| |
| |
| |
Onderzoek en debat
Wat Surinamers over taal denken?
Michiel van Kempen
Het bureau Trendbox heeft voor de Taalunie in mei en juni 2005 een onderzoek uitgevoerd naar wat Nederlanders, Vlamingen en Surinamers over taal vinden, en dat heeft geleid tot opmerkelijke vaststellingen. De resultaten van het onderzoek zijn in bewerkte vorm verschenen in een speciale uitgave van Taalpeil (ook gemakkelijk op het internet te vinden en te downloaden). In totaal werden 1139 vragenlijsten ingevuld: 582 in Nederland, 304 in Vlaanderen en 253 in Suriname. De ondervraagden in Nederland werden geselecteerd uit Het Nationale Panel, een bestand van 40.000 personen waarover Trendbox voor haar enquêtes beschikt; in Vlaanderen stond een ‘gecontroleerd panel van consumenten’ ter beschikking, terwijl in Suriname het veldwerk face-to-face werd uitgevoerd, waarbij de respondenten in hun eigen woning de lijsten met 50 vragen invulden. Op advies van de onderzoekers - wie dat waren wordt nergens vermeld - werd het veldwerk enkel uitgevoerd in de dichtstbevolkte regio's: Paramaribo en Wanica. Aangenomen mag worden dat vooral praktische redenen daarbij een rol hebben gespeeld: enquêteren in Moengo, Totness of Afobaka vraagt nu eenmaal veel meer inspanning. Consequentie van die werkwijze is wel dat Surinames tweede grootste stad en onderwijskern Nieuw-Nickerie buiten het onderzoek is gevallen. Andere belangrijke consequentie: juist de districten waar andere talen dan het Nederlands dominant zijn, vallen buiten het gezichtsveld van de onderzoekers.
Dat het hele onderzoek sterk gedacht is vanuit de predominantie van de Nederlandse taal en weinig objectieve data naar boven brengt over de linguïstische context van Suriname, blijkt al direct uit de algemene inleiding. Daar worden de ‘allochtone minderheidstalen’ van Nederland genoemd. Het Turks met zijn 192.000 sprekers staat bovenaan het rijtje, het Papiamentu met 80.000 sprekers valt in de middenmoot en het Sranan met 7000 sprekers bungelt helemaal onderaan. Maar volgens welk criterium heeft zo'n telling plaatsgevonden? Gaat het om mensen die (bijna) uitsluitend die taal spreken en helemaal niets anders? Want als het gaat om het daadwerkelijk actieve gebruik van het Sranan, dan is de groep van 7000 veel en veel groter. Zeer veel Surinamers gebruiken het Sranan samen met het Nederlands, variërend van een eenvoudige Alida Neslo-kreet als ‘Hé fa?’ tot complete conversaties.
| |
| |
Veel van mijn Surinaamse vrienden wisselen zowel in gesprekken als in e-mails Nederlands en Sranan af, en wie wel eens verkeert in de Surinaamse gemeenschap in Den Haag hoort hoe men daar bijna van de ene zin op de andere overspringt van het Nederlands naar het Sarnami en het Sranan. Die code-switching is geen zeldzaam verschijnsel en zeker geen echt Surinaams verschijnsel: in enorm veel landen in de wereld gebruiken mensen meer dan één taal. De Taalunie verdisconteert die taalwerkelijkheid niet in haar onderzoek. Het feit alleen al dat alle vragen in het Nederlands gesteld werden, impliceert dat op voorhand Surinamers die die taal niet machtig zijn, nooit in het onderzoek kunnen worden meegeteld.
