OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 21
(2002)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 318]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Joop G. Vernooij & Freek L. Bakker
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
InleidingVoor het eerst in de parlementaire geschiedenis van Suriname heeft bij de installatie van de nieuwe assembléeleden eind juli 2000, een aanhanger van het javanisme ten overstaan van zijn guru zijn eed afgelegd. Daarnaast is het javanisme voor het eerst publiekelijk aan de orde gekomen op het symposium bij de herdenking van 110 jaar Javaanse immigratie op 5-6 augustus 2000. De Vereniging Herdenking Javaanse Immigratie heeft daar goed aan gedaan, omdat javanisme een interessant element is binnen de Javaanse en Surinaamse gemeenschap. Het is goed hier nader aandacht aan te geven. Wij hebben contact gehad met personen, met groepen en met de federatie. Zodoende hebben we enig materiaal voor analyse. Maar het is niet meer dan een eerste inventarisatie. Het javanisme zal in de toekomst wel steeds meer naar voren komen, maar daar zullen de mensen die het javanisme belijden zelf wel voor zorgen. In dit verband worden woorden als kejawan, agama jawa of kejawen gebruikt, maar de grootste groep belijders en promotoren van de Javaanse levensvisie en -praktijk, verenigd in een federatie, wil in Suriname liever van ‘javanisme’ spreken. Javanisme is zoals verderop duidelijk zal worden, een religieus ingekleurde beweging die binnen de in Suriname opgebouwde Javaanse identiteit naar de oorspronkelijke Javaanse zoekt. We hebben het over een beweging, omdat het javanisme zich nog slechts kort in Suriname heeft gemanifesteerd en nu volop bezig is zich te profileren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Identiteit en EtniciteitIn het Surinaamse geheel heeft de Javaanse groep haar eigen gezicht. Zij heeft in de loop van de geschiedenis een eigen identiteit ontwikkeld. Binnen de Javaanse groep en in de Javaanse cultuur is rukun een centraal begrip wat levenshouding betreft: een Javaan is bereid compromissen met mensen na te streven en iets te doen aan de noden van de groep. De sinds 2000 in Suriname werkende Indonesische rooms-katholieke priester van Javaanse afkomst, Aloysius Budyapranata, betoogde onlangs dat berekeningen en voorspellingen in dit alles een belangrijke rol spelen (Budyapranata 2002). Een ander belangrijk onderdeel van de Javaanse cultuur is tata krama of unggah ungguh, taalgebruik afgestemd op de persoon met wie men converseert (oudere, familie, nevengeschikte, ondergeschikte) (zie ook: Suparlan 1976: 127, 145; Mulder 1979: 13-18, 38-40, 42). Deze identiteit is niet in tegenspraak met het Surinamer-zijn van de Javaan. Identiteit is voor de groep een dynamische dimensie in het sociale, religieuze en politieke leven (zie ook Gooswit 1994). De Javaanse | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 319]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
groep is wat dat betreft geen uitzondering temidden van andere bevolkingsgroepen in Suriname. We willen enkele voorbeelden noemen, zodat Javaans Suriname duidelijk en zichtbaar wordt. De koloniale overheid trof in 1907 naar aanleiding van de komst van nieuwe groepen immigranten maatregelen om de huwelijkswetgeving aan de veranderde situatie en culturen in de kolonie aan te passen. De huwelijksleeftijd van meisjes daalde naar dertien jaar en voor de echtgenoot tot vijftien jaar (Anonymus 1923: 521; Ismael 1949: 142; Towikromo 1997: 31-33). Daarmee speelde de overheid in op de gebruiken binnen de Javaanse en Hindostaanse tradities dienaangaande. De overheid worstelde ook met het probleem van het onderwijs aan de kinderen van de Hindostaanse en Javaanse immigranten, omdat zij na vijf jaren eventueel terug konden gaan naar het land van herkomst. De introductie van koelie- en dessascholen speelde in op het respect voor en de behoefte aan het gebruik van de moedertaal. Daarbij stond de beleidsmakers in de kolonie een langzame invoeging in het Europees-Surinaamse schoolsysteem voor ogen (Buddingh' 1999: 228-229). De op gang komende behoefte aan integratie van de bevolkingsgroepen in wat toen doorging voor de nationale cultuur en in het voor hen normale onderwijs maakten een eind aan dit experiment. Het ging hierbij dus zeker ook om het belang van de Javaanse kinderen. De optie voor de ‘verindisching’ van de kolonie ten tijde van gouverneur J.C. Kielstra leidde tot de introductie van een aparte huwelijkswetgeving voor moslims en hindoes in 1940 (Ismael 1949: 139-149; Suparlan 1976: 313-314; Derveld 1981: 35; Buddingh' 1999: 250-254). Dat was weer een element van erkenning van de eigenheid van de nieuwe groepen tegenover de groepen die tot dan toe het Surinaamse gezicht bepaalden. De oprichting van de Surinaamse Immigranten Vereniging in 1910 is het startpunt geweest van vele vormen van zelforganisatie van de immigranten, die ervoor hebben gezorgd dat Suriname langzaam pluriformer werd met een variatie aan identiteit of etniciteit (Anonymus 1923: 520). Wat de vorming van politieke partijen betreft, waren de Javanen aanvankelijk partners in de Hindostaans-Javaanse Politieke Partij van 1947. Daaruit kwam de Surinaamse Landbouwers Organisatie als uitgesproken Javaanse groep naar voren. Daarna ontstonden diverse Javaanse partijpolitieke groepen, zoals de Pergerakan Bangsa Indonesia Suriname (Indonesische Volksbeweging van Suriname), en in 1949 de Kaum Tani Persatuan Indonesia (Indonesische Landbouwersvereniging).Ga naar eind2. Later volgden de Sarekat Rakjat Indonesia (Verbond van het volk van Indonesië), de Pendawa Lima (De vijf Pāṇḍawa's)Ga naar eind3. en de Pertjajah Luhur (Verheven geloof) (Suparlan 1976: 310-335; Derveld 1981: 36-47; Buddingh' 1999: 239, 278-279, 288, 370-371; Breunissen 2001: 34-40). In zijn dissertatie The Javanese in Surinam (1976) stelt Parsudi Suparlan dat er aan het begin van de jaren zeventig in Suriname meer dan 100 Javaanse verenigingen waren, waarvan meer dan veertig in Paramaribo (Suparlan 1976: 320). Hiervan waren 31 volgens de Sociale Gids voor Suriname 1977/1978 aangesloten bij de overkoepelende Javaanse organisatie Kabudajan Indonesia Suriname (Surinaams-Indonesische cultuur) (Ministerie van Sociale Zaken 1977). Ook daarna zijn nog tal van verenigingen, coöperaties en stichtingen opgericht vanuit de identiteitsbevestigende gedachte. Voorbeelden zijn Dian Dessah van 1991, of Bangun Rukun (Bouwen aan Harmonie) uit 1999. Interessant is dat hier ook een vereniging voor de restauratie van een begraafplaats bij hoort en een begrafenisfonds. Bovendien laat het Javaanse segment van de bevolking op steeds meer gebieden van zich horen. Er zijn Javaanse | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 320]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
