OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 27
(2008)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |||
Maayke Botman & Peter Sanches
| |||
[pagina 7]
| |||
Bestudering van seksualiteit biedt inzicht in wat in de samenleving op dit terrein als normaal, geaccepteerd en fatsoenlijk wordt beschouwd, en daarmee ook in de daaraan ten grondslag liggende machtsrelaties. Wie seks met wie heeft en welke taboes op seksuele relaties en praktijken rusten, zijn zaken die het een en ander blootleggen over maatschappelijke verhoudingen. Zo verklaart de ongelimiteerde toegang van blanke plantage-eigenaren tot zwarte slavinnen en de wettelijke maatregelen die seks tussen blanke vrouwen en zwarte mannen verboden, de zwart-wit verhoudingen in de koloniale samenleving. Maar dat geldt ook voor het hedendaagse sekstoerisme in het Caraïbisch gebied dat voor veel arme zwarte vrouwen en hun kinderen een uitweg uit armoede betekent - seks met deze vrouwen is voor blanke mannen tot een toeristisch handelsartikel verworden. Toch worden seksualiteit en erotiek nog niet zo lang bestudeerd binnen de Surinamistiek. Onderzoek naar seksualiteit werd ondergebracht in studies naar gezinnen en verwantschap en homoseksualiteit leek niet te bestaan. Tevens is het onderzoek naar seksualiteit en erotiek in het Caraibisch gebied vrijwel uitsluitend gericht op Afro-Caraïbische seksualiteit; de Indo-Caraïbische seksualiteit (van Hindostanen, Javanen) en die van Inheemsen en Marrons zijn onderbelicht gebleven. Het bestuderen ervan is lange tijd in het hele Caraïbische gebied taboe geweest: enerzijds vanwege het gevaar koloniale stereotypen van zwarte hyperseksualiteit te reproduceren, anderzijds als gevolg van een heersende (koloniale, westerse) fatsoensnorm die haaks staat op het openlijk bediscussiëren van seksualiteit. Dit taboe heeft lange tijd het onderzoek naar seksualiteit en erotiek bemoeilijkt (Sharpe & Pinto 2006). Hoe precair onderzoek naar seksualiteit in Caraïbische gemeenschappen is, bleek in 2006 ook uit de publicatie van het Amsterdamse GGD-rapport Seksueel gedrag in een subcultuur van tieners in Zuidoost. Hoewel dit zich richtte op transactionele seks (in de volksmond ook wel ‘breezerseks’ genoemd) onder tieners in Amsterdam Zuidoost, werden in de media met name Surinaamse (en Antilliaanse) meiden gestigmatiseerd. In de Surinaamse context wordt seksualiteit weliswaar openlijk bezongen, maar in de dagelijkse omgang is nog steeds sprake van een taboe. Zo blijft de seksuele voorlichting ver achter bij de beeldvorming over seks die in zang en dans naar voren komt en soms in praktijk gebracht wordt door (sommige) jongeren. Dit taboe, de onzichtbaarheid, de onbespreekbaarheid en het willen hooghouden van een fatsoensnorm enerzijds en de overdreven zichtbaarheid en explicietheid anderzijds, is kenmerkend voor de houding tegenover seksualiteit in het gehele Caraïbisch gebied. De wetenschappelijke belangstelling voor seksualiteit en erotiek is het afgelopen decennium toegenomen, mede onder invloed van genderstudies. Daarnaast is er meer openheid en belangstelling gekomen onder invloed van de globalisering: de migratie van homo's en lesbiennes uit het | |||
[pagina 8]
| |||
Caraïbisch gebied, de mondiale strijd tegen de verspreiding van hiv/aids en andere soa's, de mondiale sekshandel en Caraïbische economieën die in toenemende mate afhankelijk zijn geworden van de toerisme-industrie, waaronder sekstoerisme. Aan seksualiteit zijn dus uiteenlopende aspecten verbonden, van erotiek tot seksueel overdraagbare ziekten, van sekstoerisme tot sekswerk en van seksuele activiteiten tot seksuele identiteiten. Is de wetenschappelijke studie naar seksualiteit en erotiek in het Caraïbisch gebied nog een betrekkelijk onontgonnen terrein, in de beeldende kunst, literatuur en muziek (bijvoorbeeld calypso, soca, chutney, zouk, dancehall, kawina en kaseko) uit het Caraïbisch gebied zijn seksualiteit en erotiek prominent aanwezig. In de verschillende bijdragen in dit themanummer wordt een aantal van de bovengenoemde onderwerpen aan de orde gesteld. Gloria Wekker, die onlangs de prestigieuze Ruth Benedict Award won voor haar boek The politics of passion; Women's sexual culture in the Afro-Surinamese diaspora (Columbia University Press, 2006), zoomt in op de stand van zaken in het onderzoek naar Surinaamse seksualiteit. Haar artikel is een inleiding voor eenieder die nog onbekend is met het vakgebied van seksualiteitsstudies. Zij beschrijft het belang van studies naar seksualiteit en behandelt in de Surinaamse context bestudeerde thema's en de lacunes die er nog zijn. Zo zijn Creolen oververtegenwoordigd in onderzoek naar seksuele cultuur terwijl andere etnische groepen - zoals Javanen, Chinezen, Inheemsen, Boeroes en Hindostanen - vrijwel onzichtbaar zijn gebleven. Het pluralistische model, waarin elke etnische groep in Suriname apart bestudeerd wordt, moet in de optiek van Wekker losgelaten