| |
| |
| |
Evert van Laar
Philip Samson en zijn verzamelingen
Het is de moeite waard aandacht te besteden aan het leven en werken van een twintigste-eeuwse Surinamer die voor het culturele en maatschappelijke leven van zijn land van grote betekenis is geweest. Op twee plaatsen bevinden zich omvangrijke verzamelingen met archiefstukken en documentatie van hem afkomstig. Die geven een goede basis om de activiteiten van Philip Samson te reconstrueren.
| |
Inleiding
Philip (in de omgang Phili genoemd) Abraham Samson werd op 28 april 1902 in Paramaribo geboren als oudste zoon van Abraham Philip Samson (1872-1959) en Harriët Elisabeth Morpurgo (1878-1945). Zijn vader was apotheker en zijn moeder een dochter van David Simon Goedman Morpurgo, redacteur van het nieuwsblad Suriname. Na Phili kwamen nog vijf broers en een zuster, die allen later belangrijke functies bekleed hebben. Zijn broer Marcus Abraham (Max), geboren op 11 oktober 1904, arts, kwam op 28 februari 1943 in Auschwitz om.
Phili bezocht de openbare Hendrikschool voor mulo en behaalde het diploma op 30 april 1919. Al op 22-jarige leeftijd, op 17 oktober 1924, behaalde hij het radicaal van praktizijn, zoals vroeger een (niet-academisch gevormde) Surinaamse advocaat genoemd werd. De kandidaat studeerde bij gevestigde juristen. De vakken waarin geëxamineerd zou worden waren niet vastgesteld en het examen, af te nemen door twee praktizijns onder toezicht van een commissie uit het Hof van Justitie, werd maar een paar keer per jaar afgenomen.
Op 14 november 1924 werd Samson bij het Hof van Justitie ingeschreven. Hij vestigde zich in Paramaribo. Later leidde hij zelf praktizijns op. Daarnaast was hij vanaf 1919 surnumerair en van 1922 tot 1929 klerk in 's Lands dienst. Van 1928 tot 1930 was hij waarnemend Landspraktizijn. Hij trouwde op 29 maart 1928 met Hanna Josephine (Annie) Samuels. Zij was op 23 november 1905 in Paramaribo geboren en overleed op 19 december 1995 in Amsterdam. Het huwelijk bleef kinderloos.
Samson werd in 1929 gekozen tot Lid van de Koloniale Staten. In 1932 werd hij tot ondervoorzitter benoemd. Tot 1942 had hij zitting in de Staten. Vanaf 1931 was hij rechtskundig adviseur van de Surinaamse Voetbalbond en later ook van de Vereniging tot bescherming van dieren in Suriname. Van 1933 tot 1944 was hij secretaris van de Voogdijraad. Hij bezocht Nederland begin 1939 en hield daar verschillende lezingen over Suriname. In 1943 werd hij tijdelijk griffier bij het Hof van Justitie en Lid-plaatsvervanger van het Hof. Van tijd tot tijd was hij rechter in het 1e, 2e en 3e Kanton. Hij werd in 1948 griffier bij het Hof van Justitie en tevens rechtercommissaris.
Tijdens zijn werkzame leven is hij lid geweest van een groot aantal commissies, onder andere de Commissie tot bestrijding van de woeker (1932), de Commissie tot herziening van het onderwijs (1937), de Inflatiecommissie (1941), lid en tweede secretaris van de Commissie Rechtsverkeer in Oorlogstijd (1943) en de Commissie ter voorkoming en bestrijding van de jeugdcriminaliteit (1944). Verder was hij lid en plaatsvervangend voorzitter van de Bemiddelingsraad bij arbeidsgeschillen (1948) en lid
| |
| |
en plaatsvervangend voorzitter van het Medisch Tuchtcollege (1948). Samson werd docent aan de Surinaamse rechtsschool, die in november 1948 op initiatief van mr. dr. J.C. de Miranda werd geopend. Deze opleiding voor juristen verving de verouderde studie voor praktizijn. Praktizijns mochten zich nu advocaat noemen.
In 1949 raakte Samson in grote problemen toen hij in een faillissementszaak van onjuiste handelingen werd beschuldigd. Hij werd ontheven van zijn rechterlijke functies. Een later ingesteld onderzoek toonde aan dat hij zich niet aan onoirbare feiten schuldig had gemaakt, hetgeen bij een zo integer man als Samson ook niet voor te stellen was. Hij was het slachtoffer geworden van een figuur die zijn prestige wilde redden. Pas in 1960 werd hij weer tot lid-plaatsvervanger van het Hof van Justitie benoemd. Hij werd in 1950 secretaris van de Kamer van Koophandel. Daarnaast bleef hij zijn advocatenpraktijk uitoefenen.