restaurants en winkels geopend, Javaanse sportclubs opgericht, en er is een groep die aan Javaans volkstoneel (ludrug) doet. Ondertussen zijn er drie Javaanse radiostations gekomen die Javaans getoonzette programma's de ether insturen. Bijna altijd dragen zij Javaanse en Indonesische namen, zoals Bintang Baru (Nieuwe ster), Sarinah of Garuda. Op culinair gebied doen eveneens steeds meer Javaanse begrippen hun intrede. Daarnaast doet men ook in Suriname aan pentyak silat (vechten), jaran kepang en tayup (dansen), of viert men Bada, de Javaanse variant van het feest aan het einde van de islamitische vastenmaand (Gooswit 1990; Gooswit & Karijopawiro 1997). De Vereniging Herdenking Javaanse Immigratie heeft een eigen centrum geopend, het Sana Budaya (Gebouw van de Cultuur). Voorts vragen groepen die het javanisme belijden en willen bevorderen sinds enkele jaren aan de overheid om een nationale vrije dag (De Ware Tijd 20 april 1999 en Negara Express mei 1998: 8 en 16; januari 1999: 20, cf. De Ware Tijd 13 april 1999 en 16 april 1999). Het zijn even zovele signalen van groeiend etnisch bewustzijn in de Javaanse groep binnen het geheel van Suriname. Langzamerhand wordt Suriname ook publiekelijk voor een deel Javaans. In Suriname schiepen de Surinaamse Javanen het Surinaams-Javaans (Basa Jawa Suriname), dat eigen karakteristieken heeft gekregen. De voornaamste verandering is dat het onderscheid tussen het krama, in gebruik in de communicatie met ouderen en belangrijkere personen, en het ngoko, dat wordt gehanteerd in de communicatie met gelijken en minderen, enigszins vervaagt. In 1986 ging de Surinaamse overheid akkoord met voorstellen voor een definitieve spelling (Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur 1986; Vruggink 2001). Er zijn vele publicaties, zowel proza als poëzie. Het Summer Institute of Linguistics van de Wycliff Bible Society, in Suriname bekend als het Instituut voor Taalwetenschap, presenteert delen van de Bijbel in het Surinaams-Javaans, maar ook verhalen uit de orale traditie. In maart 2000 kon de Surinaams-Javaanse vertaling van het Nieuwe Testament, de Kitab Sutyi Perjanjian Anyar, gepresenteerd worden. Daarnaast worden ook de oude geschriften van Java in Suriname gelezen, bijvoorbeeld de primbons of wichelboeken die soms eveneens diepe mystieke wijsheden bevatten. Andere geschriften met mystieke gedachten zijn de surats en tenslotte zijn er de babads, boeken die gaan over het ontstaan van de wereld en de geschiedenis van Java, maar die meestal een sterk legendarisch karakter hebben. Wie deze geschriften leest, ontdekt dat de van oorsprong autochtoon Javaanse religie sterke invloeden heeft ondergaan van hindoeïsme en boeddhisme en later van de islamitische mystiek. Onder de indruk van deze geschriften publiceerde Megar, pseudoniem van F. Martodihardjo, in 1974 Na het Zuur het zoet en in 1985 Ik en mijn vrijheid. Pak Slamet Modiwirjo schreef in 1983 Panglipur Ati (Troost voor het hart) en Surianto, pseudoniem van Ramin Hardjoprajitno, Aruming Melathi (De geur van de jasmijn) in 1986. Een Javaanse moslimgroep publiceerde in de periode 1986-1987 het bulletin Hilal. In 1997 verscheen het bulletin Negara Express voor het eerst met artikelen over de Javaanse cultuur. We brengen dit gevarieerde en wellicht overvloedige spectrum naar voren, omdat het nodig is erop te wijzen dat Suriname niets voorstelt zonder haar Javaans karakter uitgetekend door de Javaanse groep zelf en als zodanig erkend en gewaardeerd door de andere groepen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ReligieDe volkstelling van 1964, met gegevens over religie, geeft aan dat het grootste deel van de Javaanse groep tot de islam behoort, verder een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 321]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Typisch javanistisch monument. Het stelt een kekayon voor, de levensboom, die in schimmenspel van de wayang wordt neergezet voordat de voorstelling begint. De levensboom verbindt de aarde met de hemel. Achter dit monument staat het gebouw van de Vereniging Herdenking Javaanse Immigratie in Paramaribo.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 322]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
klein deel tot het christendom. Van de in totaal 57.512 Javanen zijn de volgende aantallen aanhanger van een bepaalde religie of religieuze organisatie (Algemeen Bureau voor de Statistiek 1965):
In de decennia daarna is vanuit de Indonesische ambassade in Paramaribo moeite gedaan om de islam te bevorderen via de verspreiding van lectuur en door middel van een beursenbeleid. Er zijn - naar zich laat aanzien, hoewel er geen getallen zijn - in de loop der jaren nogal wat Javanen christen geworden, zoals de Javaanse Gospel Djawa (Javaans evangelie) van de pinkstergemeente laat zien. Daarnaast zijn er nogal wat Javanen rooms-katholiek. De oorzaak van dat laatste zou wel eens kunnen zijn dat die kerk respect heeft voor het eigen Javaanse erfgoed. Zo kunnen echtparen van wie één katholiek is, gewoon op adatwijze trouwen, terwijl dat huwelijk kerkrechtelijk ook door de RK-kerk wordt erkend. Talloze Javaanse moslims worstelen echter met dat erfgoed, de adat. Er zijn groepen die er niets meer mee te maken willen hebben, andere zeggen dat adat louter cultuur is en dus is toegestaan aan islamieten. De laatste decennia zijn er groepen voor het voetlicht gekomen die een ander, ook religieus, accent leggen binnen het geheel van het erfgoed der vaderen. Deze groepen kiezen voor het javanisme (Uitgebreider hierover: Suparlan 1976: 202-300). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
JavanismeJavanisme heeft dimensies van mystiek (inclusief een bepaalde getallensymboliek), ascese, roeping en toewijding, allemaal elementen van religie. Het erfgoed der vaderen, zoals we dat eerder in dit artikel tegenkwamen bij de beschrijving van de identiteit van de Javanen, is essentieel en is de basis voor de huidige belangstelling en bevordering ervan. Het woord kejawen dat hiervoor wordt gebruikt wijst op het eigene. In de aanduiding kejawen zit immers een ander woord, het woord Jawa. Jawa is de Javaanse naam voor het eiland Java. Met kejawen duiden de Javanen op de mystieke stroming die in de loop van de geschiedenis op hun eigen eiland is ontstaan. Kejawen is ook de term voor de leer, het compacte geheel van de theologie en filosofie van dit Javaanse erfgoed, de adat. Daarnaast wordt nog de notie agama jawa gebruikt, in de betekenis van Javaanse religie of het Javaanse geloof. Al deze begrippen zijn in Java zelf eveneens in gebruik. Maar op Java gebruikt men voor deze stroming ook heel dikwijls de term kebatinan. De stam van dit woord is batin, dat ‘innerlijk’ betekent. Kebatinan is, zo | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 323]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meldt Niels Mulder, de cultuur van het innerlijk, Javaanse wetenschap, de essentie van het Javaan-zijn. Dat is volgens hem wat de mystiek van Java beoogt (Mulder 1979: 124). Karel A. Steenbrink meldt hierover dat in de kebatinan niet specifiek Javaans wordt gedacht en dat het daarom in feite gaat om het mens-zijn in het algemeen (Steenbrink, persoonlijke communicatie), méér dan om het Javaan-zijn. Hierna zal in de omschrijving van de groepen het een en ander terugkeren.
