval verschilt, geeft de literatuur over hedendaagse vrouwenhandel een duidelijk beeld van de route die verhandelde vrouwen afleggen. De hedendaagse markten voor vrouwenhandel profiteren van mondialiseringsprocessen en de groeiende feminisering van migratie. De routes zijn goed georganiseerd door reisbureaus, handelaars, smokkelaars en autoriteiten. De vrouwen reizen vaak af zonder te beschikken over eigen identiteitsdocumenten en geld, en worden min of meer gevangen gehouden in een onbekend land. Het gebrek aan accurate informatie speelt in veel gevallen een misleidende rol in de besluitvorming van de migrant. Hoewel veel vouwen bereid zijn risico's te nemen, wordt een groot deel misleid en in uitzonderlijke gevallen zelfs verkocht. De verschillende vormen van vrouwenhandel geven een continuüm te zien van beperkre autonomie tot een volkomen verlies van zerfbeschikking van de geprostitueerden (Wijers & Lapchew 1999; Truong 2001; Lang 2004; IOM 2005). Verhandelde vrouwen die in Suriname terechtkomen, zijn veelal afkomstig uit Brazilië, en in mindere mate uit de Dominicaanse Republiek, Colombia en China. Gezegd wordt dat in het binnenland zelfs Turkse vrouwen gedwongen in de prostitutie werkzaam zijn.Ga naar voetnoot3 Veel vrouwen zeggen dat zij met valse beloften naar Suriname zijn gehaald. Meestal werd de verwachting gewekt dat zij een baan zouden krijgen als barvrouw, oppas, danseres of kokkin. Er waren hun hoge bedragen in het vooruitzicht gesteld. Anderen geven aan dat zij wel op de hoogte waren | |||||||||
[pagina 92]
| |||||||||
van het feit dat zij in het sekswerk terecht zouden komen, maar niet dat zij dit niet zelfstandig zouden kunnen doen. Alle voorbereidingen werden door contactpersonen getroffen en het vliegticket werd voor hen betaald. ‘Achteraf beredeneren de vrouwen dat ze niet meer vrij waren vanaf het moment dat zij het vliegtuig instapten.’Ga naar voetnoot4 Zodra de verhandelde vrouwen in Paramaribo aankomen, worden ze in een hotel geplaatst, waar zij niet meer kunnen uitchecken. Om hun schulden te kunnen afbetalen, zullen zij sekswerk moeten verrichten. De vrouwen worden tijdens en buiten hun werk om voortdurend in de gaten gehouden. Wanneer zij de straat opgaan voor bijvoorbeeld een doktersbezoek of om kleding te kopen, worden zij altijd geëscorteerd. Hun paspoorten worden afgenomen, waardoor zij sterk beperkt zijn in hun bewegingsvrijheid.Ga naar voetnoot5 De verblijfsvergunningen worden via de clubs geregeld. De meeste vrouwen vragen een verblijfsvergunning aan als toerist. Zodra die afloopt, gaan zij naar de buurlanden (Frans Guiana en Guyana) voor een nieuw stempel, waardoor zij weer enkele maanden in Suriname kunnen verblijven (IOM 2005).Ga naar voetnoot6 Voor het merendeel van de vrouwen vormt Suriname de eindbestemming. Dat geldt zeker voor degenen die vrijwillig als sekswerker naar het land gekomen zijn. Hoewel gedwongen door structurele factoren als armoede, maken zijzelf de keuze om voor een bepaalde periode in Suriname actief te zijn als sekswerker. Wanneer zij voldoende geld hebben verdiend, gaan zij weer naar huis.Ga naar voetnoot7 Sommige feministische en religieuze organisaties pleiten ervoor alle vormen van prostitutie aan te merken als seksuele uitbuiting. Prostitutie op zich zou namelijk een schending van mensenrechten zijn. Toch zien veel vrouwen sekswerk als een mogelijkheid om status en geld te verdienen. Maar hoewel veel verhandelde vrouwen er in eerste instantie voor hebben gekozen seksuele diensten te verkopen voor een veilige oversteek en een ander leven, komen zij er gaandeweg achter dat zij uiteindelijk de controle over hun eigen lichaam en hun werk kwijtraken (Long 2004). Organisaties die prostitutie afkeuren, worden evenwel vaak gemeden door de slachtoffers, omdat deze hun keuzes en overlevingsstrategieën laken. In principe zijn de vrouwen vrij zodra ze uit de schulden zijn. Vaak worden echter steeds nieuwe onkostenposten opgevoerd, zodat de financiële afhankelijkheid voortduurt. De vrouwen hebben hier geen zicht op, wat hen kwetsbaar maakt. Voor veel vrouwen in de Surinaamse clubs duurt het minimaal zes maanden om de schulden af te betalen - afhankelijk van het aantal klanten dat de vrouw bedient en van de grillen van de clubeigenaar. Nadat de schulden zijn afgelost, probeert de clubeigenaar | |||||||||
[pagina 93]
| |||||||||
