| |
| |
| |
Peter Sanches met medewerking van Hans Ramsoedh
Signalementen
Er verschijnen jaarlijks veel publicaties over of in verband tot Suriname. De belangrijkste publicaties worden in de rubriek Recensies besproken. Deze rubriek kan natuurlijk nooit volledig zijn. De rubriek Recente publicaties biedt in dat opzicht een vollediger overzicht.
Toch blijven er publicaties over die onder de aandacht van de lezers gebracht moeten worden, die niet passen in de rubriek recensies maar belangrijk genoeg zijn om aan te stippen. Deze zullen in het vervolg worden opgenomen in de nieuwe rubriek Signalementen. Hierbij zal nadrukkelijk ook aandacht worden besteed aan nieuwe media en in het bijzonder het internet. Publicaties die te vinden zijn op het internet zullen in de toekomst een steeds belangrijkere rol gaan vervullen ook waar het de Surinamistiek betreft. Het enige nadeel dat hieraan kleeft is dat de documenten meestal slechts voor een beperkte tijd op het net te vinden zijn en na verloop van tijd verdwijnen. Dit maakt het als naslagwerk moeilijker maar de redactie kan deze ontwikkelingen niet negeren. De lezers wordt daarom aanbevolen deze documenten naar de eigen computer te downloaden.
Een groot aantal van de documenten op het internet wordt aangeboden als zogenaamde portable document format (pdf) bestanden. Dit biedt onder andere als voordeel dat het document gelezen kan worden op dezelfde manier als de schrijver(ster) het document heeft gepubliceerd. Het maakt dan niet uit of de lezer(ster) bijvoorbeeld een tekstverwerker heeft geïnstalleerd of alle lettertypes ondersteund worden en of tabellen en dergelijke goed worden weergegeven. Er zijn nog meerdere voordelen, maar het voert te ver om hierop in te gaan. Wel is het zo dat voor deze categorie documenten een reader op de computer geïnstalleerd moet staan. De meeste nieuwe computers hebben deze er standaard opstaan, maar indien nodig kan de reader virusvrij worden gedownload van http://www.adobe.com/acrobat.
Voor de goede orde wordt vermeld dat het niet alleen gaat om internetdocumenten, maar ook om andere publicaties zoals tijdschriften, boeken en papers.
| |
Jossy Albertus & Marjoleine Boonstra (foto's). Henry Dors & Gemeentearchief Amsterdam (tekst). De Kleine geschiedenis van de Slavernij: Sporen in Amsterdam, KIT, Amsterdam 2002. ISBN 90-6832-517-5, 64 pp., prijs €7,00.
In Amsterdam zijn op voldoende plaatsen sporen van de Nederlandse slavernijgeschiedenis te zien. Albertus en Boonstra laten zich inspireren door resultaten van een kleinschalig archiefonderzoek door medewerkers van het Gemeentearchief. Albertus portretteert zwarte Amsterdammers op locaties die verband houden met het slavernijverleden. Boonstra toont de gebouwen die in het slavernijverleden werden gebruikt. Het gaat onder meer om de volgende locaties: het paleis op de Dam, het huis Herengracht 502: de huidige ambtswoning van de burgemeester, de kerk van Ransdorp en het Spinhuis.
Henry Dors schetst de historische context en geeft de betekenis van deze sporen aan voor de multi-etnische samenleving. Het boek is verschenen naar aanleiding van een meerjarige manifestatie over de geschiedenis van de slavernij door Artoteek Zuidoost/Het Nieuwe Po- | |
| |
dium. Het resultaat was ook te zien op een expositie die van 11 januari tot 10 februari 2002 in Artoteek Zuidoost/Het Nieuwe Podium werd gehouden.
| |
Tony Affigne & Peite Lien, Race, Politics, and Asian Peoples of the Americas: Lessons and Theoretical Implications, paper gepresenteerd op de Annual Meeting of the Western Political Science Association, maart 1998, 35 pp.
De auteurs gaan in hun bijdrage voor het congres in op het wel en wee van de Aziatische bevolkingsgroepen in de Amerika's. Zij zijn van mening dat voor analyse van politiekvoering in de Amerika's nieuwe theorieën ontwikkeld moeten worden die meer gebaseerd zijn op theoretische grondslagen die uitgaan van rasbewustzijn. De basis voor hun model wordt in het paper uiteengezet. Zij beschrijven hoe de politiekvoering door de Aziatische bevolkingsgroepen zich in de Amerika's heeft ontwikkeld. De ontwikkelingen in Suriname komen hier ook aan bod en zo proberen de auteurs een theoretisch kader te ontwikkelen.