Dat leidt dan al direct tot een hoogst dubieus eerste onderzoeksresultaat bij de vraag naar hoe trots men is op het Nederlands. Volgens de enquête geeft 62% van de Surinamers aan dat het Nederlands hun moedertaal is, tegen 20% die zegt het Sranan als moedertaal te beschouwen. Ik geloof daar geen barst van. Hier wreekt zich volgens mij de beperkte actieradius van het onderzoek: het is evident dat het Nederlands in Paramaribo en Wanica een sterkere positie heeft dan in, zeg Coronie. Je weet ook niet hoeveel mensen die met veel moeite het Nederlands onder de knie hebben gekregen en die taal vaker zijn gaan spreken dan hun moedertaal, nu uit trots tegenover de onderzoeker zeggen dat het Nederlands ook hun moedertaal is. Er zou een heel ander resultaat uit de bus zijn gekomen, wanneer de vraag had geluid: welke talen heeft u thuis overwegend gehoord gedurende de eerste vijf jaren van uw leven? Dan zou daar Nederlands wel bij geweest zijn, maar zouden ook andere talen zijn genoemd. Mijn twijfels of de geënquêteerden wel wisten wat een ‘moedertaal’ is, zie ik ook sterker worden in het vervolg: 85% geeft aan trots te zijn op zijn moedertaal, zij het dat onder de mensen die het Sranan als moedertaal hebben die trots sterker is. Maar waarom zijn Surinamers nu trots op hun moedertaal? Omdat het nu eenmaal de taal is waarmee men is opgegroeid, en: ‘Omdat het de taal is waarin ik mij het beste kan uitdrukken, met een grote woordenschat en veel nuances.’ Juist deze laatste omschrijving wijst erop dat als het om volwassenen gaat, het Nederlands hoog gewaardeerd wordt. Dat is namelijk de taal waarin de mensen al in de schoolbanken geleerd hebben een complexe werkelijkheid uit te drukken. Het Sranan noch een van de andere volkstalen heeft in het schoolcurriculum een plaats gekregen, en die talen kunnen dus ook moeilijk de status verwerven van een taal waarmee volwassenen hun leefwereld - het hoger onderwijs, de
rechtsspraak, het handelsleven, het bestuur - te lijf gaan en de sociale ladder beklimmen, genuanceerd en met een grote woordenschat.
Wat het onderzoek wel laat zien is dat de positie van het Nederlands geconsolideerd en zelfs versterkt is. Zelfs als het cijfer van 62% zwaar overtrokken zou zijn, dan blijft staan dat het aantal mensen dat het Nederlands als moedertaal heeft mede onder invloed van de groei van de verstedelijkte agglomeratie Paramaribo is toegenomen. Dit staat haaks op de mening van taalkundige drs. Hein Eersel die in een interview van begin 2005 als zijn mening te kennen
| |
| |
gaf dat het Nederlands ‘in de naaste toekomst [...] als officiële taal uit Suriname zal zijn verdwenen en dat er daarvoor in de plaats het Sranantongo zal komen met Engels als sterke tweede taal of het Engels met het Sranantongo als sterkste tweede taal.’ (Tuinfort 2005) Eersel meent dat die ontwikkeling door de integratie in Caricom bevorderd zal worden en ‘vanwege het feit dat de volgende generaties Surinamers steeds minder affiniteit met het Nederlands zullen blijken te hebben.’ Ik zou niet weten hoe je zoiets nu al zou kunnen inschatten. Wel kan vastgesteld worden dat al vele jaren geleden - begin jaren '80, maar ook al veel vroeger - vergelijkbare geluiden gehoord konden worden: dat het Engels en het Sranan terrein zouden winnen op het Nederlands. Maar het tegenovergestelde bleek uit te komen: de status van bijvoorbeeld het Sranan verbeterde wel (het wordt nu soms in de Assemblee gesproken), maar het Nederlands won terrein. De taalsociologische werkelijkheid is nu eenmaal altijd weerbarstig. Zelfs wanneer het Sranan en de andere Surinaamse volkstalen stevig verankerd zouden zijn in het onderwijs, zou een voorspelling over de ontwikkeling van de taalsituatie een hachelijke zaak blijven, omdat er tal van factoren zijn die de taalsituatie mee bepalen. Wat verwachten de mensen in Suriname van de taalontwikkeling? Eén op de drie respondenten verwacht dat het Engels in de toekomst de voertaal zal worden, 40% betreurt dat, 40% betreurt dat niet. Verschrikkelijk gehecht aan het Nederlands lijken de Surinamers niet te zijn, maar er zijn in het Taalunie-onderzoek wél weer meer Surinamers dan Nederlanders en Vlamingen die méér Nederlandstalige websites zouden willen.