de vrouwen vaak alsnog aan zich te binden, veelal door hun woonruimte aan te bieden tegen een redelijkere prijs, maar soms ook onder dwang. Een deel van de vrouwen dat haar schulden uiteindelijk heeft afbetaald, probeert direct uit de prostitutie te stappen.Ga naar voetnoot8 De vrouwen worden frequent verplaatst van club naar club of naar het binnenland. Dit biedt ‘de handel’ twee voordelen. Ten eerste kan de club zo steeds nieuwe gezichten aanbieden aan de klanten. Ten tweede voorkomt dit dat de vrouw dieper gaande contacten legt met klanten, waardoor de kans op ontsnapping groter zou worden. Er is uiteraard wel contact tussen de vrouwen en de klanten, zij het enkel tussen de muren van de club en meestal bemoeilijkt door een taalbarrière. Het komt voor dat klanten vrouwen uit de club uitkopen en dat er zo relaties of huwelijken ontstaan. Ditzelfde komt voor in het binnenland onder goudzoekers.Ga naar voetnoot9 Vrouwenhandel is een internationaal fenomeen. In zijn aanpak van deze problematiek ondervindt Suriname dan ook steeds meer invloeden van buitenaf. Het lidmaatschap van de CARICOM maakt migratie gemakkelijker. Tegelijk ontvangt Suriname steun en ondervindt het bemoeienis van de Verenigde Staten en van Europa. Enkele jaren geleden hebben de Verenigde Staten het land op de zwarte lijst van vrouwenhandel gezet. Daar is het onlangs vanaf gehaald. Niet omdat de omvang van de vrouwenhandel daalde, maar omdat er instrumenten in het leven zijn geroepen die het fenomeen onder controle moeten krijgen. | |||||||||
De bestrijding van vrouwenhandel in SurinameDrie jaar geleden ontkende de overheid het bestaan van vrouwenhandel in Suriname. Of dit een kwestie is van politieke onwil of een gebrek aan inzicht in de problematiek is de vraag. Onder druk van de Amerikaanse overheid, die Suriname op zwarte lijst plaatste, maar ook door de problematiek bespreekbaar te maken tijdens workshops en seminars waarbij overheidsfunctionarissen en afgevaardigden uit de civiele maatschappij aanwezig waren, begon de bewustwording over vrouwenhandel in Suriname te groeien. De Werkgroep tegen Mensenhandel zag het licht, waarin de ministeries van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM), Justitie en Politie, Defensie en ook enkele ngo's participeren. Deze werkgroep ontvangt financiering van de International Organization for Migration (IOM). De drie P's - Prevention, Prosecution, Protection - zijn de doelstellingen van de werkgroep. De afgelopen jaren is met name gewerkt op het gebied van preventie en vervolging. Dat hier resultaten worden geboekt, is zichtbaar bij het openslaan van het Surinaams dagblad De Ware Tijd: ‘Vrouwenhandelaar krijgt anderhalf jaar’ kopt een artikel op 16 augustus 2007. De arbeids- | |||||||||
[pagina 94]
| |||||||||
inspectie onder het ministerie van ATM kent tegenwoordig een team dat op pad gaat om verdachte gevallen op het gebied van vrouwenhandel te identificeren. Dit team doet met name bordelen en clubs aan. Op basis van strafbare feiten of verdachte zaken die het constateert tijdens deze bezoeken worden rapporten opgesteld die naar Justitie worden gestuurd. Daarnaast wordt de afdeling Werkvergunningen getraind alert te zijn op vrouwenhandel.Ga naar voetnoot10 Naast veroordeling en aanpassing van de wetgeving houdt de werkgroep zich bezig met voorlichting. Zo'n twee keer per week heeft de werkgroep zendtijd op radio of televisie over vrouwenhandel. Op deze manier probeert zij het publiek te bereiken. In een aantal sessies zijn mediawerkers, werknemers en overheidsinstanties getraind op het aanpakken van vrouwenhandel.Ga naar voetnoot11 SMLA geeft echter aan nauwelijks iets van de bewustwordingscampagne te merken.Ga naar voetnoot12 Op het gebied van bescherming heeft de werkgroep vooralsnog weinig bereikt.Ga naar voetnoot13 SMLA is actief op het terrein van hiv/aidspreventie. Commerciële sekswerkers vormen haar voornaamste doelgroep. De stichting steunt hen in de strijd tegen stigmatisering in de Surinaamse samenleving en voor betere werkomstandigheden en gezondheidszorg. Daarnaast werkt zij aan het blootleggen van corruptie en misbruik in de seksindustrie. In haar werkzaamheden komt zij relatief veel slachtoffers van vrouwenhandel tegen.Ga naar voetnoot14 SMLA maakt in haar werkzaamheden het gebied van hiv/aidspreventie geen onderscheid tussen slachtoffers van vrouwenhandel en reguliere, vrijwillige sekswerkers. Niet alleen omdat zij beide doelgroepen wil bereiken, ook vanwege de potentiële dreiging van geweld. De stichting geeft aan tegenwerking te ondervinden van de overheid, hoewel zij gezamenlijk participeren in de Werkgroep tegen Mensenhandel. Zo gaf een deelnemer aan de werkgroep aan van mening te zijn dat ngo's een te negatief beeld gaven van de problematiek. Een dergelijke ontkenning van een werkgroeppartner maakt het voor ons lastig ons werk te doen en bewustwording te creëren. De politiek wil niet toegeven dat Suriname een probleem heeft. Dat opgepakte vrouwenhandelaars op onduidelijke gronden vaak weer worden vrijgesproken bemoeilijkt de werkzaamheden van de ngo's ook in hoge mate, aldus een medewerker van SMLA.Ga naar voetnoot15 | |||||||||
[pagina 95]
| |||||||||