worden. Kamala Kempadoo, die haar achtergrond in Guyana heeft, jarenlang in Nederland woonachtig is geweest en op dit moment hoogleraar is aan York University in Toronto, biedt een overzicht van studies over seksualiteit in het Caraïbisch gebied. Hoewel dergelijke studies in dit gebied lastig te vergelijken zijn, signaleert zij een aantal gemeenschappelijke aspecten van seksuele praktijken. Zoals: geweld tegen vrouwen, seksueel-economische uitwisseling, man-man- en vrouw-vrouwrelaties, seksuele activiteiten van adolescenten, en het hebben van meervoudige seksuele partners. Incest, seksuele agency van vrouwen en hun seksuele verlangens, en biseksueel gedrag worden met regelmaat genoemd maar zelden onderzocht. Het seksuele plezier en gedrag van mannen is meestal de vanzelfsprekende norm en is van invloed op onderliggende aannames in de studies. Deze vanzelfsprekendheid is er mede debet aan dat het belang van noties als viriliteit, vruchtbaarheid, seksuele stoerdoenerij en geweld, die van invloed zijn op de constructies van mannelijkheid, vrijwel onbesproken blijven. Tinde van Andel en haar coauteurs gaan in hun bijdrage in op de specifieke case van vaginale stoombaden. Voor deze stoombaden worden | |||
[pagina 9]
| |||
diverse medicinale planten gebruikt. Afro-Surinaamse vrouwen, en met name Marrons, maken er gebruik van voor het reinigen van de baarmoeder na menstruatie, zwangerschap, miskraam of abortus. Met deze reinigingsmethode kunnen kraamvrouwenkoorts en baarmoederontstekingen voorkomen worden. Het gebruik heeft echter ook een keerzijde. Het maakt de vagina droog en strak, waardoor beschadigingen van het slijmvlies gemakkelijk kunnen optreden en de verspreiding van soa's bevorderd wordt. Seksuele praktijken, vrouwengezondheid, planten en handel komen in dit artikel samen. De bijdrage van Sahiensha Ramdas over overspel binnen de orthodoxe hindoegemeenschap in Suriname sluit goed aan hij de oproep van Wekker om meer onderzoek te doen naar seksualiteit onder andere etnische groepen in Suriname dan Creolen. Ramdas onderzoekt een overkoepelend fenomeen dat onder alle lagen van de bevolking voorkomt, namelijk overspel. Zij belicht de push- en pullfacroren die een rol spelen bij overspel en corrigeert daarbij de stereotiepe beeldvorming: de man als dader en de vrouw als slachtoffer. Hoewel vrouwenhandel geen onderbelicht onderwerp is binnen studies over het Caraïbisch gebied, lezen we er nog niet zoveel over in relatie tot Suriname. Het probleem werd tot drie jaar geleden zelfs ontkend door de Surinaamse overheid, zoals Laura van der Wal beschrijft. Zij zet uiteen welke routes verhandelde vrouwen hebben afgelegd om in Suriname terecht te komen. Onder valse voorwendselen worden zij naar Suriname gehaald in de veronderstelling te gaan werken als kok, barvrouw, oppas en dergelijke. Gedetailleerd gaat Van der Wal in op de beeldvorming, praktijk en bestrijding van vrouwenhandel en zij concludeert dat de afgelopen tien jaar de prostitutiesector sterk gegroeid is, maar dat de juridische middelen om vrouwenhandel tegen te gaan beperkt zijn. Paul van Gelder leidt ons rond in de wereld van de Surinaamse pooiers, ‘bisnisjongens’ en homo's in het Amsterdam van de jaren tachtig. Hij belicht de praktijk van het hosselen in de taboesfeer van sekswerk. Van Gelder neemt een duik in de geschiedenis om een beeld te schetsen van Surinaamse pooiers aan het einde van de jaren zestig en biedt voorts een kijkje in de wereld van de ‘pimps en hosselaars’ avant la lettre. Hij zet uiteen dat twee vormen van hosselen onderscheiden kunnen worden. De eerste vorm draait om het vinden van geld en de tweede, die vooral onder Surinaamse bisnisjongens en sommige Surinaamse homo's te vinden is, om zingeving en de zoektocht naar identiteit in plaats van geld. In de laatste bijdrage, van de hand van Ineke van Wetering, komt de culturele verbeelding van seksualiteit aan de orde. Zij beschrijft twee Creools-Surinaamse culturele producten: de lakuprei en lobisingi. In beide zijn muziek en dans - instrumentaal en met zang begeleid - essentieel. In bijvoorbeeld de lakuprei worden seks, verleiding en (koloniale) uitbuiting met elkaar verbonden. Van Weterings bijdrage is gebaseerd op | |||
[pagina 10]
| |||
onderzoek in de jaren tachtig bij de vrouwenvereniging Abaisa in Amsterdam Zuidoost. Zij plaatst haar onderzoek in een historisch kader en laat zien hoe deze vormen van culturele verbeelding met de Surinaamse migrantenvrouwen zijn meegereisd naar Nederland. In dit themanummer is een zo divers mogelijk pallet aan onderwerpen in relatie tot seksualiteit en erotiek in Suriname en het Caraïbisch gebied opgenomen. Wij zien de organisatie van het colloquium in 2007 en dit themanummer als een eerste terreinverkenning naar dit thema. Vanwege de beschikbare ruimte in dit nummer hebben wij niet alle bijdragen kunnen opnemen. In volgende Oso-nummers zal hiervoor plaats worden ingeruimd. | |||
Literatuur
|
|