De paper is te downloaden: http://www.providence.edu/polisci/affigne/Asians_Americas.pdf
| |
Margot van den Berg, Mi no sal tron tongo. Early Sranan in court records 1667-1767, Katholieke Universiteit Nijmegen, Nijmegen 2000, 115 pp.
In haar doctoraalscriptie gaat Margot van den Berg op zoek naar oud-Sranan teksten in verhoren en verslagen van rechtszaken. Een bewerkt verslag hiervan verscheen in Oso, jaargang 20, nr. 2, november 2001.
De scriptie is te downloaden: http://home.hum.uva.nl/oz/vandenbergm/website/files/webscriptie.pdf
| |
Sue Boinski & Robert Quatrone & Hilary Swartz, Substrate and Tool Use by Brown Capuchins in Suriname: Ecological Contexts and Cognitive Bases, American Anthropologist 102, nr. 4 (december 2000), pp. 741-761.
Verslag van een onderzoek onder bruine kapucijnerapen (Brown Capuchins) in het natuurreservaat van de Raleighvallen. Uit onderzoek is gebleken dat bruine kapucijnerapen in het gebied van de Raleighvallen bij het zoeken naar voedsel objectmanipulatie technieken vertonen. Verder maken zij veelvuldig gebruik van gereedschap. De onderzoekers zijn van mening dat onderzoek naar de manipulatievaardigheden van deze apen in Suriname onder meer zal leiden tot andere, nieuwe inzichten over gereedschapgebruik en objectmanipulatie bij kapucijnerapen.
Het onderzoek is te downloaden: http://www.drs.wisc.edu/heemskerk/goldmine/Boinski.Pdf
| |
De Tweede Ronde, Tijdschrift voor literatuur, Caribisch nummer, jaargang 22, nr. 3 (herfst 2001), uitgeverij G.A. van Oorschot, Amsterdam. ISBN 90-282-1217-5, 192 pp., prijs €10,75.
Doorgaans dient alleen het vertaalde deel van De Tweede Ronde het thema van de gekozen buitenlandse literatuur. De redactie heeft na een eerder uitstapje in 1984, dat was gewijd aan de Belgische literatuur, besloten dit nummer te wijden aan de ‘flamboyante, sensuele literatuur van Caribisch West-Indië’.
Suriname is in het nummer goed vertegenwoordigd, in het prozagedeelte door Thea Doelwijt, Chitra Gajadin, Mala Kishoendajal en Annel de Noré, en in het poëziedeel door Bernardo Ashetu, Antoine de Kom, John Leefmans en Jit Narain.
| |
| |
| |
Nicole Duplaix & Marchal Lingaard & Claudine Sakimin, A Survey of Kaburi Creek, West Suriname, and its Conservation Implications.
Rapport van de befaamde otterspecialist Nicole Duplaix over de leefomstandigheden van de reuzenrivierotter in Kaburi Kreek in West-Suriname. Een beschrijving van de otterpopulatie en de gevaren voor hun habitat als gevolg van de economische activiteiten in het gebied.
De studie is te raadplegen via de index pagina van de webpage: http://www.2docstock.com/Suriname/Reports/Kaburi%20Report/Contents.html
| |
J. van Donselaar, On the Vocabulary of the Dutch in Their Seventeenth-Century South American Colonies, in: Anneke Prins, Bettina Brandt, Timothy Stevens en Thomas Shannon (eds.), ‘The Low Countries and the New World(s)’, University Press of America, Lanham, MD 2000, pp. 49-59. ISBN 0-7618-1945-2, prijs US $40,00.