De context van vrouwenhandel in Suriname: enclavesVrouwenhandel dient geplaatst te worden in de context van de grenzen van de staat. De staat verliest zijn soevereine regulatieve functies aan intraregionale en wereldwijde entiteiten van een hogere staatkundige orde. Economische processen kunnen vandaag de dag niet langer worden gecontroleerd op nationaal niveau. Dit biedt kansen voor internationale criminele organisaties. Het betekent niet zozeer dat de staat verdwijnt, als wel dat er een ongereguleerde ruimte ontstaat binnen de staat. In die ruimte vinden economische transacties plaats met minimale interventie van en minimaal toezicht door de staat. Overheden zetten zich in voor opkomende economische markten zonder de schemerzijde hiervan te onderkennen. Daardoor bieden zij een voedingsbodem aan de opkomst van illegale activiteiten in meer of minder georganiseerde vorm. Vrouwenhandel vormt zo een relatief nieuwe niche (Lea 1997; Palan 1998; Mittelman & Johnson 1999; Truong 2001). De diversificatie van semi- en ongereguleerde migratie in handen van nieuwe actoren is het resultaat van de uitholling van de staatsstructuren, maar ook van de toenemende druk op mensen wereldwijd om op zoek te gaan naar een beter leven. Suriname vormt een aantrekkelijk vestigings- of doorstroomland door zijn centrale ligging, enorme stukken onbewaakte grens, gebrek aan controle in de binnenlanden, niet-rigide regelgeving en historische banden met Nederland. De bij vrouwenhandel betrokken personen gebruiken verschillende ruimten van de staat, waarbinnen zij zich relatief vrij kunnen bewegen en hun illegale activiteiten kunnen uitvoeren. Truong (2001) onderscheidt vijf enclaves: de territoriale, juridische, virtuele, sociale en symbolische/culturele. Ze zullen hieronder in de Surinaamse context worden beschreven. De territoriale enclave wordt in Suriname allereerst gevormd door het onbewaakte binnenland. Zij kenmerkt zich door afwezigheid van de staat. Misdaad, al dan niet georganiseerd, kan zich hier gemakkelijker doen gelden. Zoals gezegd, Suriname kent enorme stukken onbewaakte grens, waar de oversteek gemaakt kan worden zonder dat de autoriteiten daar weet van hebben. Er is weinig zicht op de aantallen ‘gelukszoekers’ die de Braziliaans-Surinaamse grens oversteken in hun zoektocht naar goud en andere vormen van levensonderhoud, waaronder prostitutie. Van der San, medewerker van het ministerie van ATM, geeft aan dat de overheid geen zicht heeft op de situatie in het binnenland. Wel hoort de Werkgroep tegen Mensenhandel verhalen over interne vrouwenhandel in het binnenland. Dit betreft Braziliaanse vrouwen die vanuit de stad naar het binnenland worden gestuurd of daar op eigen initiatief heen trekken. De werkgroep krijgt echter aanwijzingen dat het ook om Inheemse en Marronvrouwen gaat. Zij werken in bordelen op de goudvelden van het binnenland. De werkgroep kent de mate van seksuele uitbuiting van deze | |||||||||
[pagina 96]
| |||||||||
vrouwen niet en is daarom voornemens binnenkort zelf naar deze locaties te gaan om zich te oriënteren.Ga naar voetnoot16 Ook de bordelen en nachtclubs vormen een territoriale enclave. Hoewel tippelen en het houden van een bordeel in Suriname verboden is, kent het land een gedoogbeleid ten aanzien van sekswerk in clubs en bordelen. De Surinaamse overheid weet niet wat er in deze zogenaamde animeerhuizen gebeurt; de eigenaars hebben een ongekende vrijheid. Die is als gevolg van toenemende arbeidsinspecties en enkele invallen van de zedenpolitie de afgelopen drie jaar echter wel afgenomen.Ga naar voetnoot17 De ngo's geven aan dat het controleren van de bordelen door de overbeid nog steeds nauwelijks gebeurt.Ga naar voetnoot18 ‘In de clubs vallen de vrouwen minder op, mannen komen daar enkel wanneer zij behoefte hebben aan seks. Zowel de staat als burgers hebben daar niet veel te zoeken.’Ga naar voetnoot19 De clubs vormen zo een ruimte die losstaat van de samenleving. Regulatie van de territoriale enclave kan gebeuren door het toepassen van geweld, iets wat zowel in het binnenland als in de clubs regelmatig gebeurt. Uit gesprekken met verhandelde vrouwen blijkt dat er geweld tegen hen wordt gebruikt, zeker zolang zij hun schulden nog niet hebben afbetaald. Het toebrengen van lichamelijk letsel gebeurt daarbij op plaatsen die men doorgaans niet ziet.Ga naar voetnoot20 De juridische enclave wordt verkregen door het manipulatief gebruik van gereguleerde sociale ruimten. Zij vormt een bijproduct van ineffectieve wetten, gaten in het juridische systeem en het tekortschieten in de implementatie van de wetgeving (Truong 2001). De handelaars gebruiken in Suriname verschillende tactieken om onder de regelgeving uit te komen. Het feit dat er wettelijk geen bordelen bestaan, maar de eigenaars wel een vergunning krijgen voor een nachtclub of hotel, belemmert de controle op deze locaties en maakt het lastiger om seksuele uitbuiting te bewijzen. In een club of hotel is het namelijk aannemelijker dat vrouwen uit vrije wil een seksuele dienst verrichten. Vrouwenhandel is een handelsvorm waarin relatief grote winsten zijn te behalen. In tegenstelling tot de handel in drugs, hout of goud, die zeer winstgevend is maar waarvoor geldt dat het product slechts eenmaal te verkopen is, kunnen de diensten van verhandelde vrouwen (het product van vrouwenhandel) continu worden aangeboden of doorverhandeld. Er vindt geen eenmalige transactie plaats maar een continue uitbuiting, wat veel geld oplevert. Tegelijk is het risico op bestraffing minimaal. De autoriteiten erkennen nauwelijks de hoge winsten die worden gemaakt met | |||||||||