Uiteraard wil ik hier niet alle resultaten van de enquête overnemen, maar ik kijk nog wel even naar wat de Surinaamse respondenten over literatuur te melden hadden. Zes op de tien kon geen enkele naam van een Nederlandse schrijver noemen, 96% kon spontaan niet op de naam van een Vlaamse schrijver komen. Met de kennis van de Surinaamse literatuur onder Nederlanders en Vlamingen is het nog beroerder gesteld: slechts een enkele Nederlander of Vlaming wist de naam van een Surinaams auteur te noemen. Blijkbaar is dus ook een veelverkopend auteur als Cynthia Mc Leod iemand die buiten Suriname-kringen geen bekendheid heeft verworven. Werk aan de winkel dus. Weinig verrassend waren de namen die de Surinamers noemden: 40% noemde Cynthia Mc Leod, 21% Gerrit Barron (vergelijk de resultaten van een onderzoek naar het leesgedrag in Suriname - Van Kempen 2004). De ondervraagde Surinamers lezen meer dan de Vlamingen: gemiddeld veertien boeken per jaar, tegen de Vlamingen ruim tien. Maar de vraag is of de onderzoekers wel verdisconteerd hebben dat veel Surinamers onder ‘boek’ ook een tijdschrift verstaan. En ook hier: ik had wel graag willen weten hoeveel boeken het filiaal van boekhandel Vaco te Kawemhakan verkoopt en hoeveel boeken de bibliobus van Drietabbetje uitleent.
Op de vraag of de overheid het lezen moest stimuleren antwoordde maar liefst 78% van de Surinamers ‘ja’ en nog eens 14% ‘misschien, hangt er vanaf’. Of hiervan een signaal uitgaat in de richting van de overheid is sterk de vraag.
| |
| |
Wie kan zich heugen wanneer voor het laatst een lid van de Assemblee vragen heeft gesteld over het stimuleren van het lezen onder de Surinamers - in het Nederlands of het Sranan?
Het heeft er veel van weg dat de Taalunie met dit onderzoek heeft aangestuurd op een cijfermatige rechtvaardiging van haar activiteit in Suriname: kijk toch eens 62% van de Surinamers heeft het Nederlands als moedertaal en wil meer met die taal doen, wij kunnen aan de slag! Als dat inderdaad de intentie van de Taalunie is geweest, dan haalt de wijze waarop dit onderzoek is uitgevoerd de geloofwaardigheid toch minstens voor een deel onderuit. Die rechtvaardiging heeft de Taalunie overigens in het geheel niet nodig, want Suriname is op eigen verzoek tot de Taalunie als derde lid toegetreden. Toch zou het van realiteitszin getuigen wanneer men in de burelen aan het Haagse Lange Voorhout niet vergeet dat de president die nu de Taalunie heeft binnengehaald, indertijd de minister was die de Sticusa het land uitschopte.
| |
Literatuur
Kempen, Michiel van, 2004
‘Wat leest de Surinaamse lezer?’ Oso, Tijdschrift voor Surinamistiek 23 (1):134-146. |
Taalunie, 2005
‘Taalonderzoek in Nederland, Vlaanderen en Suriname.’ Taalpeil; speciale uitgave 25 jaar Nederlandse Taalunie, september: 1-8. |
Tuinfort, Carla, 2005
‘Taalpolitiek gesprek.’ De Ware Tijd 5 & 6 februari 2005. |
| |
Wereldoorlog in De West en onbekende literatuur
William L. Man A Hing
Voor de tentoonstelling Wereldoorlog in De West; Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba, 1940-1945, georganiseerd door het Verzetsmuseum Amsterdam in 2004, is een begeleidend boekje samengesteld door museum-directeur Liesbeth van der Horst. Zij schrijft in het voorwoord: ‘Toen het museum zich in 2002 op het onderwerp ging richten, was er nog weinig onderzoek naar gedaan. Voor de totstandkoming van de tentoonstelling en het boek heeft het museum - in beperkte tijd - veel nieuw onderzoek moeten verrichten’ (p. 7). De literatuurlijst achterin telt vijf bladzijden (pp. 149-153). Naast publicaties die specifiek betrekking hebben op de behandelde periode zijn er ook een aantal te vinden van algemeen historische aard over Suriname. Opmerkelijk is dat het themanummer van de Oso (1995: 14-2) over de Tweede Wereldoorlog niet genoemd wordt, noch de bijdragen die daarin verschenen, terwijl deze toch zijn opgenomen in de bibliografie van Suriname (1997) van het KITLV, samengesteld door Irene Rolfes. Overigens worden in
| |
| |
de Subject Index van deze bibliografie op pagina 426 onder World War II als subgroep van History, met inbegrip van de hierboven aangehaalde titels, in totaal twintig artikelen over het onderwerp vermeld. Daarvan zijn niet meer dan drie in de literatuurlijst terug te vinden.