Een sanggar, een ruimte waar de aanhangers van het javanisme bijeenkomen. Dit is de sanggar van de Buddha Dharma Suriname in Lelydorp aan de Tawajariweg.
De geschiedenis van Java zelf is sinds het begin van de christelijke jaartelling eeuwenlang ingrijpend beïnvloed door de cultuur en religie van India, zowel door het hindoeïsme als door het boeddhisme. In de loop van de vijftiende en de zestiende eeuw kreeg de islam grote invloed. Deze drie religies hebben alle drie hun sporen nagelaten. Het is daarom geen wonder dat het javanisme hindoeïstische, boeddhistische en islamitische begrippen en elementen bevat (Hadiwijono 1967). De invloed van de islam is echter, zoals verderop duidelijk zal worden, omstreden. Een van de meest significante tradities uit de tijd dat het hindoeïsme en het boeddhisme op Java domineerden, is het wayangspel waarin de grote verhalen uit de oude geschiedenis van het Javaanse volk worden uitgespeeld. Deze geschiedenis heeft een mythisch begin. Bovendien worden in het wayangspel de grote mythen en legenden uit het hindoeïsme uitgebeeld (Zoetmulder 1974: 23; Ricklefs 1983: 49-50; Jayaatmaja 1996: 139). Het Oud-Javaans, de oude taal van Java heeft een groot aantal woorden uit het Sanskriet overgenomen. Deze taal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 324]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werd geschreven in een eigen schrift, het hanatyaraka. Maar de karakters van dat schrift zijn ontwikkeld uit voorbeelden afkomstig uit Zuid-India (Uitgebreid hierover: Zoetmulder 1974: 7-18, 38-40; De Gasparis 1996). De mensen van het javanisme zijn bezig met de levensvragen van de mens: vragen en antwoorden rond God, de almachtige, de uiteindelijke bestemming van de mens, de schepping en het verloop der historie. Dat gebeurt met geloof, toewijding en meditatie, de elementen voor een correct religieus leven. De al eerder genoemde Javaanse RK-priester Aloysius BudyapranataGa naar eind4. vertelt dat de Javanen in dit verband de noties van jagad agung als macrocosmos en jagad cilik als microcosmos hanteren en aan de hand van deze begrippen berekeningen en voorspellingen doen. Dit noemen zij petungan (Budyapranata 2002; zie ook Suparlan 1976: 238-240, 256-257, 275-276; Gooswit 1990). Een karakteristiek is de authenticiteit van de weg die samen gezocht wordt, namelijk de weg van de traditie van harmonie tussen God en mens, de mens en zijn omgeving, het hier en het hiernamaals. Materialistisch leven wordt niet zo hoog geacht. Men kiest liever voor innerlijkheid en bescheidenheid, harmonie en inzet voor de sociale omgeving, voor de buurt of het dorp (Suparlan 1976: 30, 127, 278-298; Mulder 1979: 38-39). Tot het javanisme horen ook een aantal rituele gebruiken. Zo wordt bij de geboorte de placenta op het woonerf begraven en zolang de navelstreng niet is afgevallen, wordt er een lampje of een kaars gebrand. De placenta van een jongetje wordt met het gezicht naar de straat, links van de hoofddeur begraven, die van het meisje rechts. Als een meisje voor het eerst menstrueert, worden de voortanden gevijld: een teken van huwbaarheid. Bij de geboorte van een kind slaat de vader driemaal op bed als teken van welkom. Bij moslims roept de vader de naam van Allah in het oor van de jonggeborene: in het rechteroor voor de oproep tot gebed en in het linkeroor voor het begin van het gebed. Als iemand ten grave wordt gedragen, worden achter de dragers korrels rijst gestrooid (Uitgebreid hierover: Suparlan 1976: 247-270). Zo kunnen we nog veel meer naar voren brengen. Het geeft aan dat er diverse religieuze lagen in het geding zijn en dat er een grote variëteit is. Dat moet ons voor generalisaties en stereotypering behoeden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OrganisatievormingNa de processen van emancipatie en nadat Suriname de status van onafhankelijke staat gekregen had (vele Javanen waren naar het voormalig moederland getrokken, daartoe opgestookt door partijpolitieke leiders), kwam binnen de Javaanse groep de behoefte boven om op zoek te gaan naar het geestelijk eigene, het innerlijke van de Javaanse mens en die te omschrijven en te bevorderen. Temidden van de islam, het christendom, het hindoegeloof en de traditionele religies van de Creolen, Inheemsen en Marrons kwam de zoektocht naar het eigene van het Javaan-zijn op gang. De organisatie ervan kwam snel van de grond. De moederorganisaties zijn te vinden in de hoofdstad Paramaribo, maar er zijn ook hier en daar afdelingen in de districten. Bij de behandeling van de groepen houden wij de volgorde van ontstaan aan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pernatan Adat Djawi Suriname (PADS)De groep Pernatan Adat Djawi Suriname (PADS) begon in 1973 een eigen centrum aan de Kastiestraat in Ramgolam. De naam van de organisatie betekent: Javaanse Adatorganisatie van Suriname. Artikel 2 van de statuten van de PADS (ARS 1980: 23) geeft als doel van de organisatie aan ‘de beoefening en prediking van de boeddhistische religie voor de Javanen in Suriname’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 325]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De PADS houdt haar gebedsbijeenkomsten en meditatietijden in een bescheiden maar fraai centrum. Daar is ook een ruimte voor studie en conferenties. De PADS is van plan er een internaat te bouwen, maar zover is het op dit moment nog niet. De PADS noemt zichzelf een boeddhistische organisatie waarin de nadruk wordt gelegd op het innerlijke leven van de mensen. Hierbij moet wel worden aangetekend dat de term buda in het Javaans niet alleen staat voor het boeddhisme. Met dit woord duiden de Javanen ook dikwijls op de sterk door boeddhisme èn hindoeïsme beïnvloede cultuur op Java voor de komst van de islam (Pigeaud 1938: 46). In 1984 veranderde de PADS haar naam in Pernatan Adat Djawi Rasul Suriname (Adat-organisatie van de Javaanse profeten in Suriname - PADRS) (ARS 1984: 76). De belijdenis van Djawi Rasul (Javaanse profeten) verwijst naar een lijn met de Arabische islam. De PADRS heeft volgens eigen zeggen meer dan duizend leden. Zij heeft een pengulu (officiële huwelijksbeambte) en is nu een mengeling van hindoereligie met een verering van Siva en Durgā), de islam, omdat zij de geboortedag viert van de profeet, boeddhisme en javanisme. De PADRS leest primbons. De organisatie heeft een hiërarchie van priesters en assistent-priesters (De Ware Tijd 31 december 1982 en 25 maart 1988). De geestelijke leider heet imām en de volgelingen modin, beide Arabische begrippen. De invoering en het gebruik van enkele Arabische woorden verraden een toenemende islamitische invloed. Dat maakte dat een deel van de leden de PADS verliet. Zij waren van mening dat de vernieuwingen in strijd waren met de essentie van het javanisme. De uitgetredenen vormden een nieuwe groep met een centrum aan de Rukunweg (Nieuw-Weergevondenweg, Wanica). Deze groep heet Pernatan Adat Djowo Sunaring Muljo Sedjatie Suriname. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pernatan Adat Djowo Sunaring Muljo Sedjatie Suriname.De naam Pernatan Adat Djowo Sunaring Muljo Sedjatie Suriname: betekent Javaanse Adat-organisatie tot het Stralen van Waarachtige Verhevenheid in Suriname. Artikel 2 van de statuten van 1980 omschrijft het doel van Sunaring als volgt: ‘de beoefening en prediking van adat djawi, precies zoals de praktijk nu is’ (De Ware Tijd 13 april 1999). Adat djawi betekent ‘Javaanse adattraditie’. De groep groeit, heeft drie guru's, en wat de leden noemen een synagoge: een driemanschap van leiders. De groep raadpleegt de primbon Sangkan Paraning Manungsa. De titel betekent: oorsprong van de mensen, maar wat de inhoud is van deze tekst en wanneer zij geschreven is, is onbekend. Nieuwe leden ondergaan een sumpah. Dat is een doop met kokosnoowater en melati (jasmijn). Sunaring heeft meer dan 600 leden, zowel mannen als vrouwen. Er wonen ook leden in de districten, zoals in Moengo, waar de vereniging een centrum heeft in de wijk Linpasi, de Sanggar Kamoelijan Djati (Tempel van de waarachtige verhevenheid). Sunaring onderhoudt sasi suro, het nieuwjaar van de Javaanse kalender. De datum van dit nieuwjaar is 16 april.Ga naar eind5. De leden vasten dan twee weken na nieuwjaar en leven op water en rijst (zie voor vasten: Gooswit & Karijopawiro 1997). De groep werkt samen met twee andere Javaanse organisaties, Bangun Pangujupan Desso (Bouw en Inwijding van de Dorpsgemeenschap) (ARS 10 mei 1985, nr. 38) en Carita Wujud Ngesti Tunggal. Bangun Pangujupan Desso is een sociaal-culturele organisatie en Carita Wujud Ngesti Tunggal is een andere javanismevereniging. In samenwerking met deze laatste organisatie doet Sunaring pogingen een federatie te vormen van alle javanismegroepen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 326]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pusat Pirukunan Djowo Suriname (PPDS)De naam Pusat Pirukunan Djowo Suriname (PPDS) betekent: Centrum voor Javaanse Harmonie in Suriname. Dat centrum staat aan tie Louiselaan in de wijk Combé. De PPDS wil streven naar eenheid van leven, in het bijzonder via kejawen. De PPDS is officieel van 1980, maar was daarvóór ook al actief. Artikel 3 van de statuten van de PPDS, die echter nooit gepubliceerd zijn, heeft het wat het doel betreft over het behoud en de verspreiding van de Javaanse adat. Artikel 4 zegt dat de PPDS dat wil bereiken via de zoektocht naar de waarheid van het Javaanse hindoeïsme op basis van de goden van de trimūrti, Brahmā, Śiva en Viṣṇu en de verspreiding van de heilige boeken van het Javaanse hindoeïsme: de primbons, de surats, de babads en de hindoeïstische epen Mahābhārata en Rāmāyaṇa. Leden moeten volgens de Javaanse adat leven, of door die persoonlijk te aanvaarden of door geboorte in een familie met adatgewoontes. De PPDS viert wesak, de geboortedag van Boeddha. Dat is tegelijkerijd het moment van de hoogste verlichting en het vertrek van Boeddha. Voor de leden van PPDS is de adat cultuur, een manier van leven. De volgende stap is de esti adat, de esthetische dimensie van adat, en de derde stap is eigenlijk pas de religie. De zeven elementen van leven zijn: de haren, het bloed, het lichaam, de beenderen, het merg, de aderen en de spieren van de mens. Zij vormen de basis van de adat. De leer van sapta dharma (zeven plichten) van de PPDS is hierop gebaseerd. Religie moet de mens tot God brengen. Het kan niet zo zijn dat men lid is en verder niets doet en niet in de activiteiten participeert. Het logo van de PPDS is een driehoek, binnen een driehoek en dan weer in een driehoek. Dat betekent verleden, heden en toekomst, of het duidt op de vier richtingen van een kompas: aarde (zwart), water (wit), lucht (geel) en vuur (rood). De PPDS is zeer geïnteresseerd in getallensymboliek. De maanden hebben 29 of 30 dagen, samen 355. Dat is de drie-eenheid en de vijf elementen. Als je 355 optelt, kom je tot 13 en dat is 1 en 3, samen 4, de vier elementen. De mythische vogel garuda in het wapen van Indonesië heeft 17 vleugelpennen, hetgeen duidt op de 17de augustus 1945, de dag van de staatkundige onafhankelijkheid. De 45 deeltjes van de nek van de garuda hebben betrekking op 1945. De PPDS beklemtoont de kwaliteit van de leden en legt nadruk op training, meditatie en studie van de heilige boeken. Dus dat betekent kennis van Hindi, Sanskriet, theologie en filosofie. De verschillende stadia van leerlingschap zijn: assistent-prachrak, prachrak, hoofd-prachrak, assistent-pandit, pandit en leider van de pandits. De cursus duurt twee jaren, maar kon in 1999 vanwege de socaal-economische situatie van het land geen voortgang vinden. De groep is wel steeds bezig met trainingen: voor meditatie, voor de verinnerlijking van het leven, voor de openheid naar God, en voor de ander in jezelf. Het hindoekarakter komt naar voren als de leden elkaar groeten met de anjali; een groet waarbij men de beide handen tegen elkaar plaatst en tegen het voorhoofd. Tijdens de meditatie en de oefeningen daartoe zit men in de yogahouding. De PPDS is ook Javaans met het sajen-offer, de slametan (een rituele offermaaltijd) en Javaans nieuwjaar. De PPDS heeft geen contacten met hindoegroepen als de Sanātan Dharm, de Ārya Samāj en de Gayatri Parivar Suriname. De PPDS heeft onderafdelingen in de districten, in Moengo, Sorgvliet, Tamanredjo, Lelydorp en Saramacca, die volgens de leiders in totaal enkele duizenden leden tellen. De overheid gaf de PPDS verlof een eigen huwelijksbeambte aan te stellen en op 5 oktober 1984 werd de eerste pengulu of bedienaar van het religieuze huwelijk, geïnstalleerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 327]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel van PPDS is goodwill te verspreiden onder de mensen en de openbaring van God, de Almachtige, de Maha Kuwasa, bekend te maken. Daarnaast bidt men voor de hele wereld, vooral tegen de slechte geesten en met als doel de voorouders tot in het nirwana te brengen. Een gebed begint met: ‘God laat mij een wayang in uw hand zijn’. Mannen en vrouwen zijn lid van de PPDS, gewone mensen met een intensieve feeling voor de Javaanse taal en cultuur, de adat. Familie-omstandigheden maken dat de PPDS momenteel niet actief is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pendidikan Ilmu Kebatinan Ngesti Tri MurtiEen tak van de PPDS is de groep Pendidikan Ilmu Kebatinan Ngesti Tri Murti (Onderricht in de Leer van de Geestelijke Verlichting van de Trimūti) (De Ware Tijd 16-4-1999). De groep heeft een eigen opvatting over wat zij noemen Ehadpon Sasi Suro Tanggal I Taun Klabang, het nieuwjaar van de Javaanse kalender. Voor haar was 17 april 1999 de dag van het nieuwe jaar 1921 en bij die gelegenheid wenste de groep de totale