[pagina 97]
| |||||||||
deze criminele activiteit. Het tekort aan instrumenten om vrouwenhandel aan te pakken leidt er tevens toe dat betrokkenen minder risico lopen gestraft te worden dan andere misdadigers. Het Surinaamse juridische systeem kent verschillende hiaten waarvan betrokkenen bij vrouwenhandel gebruikmaken. De meisjes komen legaal het land binnen als toerist. Om in Suriname te verblijven is geen werkvergunning vereist. Toch wordt bij de Vreemdelingendienst wel geïnformeerd waarom zij in het land zijn. Er worden dan uiteenlopende functies genoemd. Ook wordt wel beweerd dat er in vroegere jaren werkvergunningen voor animeermeisje werden uitgegeven.Ga naar voetnoot21 Van der San heeft lange tijd gewerkt bij de afdeling Werkvergunningen van het ministerie van ATM en kan zich dit niet herinneren. Hij erkent wel dat er verdachte zaken zijn langsgekomen die hij destijds niet herkende als vrouwenhandel of waarvan hij niet wist wat hij ermee aan moest. Wanneer burgers de politie tippen over verdachte zaken gaat de Vreemdelingenpolitie op onderzoek uit. De informatie die zij vergaart, draagt zij over aan het Openbaar Ministerie. Hier zou Justitie de zaak moeten oppakken, maar toch blijft die vaak liggen.Ga naar voetnoot22 Voor de meeste verhandelde vrouwen geldt dat zij niet illegaal in Suriname zijn zolang zij de periode die zij als toerist in het land mogen verblijven niet overschrijden. De vrouwen en hun eigenaars zorgen er wel voor dat hun documenten in orde zijn om zo min mogelijk op te vallen. Toch belanden sommigen wél in de illegaliteit. Dit betreft met name de vrouwen die zijn weggelopen of de club zijn uitgezet om uiteenlopende redenen, bijvoorbeeld wegens hiv-besmetting.Ga naar voetnoot23 Als het een verhandelde vrouw lukt te ontsnappen of als zij gered wordt, bevindt zij zich in een juridisch systeem dat niet of nauwelijks oog heeft voor haar situatie. Verhandelde vrouwen worden namelijk beschouwd als overtreders van de Wet op migratie (Truong 2001). Aangezien vrouwenhandel in de prostitutiesfeer wordt geplaatst, geldt die ook voor de slachtoffers ervan. Als de vrouwen worden opgepakt - ofwel omdat zij zich prostitueren, ofwel omdat zij illegaal verblijven - worden zij uit het land gezet. Voor de vrouwen betekent dit dat zij met grotere schulden en een sterk schaamtegevoel moeten terugkeren. Sommigen kiezen er dan ook voor om zodra zij de grens zijn overgezet legaal of illegaal terug naar Suriname te gaan, waarvoor zij vaak weer terugvallen op het netwerk van vrouwenhandel.Ga naar voetnoot24 Omdat bovendien de paspoorten van de verhandelde vrouwen zijn ingenomen, willen zij het risico niet lopen uit de club te worden gezet. Ze hebben geen plek om naartoe te gaan. Zonder paspoort en geld komen ze op straat terecht en is terugkeren vrijwel onmogelijk.Ga naar voetnoot25 | |||||||||
[pagina 98]
| |||||||||
Doordat prostitutie in Suriname een niet-gelegaliseerde arbeidssector is, kunnen slachtoffers van vrouwenhandel niet of nauwelijks een beroep doen op hun rechten. Misbruik en uitbuiting kunnen zo lastig gesignaleerd en bestraft worden. Vrouwenhandelaars maken van deze situatie gebruik. Vanwege hun illegale status proberen vrouwen uit handen van de politie te blijven. Doordat zij zichzelf en hun werkzaamheden verbergen, is het moeilijk om in contact te komen met hulporganisaties (Haveman 1998; Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel 2002; Long 2004). Vrouwen- en kinderhandel zijn altijd al strafbaar geweest volgens de Surinaamse wetgeving. Onlangs is daarbij de handel in en uitbuiting van mannen gekomen en is de wet verzwaard. Pas in de laatste drie jaar zijn voor het eerst personen veroordeeld wegens vrouwenhandel. De voorgekomen zaken hadden alle betrekking op vrouwen, in één geval op een minderjarige. Telkens ging het om seksuele exploitatie. De mensen die zijn veroordeeld, hadden dat te wijten aan het feit dat ze paspoorten inhielden. Door deze veroordelingen daalt nu het aantal paspoorten dat wordt ingehouden.Ga naar voetnoot26 De bordeelhouders spelen daar slim op in. Er worden steeds meer gevallen gemeld waarbij niet de paspoorten, maar de dokterskaart en het gelekoortsboekje zijn ingenomen.Ga naar voetnoot27 De maatregeren tegen vrouwenhandel lijken soms meer gericht op het weren van vreemdelingen dan op