Samson was bestuurslid van verschillende verenigingen, onder meer secretaris en later voorzitter van de Surinaamse Historische Kring (1951-1962), vanaf 1932 secretaris van het Toneelgezelschap Thalia en bestuurs- en later erelid van de vrijmetselaarsloge Concordia. Hoewel hij daarvoor geen opleiding had gevolgd ontwikkelde Samson zich door eigen onderzoek en studie tot een groot kenner van de Surinaamse geschiedenis. Hij publiceerde een groot aantal artikelen in tijdschriften en kranten onder andere in de West-Indische en Nieuwe West-Indische Gids, Vox Guyanae, Schakels, Protestantenblad, Jong Suriname, Surinaams Juristenblad, Suriname, De West en Djogo, het orgaan van het Surinaams Verbond. Zijn verdiensten voor de geschiedschrijving kwamen tot uitdrukking door zijn benoeming tot lid van het Genootschap voor de Joodse Wetenschap in Nederland in Amsterdam en het Historisch Genootschap in Utrecht. Hij was Officier in de Orde van Oranje-Nassau (1941).
Met D. Arrias en J.D. Oppenheimer was Philip Samson oprichter van Teroenga (bazuingeschal), het maandblad van de beide Joodse gemeenten in Suriname. Het eerste nummer verscheen in november van dat jaar. Samson werd redacteur van het blad en leverde vele artikelen. Het laatste nummer kwam uit in september/oktober 1968. Ook publiceerde hij veel over Joodse geschiedenis en cultuur in Habinjan (De Opbouw), het maandblad van de Portugees-Israëlitische Gemeente in Nederland en Mikve Israel op Curaçao. Van 1928 tot 1949 was hij eerst lid van de kerkenraad van de Nederlands Israëlitische Gemeente, later secretaris en voor- | |
| |
zitter. J.D. Oppenheim richtte op 2 februari 1941 de Surinaamse Zionistenbond op. Samson werd secretaris en vanaf 1946 voorzitter van de bond. Er werd geld ingezameld voor het Joods Nationaal Fonds. Hij was tegenstander van de Freeland League for Jewish Territorial Colonization, gesticht in 1947 door I.N. Steinberg, die de mogelijkheid van immigratie van Joden in Suriname onderzocht. De Zionisten wilden een Joodse staat in Palestina stichten. In Suriname werd de Freeland League geleid door Philips broer Hans. Nadat in 1948 de staat Israël was gesticht, was het plan voor de vestiging van Joden in Suriname van de baan en de Surinaamse Zionistenbond en de Freeland League verliepen.
Als vaste medewerker van de AVROS (Algemene Vereniging Radio Omroep Suriname) hield Samson vele jaren voordrachten over historische onderwerpen voor de radio.
Op 60-jarige leeftijd, in 1962, legde hij zijn functies neer en vertrok met zijn vrouw naar Nederland, waar hij zich op 30 april in Amsterdam vestigde. Hij hield daar nog vele lezingen over Suriname. Ook werd hij secretaris en later voorzitter van het Surinaams Verbond. Bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen maakte hij in 1964 een inventaris van de nagelaten papieren van Frederik Oudschans Dentz.
In 1965 verzochten de Staten van Suriname hem om samen met mr. C.D. Ooft een gedenkboek samen te stellen in verband met het naderende honderdjarig bestaan van de Staten. Om de laatste hand aan dit werk te leggen ging Samson in december 1965 voor twee maanden naar Suriname. Het was de laatste reis naar zijn geboorteland. Het gedenkboek verscheen in 1966 in Paramaribo.
Na een korte ziekte overleed Philip Samson op 27 juni 1966 in Amsterdam. Onder grote belangstelling werd hij op de Portugees-Israëlitische begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel begraven.
| |
De verzamelingen
Ph.A. Samson heeft een omvangrijke hoeveelheid documentatie en archiefstukken over Suriname bewaard. Hij bewaarde alle teksten van zijn artikelen en voordrachten. Een groot deel van de verzameling schonk mevrouw Samson na de dood van haar man in 1967 aan de Centrale Bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam en wordt daar onder de titel Collectie Ph.A. Samson bewaard. Bart Huges heeft hiervan in 1968 een inventaris gemaakt.
De collectie omvat:
* | 280 drukwerken over godsdienst, rechtswetenschap, sociale wetenschap, land- en volkenkunde en geschiedenis van Suriname, 1785-1965; |
* | periodieken, onder andere Adresboek voor Suriname (1911), de Moengobode (1948) en De Schoolvriend (1949); 1942-1953; |
* | 16 portefeuilles met teksten van lezingen, artikelen en notities betreffende levensbeschrijvingen, recht, bestuur, humor, economie, godsdienst, geneeskunde, het culturele leven in en geschiedenis van Suriname, 1933-1966; |
* | 8 plakboeken ‘van en over mijzelf’ over de periode 1922-1965; hierbij horen 2 portefeuilles met correspondentie en notities; |
* | 20 mappen met krantenknipsels, brochures en programma's, ingedeeld op onderwerp: onder andere Staten van Suriname, recht, cultureel leven, godsdienst, levensbeschrijvingen, bevolkingsgroepen, slavernij, politiek, bestuur, onderwijs, handel en verkeer, 20e eeuw. |
Het materiaal over de geschiedenis en de cultuur van de Joden in Suriname, verzameld door Ph.A. Samson, schonk mevrouw Samson in 1967 aan de Bibliotheca Rosenthaliana, opgenomen in de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. Bijna alle boeken en tijd- | |
| |
schriften zijn in de bibliotheek van de Bibliotheca Rosenthaliana geplaatst. Het blad Teroenga, waarvan Samson mede-oprichter en jarenlang redacteur was, staat voor de volledige periode van verschijnen, november 1939 tot en met september/oktober 1968, op de studiezaal. Een door Samson gemaakte index op het blad, lopend tot en met 1958, is beschikbaar. In de collectie bevinden zich onder de inventarisnummers 207-215 enkele volledige nummers en knipsels uit Teroenga met aantekeningen van Samson uit de jaren 1954-1962.