Op de pagina's 17-19 wordt een beschrijving gegeven van het Duitse vrachtschip Goslar en zijn ondergang, waarin de nog altijd rondhangende geruchten over de betrokkenheid dan wel de medeverantwoordelijkheid van de toenmalige commissaris van politie J.A. van Beek, weer wordt aangehaald. In dit verband wordt door de auteur van de catalogus het bestaan van een officieel onderzoek genoemd dat geen bewijs zou hebben opgeleverd voor ‘van Beeks medeverantwoordelijkheid voor de ondergang van de Goslar’. De vindplaats van het onderzoek en zijn rapport staan helaas niet in de literatuurlijst. Dat is de bijdrage uit 1989 van Evert van Laar en William L. Man A Hing in het Tijdschrift voor Zeegeschiedenis 8 (1): 67-78: ‘De roemloze ondergang van de ‘Goslar’. Opvallend is ook dat wel twee artikelen uit het dagblad Het Parool over de executie van Chinese zeelieden zijn opgenomen in de literatuurlijst, maar niet de studies waarop ze gebaseerd zijn: Junnes Sint Jago, 2000, De tragedie van 20 april 1942; Arbeidsconflict Chinese zeelieden en CSM mondt uit in bloedbad. Curaçao. ISBN 99904-0360-0) en Junnes Sint Jago 2000, Etat-major achter prikkeldraad. Curaçao. ISBN 99904-0-359-7). Aankomende Surinamisten klagen bij het begin van hun onderzoek vaak over het ontbreken van literatuur (met name handboeken) en publicaties over ‘hun’ onderwerp. In de praktijk blijkt dat men niet langer wil kijken dan zijn neus lang is en niet de moeite wil doen meer spitwerk te verrichten. Het gevolg is dat in menig geval ‘ontdekkingen worden gedaan die allang bekend zijn.
| |
Tewerkstelling Javaanse contractarbeiders aan het begin van het contractarbeid
Paul P. Mangoenkarso
In de periode van 9 augustus 1894 tot 13 december 1939 werden in Suriname in totaal 32.965 Javaanse contractarbeiders mannen (19.088), vrouwen (12.408) en kinderen (1.460) aangevoerd. Bij het Nationaal Archief zijn gegevens over deze immigranten te vinden in de Javaanse Historische Database Suriname: www.nationaalarchief.nl/suriname/base_java/introductie.html. Van de 32.965 contractarbeiders zijn in deze database van 30.884 contractarbeiders de gegevens opgenomen. Uit deze gegevens blijkt dat de ruime meerderheid (bijna een kwart) van de Javaanse contractarbeiders na hun aankomst te werk werden gesteld op de plantages Mariënburg en Zoelen. Iets meer dan een tiende deel op de plantages Waterloo, Nursey en Hazard in het district Nickerie. De plantage Alliance moet het doen met ongeveer zeven procent van de Javaanse immigranten. Ik heb alle plantages waar Javanen te werk werden gesteld in onderstaande tabel opgenomen.