het bestrijden van uitbuiting. Door slachtoffers te bestraffen op basis van het migratie-element in plaats van bescherming te bieden tegen uitbuiting, stelt de staat, al dan niet bewust, de bij vrouwenhandel betrokken criminele netwerken buiten de wet. De combinatie van zwakke wetgeving en subversieve strategieën van handelaars creëert een ruimte van stilte rondom de problematiek (Truong 2001; Long 2004). De politie geeft aan dat zij gedupeerden van vrouwenhandel als slachtoffer behandelt en niet vanuit het stigma van sekswerker. Dit is uitsluitend het geval wanneer de link naar de handelaar duidelijk en aantoonbaar is.Ga naar voetnoot28 SMLA geeft echter aan het tegendeel van haar cliënten te horen: Wanneer er bij politie en Justitie zaken over vrouwenhandel voorkomen, wordt dit onder de noemer prostitutie gebracht. De stigma's die bij de autoriteiten spelen, maken het voor de slachtoffers extra lastig. Ze beleven dezelfde discriminatie als de sekswerkers, het werk wordt niet geaccepteerd hoe je er ook in terecht bent gekomen. De slachtoffers kunnen niet bij de politie aankomen om aangifte te doen van vrouwenhandel. Aangezien het beroep sekswerker niet wordt erkend, hebben ze geen poot om op te staan.Ga naar voetnoot29 | |||||||||
[pagina 99]
| |||||||||
Slachtoffers van vrouwenhandel stappen daarom eerder naar een ngo, hoewel het merendeel zelfs geheel geen hulp zoekt. Van der San geeft aan dat de overheid nog moet werken aan de bescherming (Protection), en met name aan de begeleiding van de slachtoffers.Ga naar voetnoot30 Belangenconflicten op nationaal niveau op het gebied van migratie en prostitutie belemmeren de controle op vrouwenhandel. Handelaars blijven op deze manier nieuwe niches in de markt vinden. De Werkgroep tegen Mensenhandel heeft voorstellen gedaan voor de aanpak van vrouwenhandel. Ministeries zouden hun beleid, of liever non-beleid, met betrekking tot vrouwenhandel moeten wijzigen. Een betere samenwerking binnen de gehele overheid is nodig. De werkgroep heeft ook voorstellen gedaan rond de bordelen, zoals het bannen van bordelen uit woonwijken, en gesteld dat er een gestructureerde controle zou moeten komen op prostitutie. Dit laatste zou legalisering van prostitutie betekenen. De minister van Justitie en Politie heeft het uitgewerkte voorstel aangeboden aan het parlement. De bespreking en mogelijke implementatie ervan kosten echter - zeker in Surinanie - veel tijd. De uitkomsten van het voorstel zijn op het moment van schrijven dan ook nog onbekend.Ga naar voetnoot31 De virtuele enclave bestaat uit het gebruik van het internet als instrument voor vrouwenhandel (Truong 2001). Moderne vormen van communicatie creëren nieuwe gesloten en geprivatiseerde ruimten waar vrouwen gerekruteerd en verkocht kunnen worden (Long 2004). De netwerken op het internet zijn zeer ondoorzichtig. Om potentiële klanten ertoe aan te zetten op het internet te kijken of telefonisch contact op te nemen, worden vaak flyers verspreid. Zo ook in Paramaribo: een medewerker van SMLA toont een flyer die zij op verschillende locaties is tegengekomen. Zij vermoedt dat dit een rekruteringsmethode is en heeft navraag gedaan bij de politie. Deze bevestigt dat men meer van dergelijke flyers is tegengekomen en noemt dit verdacht.Ga naar voetnoot32 In hoeverre het internet in Suriname wordt gebruikt in het kader van vrouwenhandel valt buiten het domein van dit onderzoek. Verdieping hierin zou interessant zijn, temeer gezien de enorme opkomst van cybercafés gerund door mensen uit alle Surinaamse bevolkingsgroepen. De sociale enclave wordt gecreëerd door sociale netwerken en connecties binnen de gereguleerde ruimte van de samenleving. De corruptie en inefficiënte overheidscontrole dragen bij aan de institutionalisering van vrouwenhandel. Daarnaast zijn de verhandelde migranten het slachtoffer van vooroordelen en het referentiekader van de samenleving. Dit staat begrip, empathie en collectieve actie in de weg. De passiviteit van de civiele maatschappij bevordert op die manier de institutionalisering van vrouwenhandel (Truong 2001). Drie jaar geleden, toen de Werkgroep tegen Mensenhandel van start | |||||||||
[pagina 100]
| |||||||||