De archiefstukken en documentatie, bestaande uit onder meer correspondentie, artikelen, aantekeningen, knipsels, kaarten, foto's en programma's zijn onder de titel Archief Ph.A. Samson in de handschriftenverzamelingen van de Bibliotheca Rosenthaliana opgenomen en pas in 1998 geïnventariseerd door Lies Kruijer-Poesiat. De omvang is anderhalve meter en de stukken dateren voor het grootste deel uit de 20e eeuw; enkele documenten zijn uit de tijd daarvoor. Het oudste stuk is een originele brief uit 1790 (inventarisnummer 247). Opvallend is Samsons briefwisseling met de historicus dr Jaap Meijer (1912-1993) die veel publiceerde over de geschiedenis van de Nederlandse Joden en van 1953 tot 1956 leraar geschiedenis in Paramaribo was (inventarisnummer 305-309, lopende over de jaren 1948-1955).
De verzameling bestond oorspronkelijk uit 23 mappen, die door de inventarisator zoveel mogelijk in de oorspronkelijke volgorde zijn beschreven. Het gevolg is dat stukken over dezelfde onderwerpen op verschillende plaatsen in de inventaris voorkomen. De stukken van de laatste drie mappen, die pas na de eerste inventarisatie tevoorschijn zijn gekomen, zijn in een Appendix beschreven. Aan de inventaris is een index op personen, verwijzend naar de bladzij nummers, toegevoegd. De inventaris van de collectie is als volgt ingedeeld:
1. | Stukken betreffende de Joodse gemeenschap in Suriname: inv. nrs. 1-89 en 112-131. |
2. | Materiaal van Joodse gemeenten en verenigingen buiten Suriname: inv. nrs. 90-111. |
3. | Boeken, brochures, periodieken en overdrukken: inv. nrs. 132-183 en 189-197. |
4. | Indexen op tijdschriftartikelen, gemaakt door Ph.A. Samson: inv. nrs. 184-187. |
5. | Krantenknipsels: inv. nrs. 198-235. |
6. | Diversen: getypte en gedrukte stukken, nummers van tijdschriften en boom-certificaten: inv. nrs. 236-245. |
7. | Briefwisseling, ook van derden: inv. nrs. 246-309. |
8. | Stukken over persoonlijke activiteiten: teksten van lezingen, radiovoordrachten en toneelstukken: inv. nrs. 310-314. |
9. | Aantekeningen over historische onderwerpen: inv. nrs. 315-335. |
10. | Stukken over Mozes Juda Lewenstein (1829-1864), de enige opperrabbijn van Suriname en zijn zoon Tobias (1863-1952), onder andere briefwisseling: inv. nrs. 321-322. |
11. | Appendix. De Joodse gemeenschap in Suriname: stukken over proselieten en programma's, inv. nrs. 339-352 en Joods-rituele kwesties, inv. nrs. 353-357. |
Aan de collectie Ph.A. Samson worden nog 115 inventarisnummers documenten van hem uit het bezit van zijn neef S.A. Bruijning toegevoegd, door deze in bewaring gegeven aan de Bibliotheca Rosentaliana onder de titel Collectie S.A. Bruijning. (* Veel gegevens heb ik verkregen van ing. S.A. Bruijning in Amsterdam, neef en pleegzoon van Ph.A. Samson, waarvoor ik hem hartelijk dank zeg.)
| |
| |
| |
Literatuur
Boas, Henriëtte, 1998/1991
‘Suriname-archief geïnventariseerd. Over de inventarisatie van de collectie Ph.A. Samson in de Bibliotheca Rosenthaliana’. Nieuw Israëlitisch Weekblad, 31 december 1998. Met reacties in de nummers van 15 januari en 5 februari 1991. |
Kempen, Michiel van, 2002
‘Profiel: Ph.A. Samson.’ In: Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel IV: De geschreven literatuur van 1923 tot 1975. Paramaribo: Okopipi, pp. 129-130. (Diss.) [Gaat specifiek in op het literaire werk en het toneel van Samson.] |
Kruijer-Poesiat, Lies, 1998
‘Ph.A. Samson and his archive on the Jews in Suriname’. Studia Rosenthaliana 32(2): 202-209. |
Ooft, C.D. / Ph.A. Samson, 1966
Gedenkboek 100 jaar Staten van Suriname 1866-1966. Paramaribo: Staten van Suriname. |
|
|