Surinaamse gemeenschap een Slamet Tahun Baru 1921 (gelukkig nieuwjaar 1921) (De Ware Tijd 16 april 1999). Deze groep baseert zich op een boek met de titel Wali Sanga. Met de wali sanga zijn negen heilige mannen bedoeld die volgens de Javaanse traditie in de vijftiende en de zestiende eeuw als eersten de islam op Java verkondigden (Ricklefs 1983: 9; Steenbrink 1994: 29). Verschillende van deze figuren hebben een sterk legendarisch karakter. Volgens dit boek echter waren de wali sanga geen verkondigers van de islam, maar kwamen zij samen om op de komst en toenemende invloed van de islam op Java een passende reactie te geven. Zij zouden in hun geestelijke lichamen de waarde van het Javaanse erfgoed hebben samengebracht om die te bewaren voor de toekomst. Een van de belangrijkste zaken die zij wilden vasthouden is de opvatting dat de mens uit twee delen bestaat, een geestelijk en een materieel, en dat hij een onzichtbare intelligentie heeft. Beelden en symbolen, gedachten en de recitatie bij de meditatie geven de mensen een sterke kracht. Dat is vooral de denkkracht. De mens dient daarom rustig en kalm te zijn want verwarring komt van gehaastheid, zenuwachtigheid. De mens moet het van de stille kracht hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Buddha Dharma Suriname (BDS)De volgende groep die wij bespreken is de Buddha Dharma Suriname (Boeddhistische Religie van Suriname) aan de Tawajariweg in Lelydorp. Er wonen ook leden in Wageningen en Nickerie. De BDS wil de sociaal-culturele en religieuze welvaart en de eeuwige redding bevorderen van haar leden. De BDS wil de dharma, de heilige leer, verspreiden en wel gemengd met de Javaanse tradities van Suriname. Het hoofdaccent ligt op meditatie en concentratie volgens de leer van Boeddha. Er is weinig ruimte voor riten en ceremonies. Deze groep heeft dus een ander karakter dan de twee vorige en de nog te behandelen groepen, maar is ook een erfenis van Java. Hel centrale punt van de dharma van de BDS is de naleving en verspreiding van de leer van de Boeddha. De groep bestudeert als heilige boeken de Dhammapada, de pakems en de primbons, het Mahābhārata en de Manikmaya. De Dhammapada is een verzameling spreuken van de Boeddha van onbekende datum, maar wel al heel oud (Kaviratna 1985: XXVIII-XXX). Een pakem is een handboek met wayang verhalen. En de Manikmaya is een Javaanse tekst geschreven rond 1700. De tekst vertelt allerlei mythen, onder andere over het ontstaan van de cosmos en over de Dewi Sri, de godin van de rijst. De Manikmaya doet dat in een hindoeïstisch gewaad met daaraan een islamitisch randje (Pigeaud 1967, deel I: 154). De kleine groep leden leeft volgens de Javaans-boeddhistische traditie, die zij buddha jawi noemt. Ze is bereid offers voor de ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 328]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meenschap te brengen. De religieuze leiders heten lama. Dat zijn de ouderen die een lange ervaring hebben in meditatie en vasten. De gewone leden heten arhat. Het doel van de BDS is te zoeken naar de waarheid, en dat in groepsverband. De groep wil een gebouw (sanggar) voor mannen en een gebouw (sanggar) voor vrouwen om daarin voor langere tijd bijeen te kunnen blijven voor meditatie en uitwisseling. De BDS is zeer bescheiden en neemt de tijd voor uitbreiding. Het gaat vooral om eigen levensverdieping op basis van de tradities. De BDS viert nieuwjaar, in haar kring surat geheten, en houdt in de oogsttijd van de rijst slametans voor Sri Dewi, de godin van de rijst. Maar het uiteindelijke doel is bhakti, de toewijding aan en overdenking van de verhalen over de Boeddha en de ethische adviezen gegeven in de Wulangreh, een Javaanse tekst geschreven door Pakubuwono IV, die van 1788 tot 1820 vorst was van het Javaanse rijk van Surakarta (Pigeaud 1967, deel I: 108; Robson 1990: 4). Het is voor het leven belangrijk de balans te kennen tussen goed en kwaad. Lijden is het gebrek aan kennis. De leden geloven in reïncarnatie en de leer van het karma. De groep houdt niet van de Arabische islam en ziet uit naar een universeel idee van religie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rahayu Purnama Kasedan Djatie (RPKS)In 1982 kreeg de Rahayu Purnama Kasedan Djatie (Waarachtig en Volledig Geluk bij het Sterven) in Dijkveld goedkeuring van haar statuten van de Surinaamse overheid. De groep heeft een boeddhistisch karakter maar leest ook de primbons en de babads. Het sajen-offer, het wayangspel en de slametan zijn normale zaken voor de groep. Een doel van de groep is om mensen ervan bewust te maken dat ze niet zomaar lid hoeven te worden van de islam, maar dat ze vrij zijn een eigen keuze te maken voor een heilig en religieus leven, voor het javanisme, om in vrede en verdraagzaamheid met elkaar te leven. De RPKS heeft een sociaal-culturele tak: de Pamuda Rahayu Sedjati (Jongeren van het Waarachtige Geluk) met een eigen vlag en logo. In maart 1999 en februari 2000 organiseerde ze een bersih desa (rituele reiniging van het dorp) met wayang onder leiding van de dalang Pak Kiban, en bij die gelegenheid ook een kenduren, een slametan. De groep gelooft het verhaal van de reus Djowottodjencar van Java. De reus had een ontmoeting met prins haji Sokko, die de reus vroeg zijn tulband uit te rollen. De reus lette niet op en viel achteruitlopend in een ravijn en veranderde toen in een witte krokodil, die tot heden Java onveilig maakt. Prins haji Sokko gaf de adat aan Java en werd de eerste koning daar (De Ware Tijd 19 oktober 1984). Verhalen over haji Sokko, die trouwens meestal Aji Saka wordt genoemd, doen op Java al eeuwen in verschillende versies de ronde. De kern daarvan stamt nog uit de tijd van voor de komst van de islam (Pigeaud 1967, deel I: 74-75; deel III: 165-166; 1980: 192; Hefner 1985: 126-129, 137-138). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sapta Dharma SurinameDan is er de Sapta Dharma Suriname. De groep Sapta Dharma (de zeven plichten) stamt uit de tijd voor de staatkundige onafhankelijkheid, is ontstaan na de PADS, maar is pas officieel als zodanig erkend in 1989 (ARS nr. 73; zie ook: Gooswit 1990: 49). Het doel is het behoud en de verspreiding van de leer van de sapta dharma en de Javaanse tradities in Suriname. Het tweede doel is de onderhouding van de leer van de pustaka (de heilige boeken), namelijk de primbons, de pakems, de Wedhatama, de Wulangreh, de Manikmaya, het Mahābhārata, het Rāmāyaṇa en tenslotte het Bhagawadgītā. De Wedhatama is een Javaans ethisch geschrift uit de negentiende eeuw (Robson 1990: 4). Het Bhagawadgītā komt uit India en stamt vermoedelijk uit de tweede of derde eeuw voor Christus. Het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 329]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bevat een gesprek tussen Arjuna en Kṛṣṇa over de zin van de strijd voor de rechtvaardigheid.