ging, ontkenden veel mensen bij de overheid, afdelingshoofden en hoge directeuren in het land het bestaan van vrouwenhandel in Suriname. Ze kregen hierin de ondersteuning van ‘de bevolking’. Dat is veranderd, met name door de oprichting van de werkgroep. Nu er mensen zijn veroordeeld wegens vrouwenhandel kan men het fenomeen niet langer ontkennen. Maar hoewel alle ministeries hun bijdrage aan de werkgroep horen te leveren, gebeurt dit niet. De politieke wil ontbreekt: Deze conclusie kan ik wel trekken: niet iedereen bij de overheid, niet alle functionarissen, zijn zich goed bewust van de problematiek van vrouwenhandel. Ze weten dat het er is, maar misschien omdat de meeste slachtoffers vreemdeling zijn en bovendien prostituee, wordt hier geen prioriteit aan gegeven door alle functionarissen. Het bewustzijn is er nog niet. Maar het is wel aan het veranderen.Ga naar voetnoot33 Ook het gedoogbeleid ten aanzien van de clubs biedt sociale ruimte voor vrouwenhandel. De enclave teert op de ruimte tussen het uitblijven van controle en regulering en de ontkenning van prostitutie. Overheid en burgers weten dat het om sekswerk gaat. Zo zijn de vrouwen verplicht zich eenmaal per maand te melden bij de dermatologische dienst om zich te laten testen op soa's. Een SMLA-medewerker geeft tevens aan dat bij de Vreemdelingendienst paspoorten worden geaccepteerd met leeftijden die duidelijk hoger zijn dan die van de minderjarige meisjes die voor de balie staan.Ga naar voetnoot34 In informele gesprekken op straat grapt men dat overheidsfunctionarissen en/of vrienden van hen klant zijn bij de clubs en dat dit maakt dat de overheid weinig actie onderneemt.Ga naar voetnoot35 Medewerkers van SMLA geven aan dat er bij de autoriteiten een zekere onverschilligheid heerst tegenover vrouwenhandel, omdat het in de meeste gevallen om commerciële sekswerkers gaat. ‘De politie heeft de houding naar sekswerker van “maar je weet dat je job gevaarlijk is” dus daarom doen zij minder voor hen.’Ga naar voetnoot36 Er zijn bij SMLA vele gevallen bekend van een onjuiste behandeling van sekswerkers door de politie.Ga naar voetnoot37 De sociale enclave wordt niet uitsluitend mogelijk gemaakt door het uitblijven van overheidsingrijpen, ook door de afzijdige houding van de rest van de samenleving. Mensen weten vaak wel dat er iets mis is, maar bemoeien zich er liever niet mee, zeker als het gaat om vreemdelingen of prostituees.Ga naar voetnoot38 De verhandelde migranten worden zo behandeld als een buiten de samenleving staande entiteit. | |||||||||
[pagina 101]
| |||||||||
Corruptie vormt een belangrijke factor in de sociale enclave. In welke mate er in Suriname op dit gebied corruptie plaatsvindt, valt buiten het domein van dit onderzoek. Toch zou een dieper inzicht hierin een belangrijke bijdrage vormen aan de verkenning van het fenomeen vrouwenhandel in Suriname. De symbolische/culturele enclave ten slotte bestaat uit culturele gebruiken die de handel voor commercieel sekswerk en het actief gebruik hiervan legitimeren. In Suriname is sprake van een zekere samenhang tussen de cultureel bepaalde ideeën over seksuele vrijheid en over commercieel sekswerk. Als het om commerciële seks gaat, worden de seksuele elementen van het lichaam van de sekswerker gedefinieerd als een passief instrument. Er is dan een ideologische structuur nodig die het lichaam van de sekswerker loskoppelt van zijn intrinsieke waarde, ofwel de persoonlijkheid of identiteit, en zodoende gebruik van en beschikking over het lichaam legitimeert (Truong 2001; Long 2004). Het is de vrouwen in de Surinaamse clubs niet toegestaan duurzame contacten te leggen en gesprekken te voeren die niet direct ten behoeve zijn van de seks die zij verkopen. Daarnaast worden de vrouwen regelmatig verplaatst. Doorgaans verblijven zij niet langer dan twee à drie maanden op een locatie, hetgeen het aangaan van relaties en contacten met klanten en omstanders bemoeilijkt. Het valt medewerkers van SMLA echter op dat de klanten zelf ook nauwelijks met de vrouwen praten. De taalbarrière maakt het natuurlijk lastig. ‘Er wordt weinig gecommuniceerd tussen sekswerker en klant, het gaat om haar lichaam, de seks. Wie zij is, haar verhaal, doet er niet veel toe. Ze spreken de taal niet, enkel lichaamstaal telt.’Ga naar voetnoot39 Het lichaam en de verantwoordelijkheden van mannen en van vrouwen worden daarbij verschillend beschouwd en gewaardeerd. Zo neemt in Suriname de vraag naar jonge meiden toe vanwege het lagere risico op besmetting met hiv/aids. Clubeigenaars, op hun beurt gedwongen door de overheid, verplichten de vrouwen zich maandelijks te laten testen bij de dermatologische dienst, terwijl van de mannen niet wordt verwacht dat zij een condoom gebruiken.Ga naar voetnoot40 Met andere woorden, het zijn de sekswerkers die verantwoordelijk worden gehouden voor de verspreiding van ziekten, niet hun klanten. Het sociale label dat de sekswerker krijgt, ontkent haar persoonlijkheid. Op deze manier wordt het geaccepteerd dat haar lichaam wordt gedegradeerd tot voorwerp, wat legitimatie biedt voor uitbuiting en misbruik (Truong 2001; Long 2004). Deze stigmatisering van de sekswerkers versterkt de macht en controle van de handelaar over hen. En dit vergemakkelijkt de economische transactie voor zowel de handelaar als de potentiële klant. | |||||||||
[pagina 102]
| |||||||||