| |
| |
|
Plantage |
Geslacht |
|
Totaal |
|
|
Man |
% |
Vrouw |
% |
Totaal |
% |
1 |
Mariënburg en Zoelen |
4513 |
23,9 |
2844 |
23,7 |
7357 |
23,8 |
2 |
Waterloo, Nursey en Hazard |
1910 |
10,1 |
1192 |
9,9 |
3102 |
10,0 |
3 |
Alliance |
1340 |
7,1 |
796 |
6,6 |
2136 |
6,9 |
4 |
Rust en Werk |
849 |
4,5 |
552 |
4,6 |
1401 |
4,5 |
5 |
Slootwijk |
618 |
3,3 |
400 |
3,3 |
1020 |
3,3 |
6 |
Peperpot |
482 |
2,6 |
362 |
3 |
844 |
2,7 |
7 |
Voorburg |
492 |
2,6 |
351 |
2,9 |
843 |
2,7 |
8 |
Sorgvliet |
509 |
2,7 |
311 |
2,6 |
820 |
2,7 |
9 |
Jagtlust. |
466 |
2,5 |
327 |
2,7 |
793 |
2,6 |
10 |
Dordrecht |
416 |
2,2 |
221 |
1,8 |
637 |
2,1 |
11 |
Wederzorg |
383 |
2 |
254 |
2,1 |
637 |
2,1 |
12 |
Domburg |
263 |
1,4 |
230 |
1,9 |
493 |
1,6 |
13 |
Geyersvlijt |
250 |
1,3 |
181 |
1,5 |
431 |
1,4 |
14 |
Mon Tresor |
239 |
1,3 |
127 |
1,1 |
366 |
1,2 |
15 |
Catharina Sophia |
212 |
1,1 |
119 |
1 |
331 |
1,1 |
16 |
Waterland |
205 |
1,1 |
124 |
1 |
329 |
1,1 |
17 |
Ma Retraite |
193 |
1 |
132 |
1,1 |
325 |
1,1 |
18 |
Guineesche Vriendschap |
175 |
0,9 |
137 |
1,1 |
312 |
1,0 |
19 |
Susannasdaal |
183 |
1 |
110 |
0,9 |
293 |
0,9 |
20 |
Johannesburg |
183 |
1 |
103 |
0,9 |
286 |
0,9 |
21 |
Belwaarde |
167 |
0,9 |
116 |
1 |
283 |
0,9 |
22 |
Vriendbeleid |
169 |
0,9 |
100 |
0,8 |
269 |
0,9 |
23 |
Mon Souci |
156 |
0,8 |
109 |
0,9 |
265 |
0,9 |
24 |
Nieuw Grond |
160 |
0,8 |
100 |
0,8 |
260 |
0,8 |
25 |
La Poule |
151 |
0,8 |
107 |
0,9 |
258 |
0,8 |
26 |
Mariënbosch |
164 |
0,9 |
93 |
0,8 |
257 |
0,8 |
27 |
La Liberte |
170 |
0,9 |
85 |
0,7 |
255 |
0,8 |
28 |
Spieringshoek |
152 |
0,8 |
92 |
0,8 |
244 |
0,8 |
29 |
Leliendaal & Ellen |
142 |
0,8 |
89 |
0,7 |
231 |
0,7 |
30 |
Onbekend |
123 |
0,7 |
108 |
0,9 |
231 |
0,7 |
31 |
Constantia |
133 |
0,7 |
79 |
0,7 |
212 |
0,7 |
32 |
Broederschap |
128 |
0,7 |
83 |
0,7 |
211 |
0,7 |
33 |
Maasstroom |
124 |
0,7 |
85 |
0,7 |
209 |
0,7 |
34 |
Killenstein |
133 |
0,7 |
75 |
0,6 |
208 |
0,7 |
35 |
Katwijk |
127 |
0,7 |
69 |
0,6 |
196 |
0,6 |
36 |
Berlijn |
129 |
0,7 |
58 |
0,5 |
187 |
0,6 |
37 |
Margarethenburg |
78 |
0,4 |
105 |
0,9 |
183 |
0,6 |
38 |
Morgenstond, de |
102 |
0,5 |
76 |
0,6 |
178 |
0,6 |
39 |
Nieuw Meerzorg |
111 |
0,6 |
60 |
0,5 |
171 |
0,6 |
40 |
Tout Lui Faut |
105 |
0,6 |
65 |
0,5 |
170 |
0,6 |
41 |
Petersburg |
105 |
0,6 |
60 |
0,5 |
165 |
0,5 |
42 |
Nieuw Clarenbeek |
93 |
0,5 |
71 |
0,6 |
164 |
0,5 |
43 |
Accaribo |
92 |
0,5 |
70 |
0,6 |
162 |
0,5 |
44 |
Pieterzorg |
105 |
0,6 |
54 |
0,4 |
159 |
0,5 |
45 |
t'Vertrouwen |
98 |
0,5 |
60 |