De sanggar van de Pernatan Adat Djowo Sunaring Muljo Sedjatie Suriname aan de Nieuwweergevondenweg in Wanica
De groep is zoals de voorgaande, gericht op de ontwikkeling van het innerlijke op basis van de Javaanse tradities van meditatie, verbeelding en gemeenschappelijk leven. De groep maakt studie van de oude Javaanse taal met zijn oude letterkarakters. De leiding van de guru geeft zelfvertrouwen en innerlijke groei. De groep is klein, met. groepen in de districten en wel te Kampong Baru en Tamanredjo. Ze houdt niet erg van publiciteit, legt nadruk op de kwaliteit van het leven en wil met andere javanisme-groepen samenwerken. De dichter in de Surinaams-Javaanse taal, J.R. Hardjoprajitno Surianto, was de initiatiefnemer van Sapta Dharma in Suriname. Sapta Dharma Suriname gaf via connecties en de onderafdeling in Nederland een boek uit over haar liturgie, gebeden en ceremoniën. Sapta Dharma Commewijne heeft enkele onderafdelingen in Meerzorg, en Tamanredjo I en II, die weer contacten hebben met de groepen in Saramacca en de groep Sunaring aan de Rukunweg, Paramaribo. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 330]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Carita Wujud Ngesti Tunggal (CWNT)De Carita Wujud Ngesti Tunggal (Overlevering van de Waarheid over de Ene)Ga naar eind6. is vooral in het Paradistrict opgekomen. Het thema is: levend in eenheid volgens het werkelijke en wezenlijke woord. Haar statuten zijn op 17 mei 1991 goedgekeurd door de overheid. De CWNT omschrijft in artikel 2 van haar statuten haar doel: ‘De belijdenis van de Javaanse leer, het sociale welzijn en de eeuwige bevrijding van het Surinaamse volk in het algemeen en dat van de leden in het bijzonder en tegelijk de bevordering en verspreiding ervan door de onderhouding van de vijf uitgangspunten van de Javaanse leer, namelijk
De CWNT houdt regelmatig bijeenkomsten, maakt studie van de Javaanse religie en cultuur, werkt samen met andere groepen, maar heeft tot heden geen eigen sanggar, gebouw of openbaar centrum. De groep heeft een raad van priesters van minimaal zes leden gedurende vier jaren. Deze raad is door het bestuur gekozen en moet haar adviseren wat religieuze zaken betreft. Deze richting van het javanisme is over heel Suriname verspreid en is populair. Haar standpunt is om met iedereeen samen te werken. Op een kenduren ter gelegenheid van een begrafenis bad een guru van CWNT tot Allah Bapa (God de Vader) en met gevouwen handen zoals christenen doen. De CWNT kreeg in 1997 verlof van de overheid om op eigen wijze huwelijken te sluiten door een pengulu (De Ware Tijd 24 juli 1997). Volgens informanten van de groep is 15% van de Javanen volgeling van kejawen. Voor de leden is duidelijk dat de oostbidders onder de Javanen helemaal Arabisch zijn en de westbidders voor 80% Javaans en 20% islamitisch zijn. Met oostbidders worden Javanen bedoeld die na hun komst in Suriname de richting van de salāt aanpasten aan de nieuwe situatie in hun nieuwe vaderland, omdat Mekka vanuit Suriname gezien in het oosten ligt. Westbidders zijn Javanen die vasthouden aan de gebedsrichting van Java, want op Java moet men voor Mekka de blik naar het westen wenden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pusat Agami Kedjawen SurinameDe meest recente groep Pusat Agami Kedjawen Suriname (Centrum van de kejawen-religie in Suriname) stelt dat zij het echte, authentieke Javaanse geloof belijdt. Dat geloof wil zij graag in Suriname verspreiden. Volgens deze groep gaat de kejawen, zoals zij het kernbegrip aanduidt, terug naar de tijd voordat de hindoeïstische, boeddhistische en later de islamitische invloed op politiek-cultureel vlak in Java bepalend werden. Kejawen is fundamenteel en gaat terug naar de tijd van de dynastie van koning Joyobhoyo van Kediri op Java. Daar heeft naar de opvatting van deze organisatie het heilige boek Pohohodjodo Nyohojoyoboyo, ook Layang Joyoboyo genoemd, haar oorsprong en daar is het dankzij een van de koningszonen bewaard gebleven. Dr. Raden Mas Jusak Rusdiono Basuki, die zichzelf als een nakomeling van deze dynastie beschouwt, heeft dit boek recentelijk gepresenteerd. Dat veroorzaakte in diverse javanistische kringen opschudding, in het bijzonder ook in de kraton (het hof) van Yogyakarta. Deze kejawen-groep heeft een achtpuntige ster als symbool. Dat verwijst naar de acht geboden van de leer. De organisatie belijdt één God, Gusti geheten, en zijn profeet is Josono, aan wie de leer geopenbaard is. Zij heeft verder een eigen schrift, die zij het tyarakan noemt, en de taal heeft zes niveaus, van ngoko tot krama en ngawi | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 331]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaïb. De jaartelling begint 4368 jaar vóór Christus en het is dus nu het jaar 6372. Het tyarakan is het traditionele Javaanse schrift waarover eerder in dit artikel werd gesproken. Voor deze groep kejawen-aanhangers neigen de andere javanisten te veel naar het boeddhisme, het hindoeïsme en de islam. Zij zijn dus niet echt authentiek en oorspronkelijk. Er is volgens deze nieuwe groep onder leiding van S. Kromoredjo hoop, want de weg van de oorsprong ligt nu pas open (Negara Express januari 2000: 22-23). De groep is nog erg nieuw, maar heeft, naar eigen zeggen, toch aanhangers in het hele land. De leiding pakt de groei voorzichtig aan en zoekt in feite geen problemen met de andere groepen die het javanisme belijden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
FederatieWe hebben al aangegeven dat enkele groepen een onderling verband wilden leggen. In 1996 namen jongeren van de javanistengroep van Dijkveld daartoe de eerste stappen en in 1997 sloten leden van Libanonweg en Lelydorp zich hierbij aan. Op 21 februari 1999 is op een gezamenlijke vergadering in Sidodadi, Saramacca bij Bapak Patno Kromokarijo besloten een federatie op te richten. De statuten zijn in gezamenlijk overleg gemaakt en op 11 januari 2000 goedgekeurd door de overheid (no. 8166/99). Ze zijn op 15 februari 2000 gepubliceerd in het Staatsblad van de Republiek Suriname (no. 13). Gekozen is voor de neutrale naam Nyawiji Agama Jawa Suriname (Unie van de Javaanse godsdienst in Suriname - NAJS). Er zijn twaalf organisaties bij aangesloten. Dat zijn de bovenvermelde en hun subafdelingen in de districten, met uitzondering van de nieuwste kejawen-groep. In de eerste brochure van de federatie wordt de levenshouding van het javanisme als volgt omschreven