Het ontkennen van de identiteit van de sekswerker speelt een belangrijke rol in de verharding van de samenleving tegenover de situatie van uitbuiting. Zo speelt het discours van ‘niet willen weten’ een belangrijke rol in de handel van en geweld jegens vrijwillige en onvrijwillige sekswerkers. Zowel de overheid als de SMLA merkt een sterke onverschilligheid in de Surinaamse samenleving tegenover vrouwenhandel. ‘Ze hebben er zelf voor gekozen’, luidt de repliek, of het nu slachtoffers van vrouwenhandel betreft of niet.Ga naar voetnoot41 De symbolische/culturele ruimte biedt zo ten dele legitimatie voor vrouwenhandel, en wordt anders wel sterk gemanipuleerd door de belanghebbenden. In de prostitutie wordt de instrumentele constructie van het lichaam rond ideeën over ras, etniciteit en cultuur gebruikt om het verlangen van ‘kopers’ en potentiële cliënten te stimuleren, bijvoorbeeld door het te gooien op de exotische seksualiteit van een vrouw. Met name Braziliaanse en Dominicaanse vrouwen worden op deze wijze gepresenteerd (Truong 2001; Long 2004).Ga naar voetnoot42 Het zijn daarbij vooral de Surinaamse mannen die de Braziliaanse vrouwen opzoeken in de clubs. In het algemeen is het vaak zo dat verhandelde vrouwen goedkoper worden aangeboden dan de reguliere, autochtone sekswerkers. Maar dit is in Suriname niet het geval, hier werken de verhandelde vrouwen in clubs, waar de eigenaars een hogere prijs vragen voor de diensten van de vrouwen dan de Surinaamse en Guyanese vrouwen die veelal op straat werken. Tegelijk kan het aanbieden van een vrouw van een andere nationaliteit of etniciteit helpen om de afstand tussen sekswerker en cliënt te vergroten en zo de transactie te vergemakkelijken. Voor veel Surinamers staan de Braziliaanse vrouwen verder weg, omdat zij zich anders kleden, een andere taal spreken en tot een relatief nieuwe bevolkingsgroep behoren (De Theije 2007). De notie van haar identiteit wordt hiermee ondergeschikt. Ook het gegeven dat Suriname een kleine samenleving is, speelt in deze een rol. Surinaamse mannen stappen gemakkelijker op Braziliaanse sekswerkers af om hun anonimiteit te bewaren. En wat zij in de clubs doen, lekt minder snel uit.Ga naar voetnoot43 De Braziliaanse sekswerker lijkt de ideale buitenvrouw te zijn geworden. Brazilianen vormen in Suriname een groeiende bevolkingsgroep, die in hoge mate losstaat van de rest van de samenleving. ‘Men heeft het idee dat de Brazilianen, evenals de Chinezen, beslag leggen op het land: “Ons goud, ons brood, en onze mannen.”’Ga naar voetnoot44 Het zijn vooral de Surinaamse vrouwen die aversie jegens de Braziliaanse vrouwen koesteren, omdat | |||||||||
[pagina 103]
| |||||||||
zij vinden dat ‘zij hun mannen inpikken’. Als het sekswerk betreft, zijn vrouwen niet van mening dat hun man gebruikmaakt van de diensten van een sekswerker, dat hij het is die op zoek zou zijn naar seks. Zij gaan ervan uit dat de sekswerker hun man tot seks verleidt. De sekswerker is hiermee de schuldige, niet de cliënt.Ga naar voetnoot45 Aanvankelijk waren de meeste vrouwelijke Braziliaanse migranten in Suriname sekswerker. Hoewel zich nu nok veel Braziliaanse vrouwen in het land vestigen die daar niets mee te maken hebben, worden zij nog wel als sekswerker gezien. Het stigma blijft. Wanneer een Surinaamse vrouw haar haren blondeert, worden er grapjes gemaakt: ‘Ay, je bent toch geen Braziliaanse hoer?’Ga naar voetnoot46 Een SMLA-medewerker geeft aan dat ook bij de autoriteiten de notie heerst dat Brazilianen buiten de Surinaamse samenleving staan.Ga naar voetnoot47 Het verzaken van optreden in geval van geweld jegens Braziliaanse vrouwen werkt de straffeloosheid met betrekking tot deze groep in de hand. De dominantie en controle over de verhandelde migranten worden ten slotte gestimuleerd door de cultureel geaccepteerde expressie van seksueel verlangen (Truong 2001). Dit reflecteert het absurde morele systeem in de samenleving waarbij seks alom aanwezig is. Spreken over seks, seksuele intimidatie in taalgebruik het hebben van één of meer buitenvrouwen worden geaccepteerd, terwijl prostitueren geldt als aanzet tot het kwaad. Kortom, het bewustzijn van vrouwenhandel komt bij de overheid en instanties maar heel langzaam op gang. De bevolking en overheid zien dit als een reguliere vorm van prostitutie en de vrouwen kunnen rekenen op dezelfde afkeuring die prostituees ten deel valt.Ga naar voetnoot48 Er zijn echter ook positieve ontwikkelingen op het gebied van bewustwording. Steeds meer mensen weten nu wel war mensenhandel is. Het beeld dat zij hiervan hebben is niet volledig, maar toch is het misbruikelement hen duidelijk. Tegenwoordig worden de Werkgroep tegen Mensenhandel en de SMLA steeds vaker benaderd door burgers die tips geven over nieuwe clubs of de mogelijke betrokkenheid van minderjarigen bij sekswerk.Ga naar voetnoot49 | |||||||||
ConclusieHoewel in Suriname het hebben van een bordeel (faciliteren van prostitutie) en tippelen bij wet verboden zijn, kan niet ontkend worden dat de prostitutiesector er de laatste decennia sterk is gegroeid. Het is zichtbaar: op straat, in portieken en in de verschillende clubs. Bordelen | |||||||||