0,5 |
158 |
0,5 |
46 |
Zorg en Hoop |
107 |
0,6 |
45 |
0,4 |
152 |
0,5 |
47 |
Meerzorg |
89 |
0,5 |
57 |
0,5 |
146 |
0,5 |
48 |
Berlijn |
87 |
0,5 |
54 |
0,4 |
141 |
0,5 |
| |
| |
49 |
Mon Plaisir |
71 |
0,4 |
70 |
0,6 |
141 |
0,5 |
50 |
Lotland |
80 |
0,4 |
50 |
0,4 |
130 |
0,4 |
51 |
Clevia |
88 |
0,5 |
40 |
0,3 |
128 |
0,4 |
52 |
Beekhuizen |
81 |
0,4 |
39 |
0,3 |
120 |
0,4 |
53 |
Brouwerslust |
70 |
0,4 |
47 |
0,4 |
117 |
0,4 |
54 |
Dankbaarheid, de |
63 |
0,3 |
50 |
0,4 |
113 |
0,4 |
55 |
Moengo |
59 |
0,3 |
51 |
0,4 |
110 |
0,4 |
56 |
Ressource, La |
66 |
0,3 |
36 |
0,3 |
102 |
0,3 |
57 |
Vrede, de |
62 |
0,3 |
36 |
0,3 |
98 |
0,3 |
58 |
Elisabethshoop |
58 |
0,3 |
38 |
0,3 |
96 |
0,3 |
59 |
Caledonia |
69 |
0,4 |
25 |
0,2 |
94 |
0,3 |
60 |
Boxel |
58 |
0,3 |
33 |
0,3 |
91 |
0,3 |
61 |
La Ressource |
48 |
0,3 |
41 |
0,3 |
89 |
0,3 |
62 |
Concordia |
57 |
0,3 |
28 |
0,2 |
85 |
0,3 |
63 |
Heerendijk |
50 |
0,3 |
33 |
0,3 |
83 |
0,3 |
64 |
Geertruidenberg |
53 |
0,3 |
29 |
0,2 |
82 |
0,3 |
65 |
Crappahoek |
57 |
0,3 |
20 |
0,2 |
77 |
0,2 |
66 |
Schoonoord |
51 |
0,3 |
22 |
0,2 |
73 |
0,2 |
67 |
Frederiksdorp |
40 |
0,2 |
29 |
0,2 |
69 |
0,2 |
68 |
Lust & Rust |
36 |
0,2 |
25 |
0,2 |
61 |
0,2 |
69 |
Leonsberg |
32 |
0,2 |
21 |
0,2 |
53 |
0,2 |
70 |
St Barbara |
20 |
0,1 |
17 |
0,1 |
37 |
0,1 |
71 |
Morgenster, de |
26 |
0,1 |
7 |
0,1 |
33 |
0,1 |
72 |
Vredenburg |
23 |
0,1 |
10 |
0,1 |
33 |
0,1 |
73 |
Vreeland |
22 |
0,1 |
9 |
0,1 |
31 |
0,1 |
74 |
Poule, La |
16 |
0,1 |
14 |
0,1 |
30 |
0,1 |
75 |
Cultuurtuin |
19 |
0,1 |
7 |
0,1 |
26 |
0,1 |
76 |
Weltevreden |
15 |
0,1 |
11 |
0,1 |
26 |
0,1 |
77 |
De Vrede |
6 |
0 |
14 |
0,1 |
20 |
0,1 |
78 |
Lelydorp |
12 |
0,1 |
8 |
0,1 |
20 |
0,1 |
79 |
Liliendaal |
10 |
0.1 |
8 |
0,1 |
18 |
0,1 |
80 |
Guadeloupe |
10 |
0,1 |
7 |
0,1 |
17 |
0,1 |
81 |
Margaretha's gift |
12 |
0,1 |
4 |
0 |
16 |
0,1 |
82 |
Rencontre, La |
7 |
0 |
8 |
0,1 |
15 |
0,0 |
83 |
Gloria |
10 |
0,1 |
3 |
0 |
13 |
0,0 |
84 |
Sint Barbara |
7 |
0 |
6 |
0 |
13 |
0,0 |
85 |
Fredericisgift |
7 |
0 |
3 |
0 |
10 |
0,0 |
86 |
Nijd en Spijt |
7 |
0 |
3 |
0 |
10 |
0,0 |
87 |
Nieuwe Grond, de |
4 |
0 |
4 |
0 |
8 |
0,0 |
88 |
Kampong Baroe |
1 |
0 |
3 |
0 |
4 |
0,0 |
89 |
Gravenstein |
1 |
0 |
1 |
0 |
2 |
0,0 |
90 |
De Drie Gebroeders |
- |
0 |
1 |
0 |
1 |
0,0 |
91 |
Visserzorg |
- |
0 |
1 |
0 |
1 |
0,0 |
92 |
Voorland |
- |
0 |
5 |
0 |
5 |
0,0 |
93 |
Worsteling |
2 |
0 |
- |
0 |
2 |
0,0 |
|
Totaal |
18867 |
100,4 |
12015 |
99,6 |
30884 |
100,0 |
Bron: HDS, Nationaal Archief/Mangoenkarso. P.P, augustus 2005. |
|
|