De agama jawa gaat ervan uit dat alle religies goed zijn maar dat de manier van belijden voor ieder verschillend is: ‘Door hun Godsidee en de scheppingsverhalen hebben wong agama jawa (de mensen die het javanisme belijden) bepaalde opvattingen over het individu en zijn plaats in het universum’ (p. 6). Verder legt de brochure de ‘eenheidsbeleving naar het werkelijke woord en de maatschappij’ uit. De grote wereld bestaat uit lucht, vuur, water en aarde (natuur) en de kleine wereld (van de mens) uit adem, bloed, merg en vlees. De grote wereld wordt door drie kenmerken beheerst: rila (overgave): narima (aanvaarding) en sabar (geduld). De mens is geroepen door oefeningen, door een strenge en vrome levenswijze en door onthouding van alle zingenot te leven om zo het uiteindelijke doel te bereiken. De vijf principes van de leer hebben we eerder al vermeld bij de Carita Wujud Ngesti Tunggal. De eigenschappen die elk land, regering en gemeenschap dient te volgen zijn: sasangka (gelovigheid); sarjana (scherpzinnigheid); sujana (wijsheid); sudibya (innerlijke sterkte); wijaja (onpartijdigheid); suteja (edelheid) (p. 11). De NAJS heeft naast de brochure in 2000 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 332]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ook een beleidsplan, statuten en het gebedsboekje Pamudji uitgegeven. De NAJS wil zich profileren. Nu heeft na de wettelijke erkenning door de overheid, de erkenning door de overheid van sasi suro, hun nieuwjaar op 16 april, als nationale feestdag hoge prioriteit. De NAJS zegt het vooral van de jeugd te hebben en ziet zichzelf als de derde generatie van de Javaanse immigranten. In het voorgaande ging het, behalve bij de Pusat Agami Kedjawen Suriname, om officieel geregistreerde kejawen-groepen, die in de zin van het Surinaamse recht rechtspersoonlijkheid bezitten. Enkele hebben onderafdelingen in de districten. Alle groepen hebben, of ze nu hindoeïstisch zijn, boeddhistisch of gekleurd met een vleugje islam, het karakter van kejawen: iets Javaans met aandacht voor de ontwikkeling van het innerlijke geestelijke leven van de mens en van groepen van mensen. In dezelfde tijd werden eveneens vele Javaanse islamitische organisaties opgericht en wettelijk erkend. De institutionalisering van de Javaanse islam in Suriname gaat voort, zelfs meer dan die van de islam van de Hindostanen. Het kan zijn dat juist deze sterke en voortdurende publieke organisatie van de Javaanse islam mede een aanleiding vormt tot zelforganisatie van mensen die iets anders willen en naar een andere levensoriëntatie uitzien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BetekenisNatuurlijk roept agama jawa binnen de Javaanse bevolkingsgroep reflectie op. De nadruk op de eigen identiteit gaal verder dan de verworven rechtmatige plaats in de jonge Surinaamse samenleving als een etnische groep. Binnen de eigen groep gaat het nu om de kwestie: wie is Javaan en welke identiteit correspondeert daaraan. De ‘javanisatie’ van de Surinaamse samenleving lijkt voltooid, maar nu komt NAJS met nadere vragen over de eigen in Suriname gegroeide etniciteit en identiteit. Javanisme kan dan een nieuwe stroming zijn die weldadig binnen en buiten de eigen groep kan werken. De organisaties zeggen dat het ledental tussen de 5.000-20.000 ligt. Er zijn ons geen definitieve getallen bekend. In kringen van agama jawa geldt dat de islam gewelddadig in Java te werk is gegaan, bijzonder tegen de vrouwen en dat daarom de islam niet populair bij hen is. De javanist Sapto Sopawiro, stichter van Carita Wujud Ngesti Tunggal, heeft in het tijdschrift Negara Express op basis van het boek Een Javaanse Levenswijze dat in 1973 werd gepubliceerd door de Nederlandse dominee Suffridus de Jong een serie artikelen geschreven (Uitgebreid over de betekenis hiervan Steenbrink 2002: 106). Op die manier is er minstens binnen de Javaanse kringen gelegenheid zich te laten informeren over de vrij recente beweging van javanisme (met contacten met javanistengroepen in Indonesië). In Suriname is bovendien de spirituele beweging Subud van de Javaan Sumohadiwidjojo bekend.Ga naar eind7. Daarnaast zijn in Suriname meer groepen die zoeken naar levensverdieping naast de bezigheden van het gewone leven, onder hen de Mechanics, de Forestery en de Rozenkruisers. In die zin is de NAJS een goede aanvulling en alternatief, in het bijzonder voor de Javanen. De aandacht van de aanhangers van het javanisme voor levensvragen en voor levensbeschouwelijke vorming geeft kwaliteit aan hun organisaties en geeft die een eigen waardevol karakter voor de samenleving. Een karakteristiek daarvan is de authenticiteit van de weg die samen gezocht wordt. De nadruk op communicatie en op het groepsverband is van grote waarde in een jong land met een verscheidenheid aan inzichten en opties. De zin en onzin van leven is pas in reflectie en overleg na te trekken en die weg gaan mensen in de samenleving met toewijding en toeleg. Het is van grote waarde dat dit kan gebeuren. De na- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 333]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
druk op zelfredding, zelfbevrijding is belangrijk in een samenleving waar gedurende lange tijd rechten van mensen geschonden zijn en waar door slavernij, contractarbeid en neokoloniale opties zo dikwijls sprake is geweest van dehumanisering. Dat geeft waarde aan zin en levensvisie. Een dergelijke beweging is een constituante voor de samenleving. De weg gaat terug naar de traditie om toekomst uit te tekenen. Materialistisch leven wordt, zoals eerder opgemerkt, niet zo hoog geacht. Men kiest liever voor innerlijkheid en bescheidenheid, harmonie en inzet. Kejawen of javanisme heeft materiaal voor andere religies en roept op tot reflectie door na te denken over de fundamenten van leven en welzijn. Vele christelijke kerken hebben nog steeds de karakteristiek zich waar te moeten maken via instituties, gebouwen, projecten: de daad bij het woord voegend. Maar de ontwikkeling van authentiek geestelijk leven schiet er wel eens bij in. Vandaar dat het javanisme een correctie kan betekenen en in ieder geval een uitdaging is om eens naar andere grenzen te kijken. Javanisme heeft dogmatische basisgegevens en ook ethische handreikingen voor elk moment en voor iedereen. Dat is een netwerk voor welvaart en welzijn, op eigen kracht, met eigen inzicht en inzet. Het gaat dan om solidariteit, zorg voor het milieu en de biodiversiteit, respect voor alle leven geschapen voor en met de mens. Daartoe wordt gebruik gemaakt van etiologie (de verhalen in mythevorm over het ontstaan van leven, het schrift, de muziek en de kalender). Bovendien bestaat in het javanisme grote waardering voor wijsheid en ervaring en is men dankbaar voor het leven en voor medemenselijkheid. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ToekomstWe hebben al naar voren gebracht dat de opkomst van het Surinaamse javanisme wellicht het gevolg is van de sterk op de voorgrond tredende organisaties van de Javaanse islam gedurende de laatste decennia. Daarnaast ontstaan voortdurend nieuwe partijpolitieke groepen en sociaal-culturele verenigingen van Javaanse snit. De groep is dus intern erg in beweging, duidelijk bezig met de constructie van identiteit temidden van andere kleinere en grotere bevolkingsgroepen. Misschien is ook de duidelijk publieke aanwezigheid van de pinksterbeweging en andere nieuwe christelijke groepen, waar ook wel Javanen in participeren, een belangrijke uitdaging om de eigen identiteit nader te bepalen. Wellicht is, gezien het ledenbestand, ook een oorzaak dat de bestaande Javaanse politieke partijen, die een islamitische signatuur hebben, eenmaal in machtsposities toch niet de belangen van Javanen bevorderen, of juist schaden. Dat vraagt om serieuze reflectie op de levensbeschouwelijke grondslagen van de groep, juist ook tegen de achtergrond van de situatie binnen de andere bevolkingsgroepen die wat dat betreft eveneens steken laten vallen. Misschien is er sprake van een parellel met de belangstelling voor winti, waardoor de identiteit van de Afro-Surinamers nader bepaald wordt. Het zou ook zo kunnen zijn dat alle emancipatie en sociale stijging toch nauwelijks iets voor grote groepen Javanen betekend heeft en dat die nu op zichzelf teruggeworpen zijn. De tendens van het Surinaamse javanisme om religieuze velden gescheiden te houden, zoals bij winti en de inheemse religie, is opvallend: er vindt geen duidelijke vermenging plaats, zoals bij voodoo, santería of de Shouters Baptists elders in de Caraïben. Waarom dat in Suriname gaat zoals het gaat is nog niet goed onderzocht. Het zou kunnen zijn dat de koloniale overheid, die een gedoogpolitiek volgde zodat de bevolkingsgroepen in staat waren het eigen religieuze veld en culturele erfgoed der vaderen toch levenskansen te geven, dat onbewust of bewust in de hand ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 334]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werkt heeft. Misschien is ook de mogelijkheid de eigen taal te blijven gebruiken een weg naar een eigen wereld gebleven. Studie van de religies en de religieuze fenomenen in Suriname en hun samenhang kan hier helderheid verschaffen. Daarbij moeten we ons afvragen of de javanismebeweging de identiteit van de mainstream-Javanen zal en kan beïnvloeden en die aan het schudden kan brengen. De vraag is bijvoorbeeld of het machtskartel van politieke en economische macht bovenaan de Javaanse groep hier last van heeft of gewoon vast in het zadel zit en dat het javanisme niet meer is dan een beweging vanuit de onderlaag van de groep. Deze vragen geven aan dat we in ieder geval wat informatiemateriaal hebben om verder te zoeken en te denken. We denken tevens dat de javanismebeweging onderdeel is van de golfbeweging in het continue proces van identiteitsconstructie al naargelang de politiek-economische situatie en de machtsverhoudingen binnen en buiten de georganiseerde religies dat eisen en daar tevens handreikingen toe geven (zie ook: Gooswit 1994). De aanwezigheid van kejawen is voor Suriname zeker een instrument voor de groei van de waarde van de multireligieuze samenleving. Kejawen is een element voor diepgaande en fundamentele reflectie. Het is een uitdaging aan de Surinaamse religieuze instituties en is een partner in het totaal. Kejawen is bovendien een voertuig naar solidariteit en menselijke groei, een aansprekend moment voor de humanisering van de samenleving waar zo'n behoefte aan is. Want javanisme houdt in: bekering, processen van zelfreflectie en levensvernieuwing, een constante aandacht voor het goede en menselijke om zo God te eren. Dat geeft levensvulling en betekent de vervulling van levenswensen. De taak van de leden van de kejawen-beweging is te werken aan de kwaliteitsbewaking van de eigen organisaties en de federatie. Hopelijk zit er waarde volle continuïteit in en is er een mogelijkheid om een vruchtbaar netwerk voor de verdieping van religie in de diverse dimensies en aspecten, op te bouwen. Het ziet ernaar uit dat de javanisten sterk genoeg zijn om weerstand uit eigen en andere kring te pareren met hun beleving van religie waarin het veel meer om de kwaliteit dan om de kwantiteit zal gaan. De nadruk op de dubbele identiteit, etnisch en religieus, kan weldadig werken in het vaak zo drukke Suriname, hopelijk met een uitstraling over de eigen grenzen heen. Ook in 2002 heeft de federatie een plechtige viering van sasi suro georganiseerd. Jongeren en ouderen hebben daaraan deelgenomen (De Ware Tijd 15 april 2002). Dat zal binnen en buiten de federatie effect sorteren. Kejawen-groepen zijn ook in Nederland actief en uiteraard in Indonesië, met name op Java zelf. We hebben in dit stadium van onderzoek nog geen sprekend en verhelderend vergelijkingsmateriaal. We kunnen dus geen momenten en elementen van Surinamisering aanstippen, hoewel dat zeker zal moeten gebeuren. Maar met het hierboven aangereikte materiaal moet er toch iets van terecht te brengen zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 335]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 336]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 337]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Joop G. Vernooij studeerde missiologie en antropologie aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen. Hij kwam tijdens zijn verblijf van 32 jaar (1969-2001) in Suriname veelvuldig in contact met de Javaanse cultuur en religie, met name op Kwatta en Latour. Hij heeft onderzoek gedaan naar volksreligie in Suriname. Via de media en artikelen heeft hij daar uitgebreid aandacht aan besteed. In Nederland zet hij dit onderzoek voort.
Freek L. Bakker woonde in zijn jeugd jarenlang op Java, volgde twee jaar college Oud-Javaans in Leiden en verdiepte zich daarnaast in de Javaanse cultuur en religie. Dit was onderdeel van zijn studie in het Balinese hindoeïsme, waarin hij in 1993 promoveerde. Sinds 1995 houdt hij zich voornamelijk bezig met het hindoeïsme in de Caraïben. Verder is hij zeer geïnteresseerd in het leven en de religie van de Javanen in Suriname. |
|