[pagina 104]
| |||||||||
staan geregistreerd als hotel of bardancing en worden van oudsher gedoogd. Dit gedoogbeleid is wat prostituees, en met name de verhandelde vrouwen, zo kwetsbaar maakt. Afschaffing van het bordeelverbod leidt waarschijnlijk tot betere regulering, toezicht en controle, en stelt autoriteiten en ngo's in staat sekswerk onder dwang eerder te traceren en aan te pakken. Daarnaast kunnen zo zaken op het gebied van de veiligheid van de sekswerkers beter geregeld worden. Door het erkennen van prostitutie als arbeid, kunnen slachtoffers van vrouwenhandel een beroep doen op maatregelen op het gebied van arbeidsbescherming en hebben zij arbeidersrechten. Toch zou het legaliseren van prostitutie slechts een deeloplossing bieden voor vrouwenhandel, aangezien de illegale status van veel vrouwen met zich meebrengt dat zij - anders dan autochtone sekswerkers - geen beroep kunnen doen op geldende regels inzake arbeidsrecht. Overigens wordt de oplossing door de vrouwen en handelaars zelf vaak al gegeven; zij zorgen er in de meeste gevallen voor dat hun documenten in orde zijn en verblijven vaak in het land op basis van een toeristenvisum. Van der San geeft aan dat op dit moment nog een te groot gat bestaat tussen het strafrecht en de wetgeving waarvanuit het ministerie van ATM kan optreden tegen vrouwenhandel. Dit geldt volgens hem ook voor andere ministeries. Een betere afstemming tussen de verschillende departementen inzake de aanpak vart vrouwenhandel is noodzakelijk.Ga naar voetnoot50 Daarnaast ontbreekt het aan een vruchtbare samenwerking tussen de betrokken politieke instanties en ministeries en de lokale ngo's die (indirect) betrokken zijn bij de bestrijding van vrouwenhandel. De verschillende actoren in dit betrekkelijk kleine veld werken elkaar eerder tegen dan dat zij de krachten bundelen om de problematiek aan te vechten. Essentiële informatie uit het veld komt niet bij de overheidsinstanties terecht. Het betreft hier zowel informatie die een algemene analyse van het fenomeen vrouwenhandel in Suriname mogelijk maakt, als informatie die tot directe aanklachten en vervolging zou kunnen leiden. De medewerkers van SMLA voelen zich onveilig, onvoldoende beschermd tijdens hun werkzaamheden en te weinig geaccepteerd door overheidsfunctionarissen. Bovendien wordt wetgeving tijdens veroordelingen ad hoc toegepast, waardoor het voor ngo's als SMLA onduidelijk is wanneer zij voldoende bewijslast hebben verzameld voor een veroordeling. Het ontbreken van een juiste en consequente interpretatie van de wetgeving maakt het hen onmogelijk zaken af te ronden, hetgeen verstrekkende gevolgen heeft voor de veiligheid van de betrokken vrouwen.Ga naar voetnoot51 Duidelijkheid over de positie van de verschillende actoren in de bestrijding van vrouwenhandel | |||||||||
[pagina 105]
| |||||||||
is nodig om essentiële informatie niet verloren te laten gaan en tot een betere afstemming van beleid te komen. De media en de overheid presenteren vrouwenhandel vaak als irreguliere migratie; dat vergroot het stereotiepe beeld van indringers en buitenstaanders dat men van de slachtoffers heeft. De handel in vrouwen heeft alles te maken met het uitwisselen van een dienst tussen aanbieder en consument. Beiden zijn betrokken bij de transactie, met als inzet het lichaam van de vrouw en haar seksualiteit. De morele verantwoordelijkheid ligt daarom niet bij de vrouwen die vrijwillig in de prostitutie stappen, en ook niet alleen bij een tekortschietende overheid op dit gebied, of enkel bij de vrouwenhandelaars, maar bij de samenleving in haar geheel. En dan met name bij degenen die deze gedwongen dienstverlening gedogen of in stand houden. Dit laatste zou vervangen moeten worden door een cultuur van coverantwoordelijkheid tussen individuen, de civiele maatschappij en de overheid (Truong 2001). Aangezien de meeste verhandelde vrouwen de Braziliaanse nationaliteit hebben en deze groep nieuwe migranten grotendeels buiten de Surinaamse samenleving staat, zou een betere integratie een belangrijk instrument zijn in de strijd tegen vrouwenhandel. De uitwisseling en sociale controle kunnen dan toenemen.Ga naar voetnoot52 Om de onverschilligheid in Suriname jegens vrouwenhandel te doorbreken, en de bewustwording hiervan te vergroten, zou bovendien duidelijk moeten worden dat er ook Surinaamse vrouwen bij betrokken zijn. Zeker in een kleine samenleving als de Surinaamse, staan in dat geval de verhandelde vrouwen dicht bij de bevolking en kunnen ze op meer betrokkenheid en sympathie rekenen.Ga naar voetnoot53 | |||||||||
Literatuur
| |||||||||
[pagina 106]
| |||||||||
Laura van der Wal (1984) studeerde in 2006 af als cultureel antropoloog aan de Universiteit Utrecht. In 2004 en 2007 deed zij veldonderzoek in Suriname. |
|