Het artikel komt voort uit een paper dat in 1996 is gepresenteerd op de achtste interdisciplinaire conferentie over Nederlandse Studies (Netherlandic Studies) in New York. Aan het einde van de zestiende eeuw vestigden de Nederlanders een reeks handelsposten op de noordelijke en oostelijke kusten van Zuid-Amerika. Een aantal daarvan ontwikkelde zich tot plantagekolonies. Andere kolonies werden veroverd. In zijn artikel gaat Van Donselaar in op het verschil in vocabulaire van de Nederlanders in deze gebieden met die van het moederland, Van Donselaar concludeert dat het vocabulaire van deze kolonisten ging afwijken van het in ontwikkeling zijnde standaard-Nederlands. Literatuur over dit onderwerp bestaat niet en daarom putte de auteur uit oude boeken en documenten over andere onderwerpen dan taal om het taalgebruik van de Nederlandse kolonisten vast te stellen.
| |
Gordon Draper, The Civil Service in Latin America and the Caribbean. Situation and Future Challenges: The Caribbean Perspective, Working Paper, IDB Regional Policy Dialogue, oktober 2001. 39 pp.
De auteur zet de ontwikkelingen binnen het ambtenarenapparaat van Barbados, de Bahamas, Guyana, Suriname, en Trinidad & Tobago op een rij. Draper schetst de ontwikkelingen die in de ambtenarensector in deze landen gaande zijn om te komen tot duurzame hervorming van dit waterhoofd voor de nationale economieën van deze landen.
De paper is te downloaden: http://www.iadb.org/int/DRP/Ingles/Red5/Documents/Draper1.pdf
| |
Roland Ely, Brazilian Presence in the Guianas: João VI to João Figueiredo, 1807-1985, Revista/Review Interamericana. 29 (1999), nr. 1-4.
Artikel in het tijdschrift Revista/Review Interamericana, waarin Ely ingaat op de buitenlandse betrekkingen van Brazilië met de drie Guyana's. Hij ontzenuwt de mythe van het zogenaamde Braziliaans imperialisme en is van mening dat Brazilië het Caribisch gebied eerder ziet als een bron van gevaar dan als een gebied voor territoriale expansie. De Braziliaans-Surinaamse betrekkingen uit voornamelijk de periode 1975-1985 worden belicht. Bovendien laat hij zien hoe de Brazilianen tegen Suriname aankijken. Ely presenteert een aantal aardige nieuwe gezichtspunten van deze relatie.
Het artikel is te downloaden: http://www.sg.inter.edu/revista-ciscla/volume29/ely.pdf
| |
| |
| |
Carol Ferdinand (eds.), Jobs, Gender and Small Enterprises in the Caribbean: Lessons from Barbados, Suriname and Trinidad and Tobago, Series on Women's Entrepreneurship Development and Gender in Enterprises - WEDGE, Working Paper No. 19, 2001, International Labour Organization Caribbean Office. 122 pp.
Dit paper bestudeert de problemen die vrouwelijke ondernemers ondervinden in drie Caraïbische landen. Het rapport is voor het grootste gedeelte gebaseerd op secundair onderzoek (secondary research) en onderstreept de noodzaak van meer onderzoek naar dit onderwerp in andere landen van het Caraïbisch gebied alsmede naar diepgaander onderzoek in deze drie landen uitgaande van primair onderzoek (primary research) met mannelijke en vrouwelijke ondernemers. Wat Suriname betreft stuitte de onderzoekers op weinig documentatie over vrouwelijk ondernemerschap. Het rapport is een samenvoeging van drie deelrapporten over de landen die door verschillende consultants zijn samengesteld. Het deelrapport over Suriname is geschreven door Viriyala Rao en is in het paper opgenomen. Carol Ferdinand kwam op basis van deze deelrapporten tot een aantal conclusies.
De studie is te downloaden: http://www.ilo.org/public/english/employment/ent/sed/download/wp19.pdf
| |
Marieke Heemskerk, Maroon Gold Miners and Mining Risks in the Suriname Amazon, Cultural Survival Quarterly 25 (2000), nr. 1, Special Issue: ‘Mining Indigenous Lands: Can Impacts and Benefits be Reconciled?’, Saleem H. Ali & Larissa Behrendt (eds.), pp. 25-29.
Artikel in het tijdschrift Survival Quarterly over de goudmijnbouwactiviteiten in het Surinaamse binnenland door de lokale Marron-populatie en de gevaren die er bestaan ten aanzien van o.a. kwikvervuiling.
Het artikel is te raadplegen: http://www.cs.org/publications/CSQ/251/heemskerk.htm
| |
Marieke Heemskerk, Do International Commodity Prices Drive Natural Resource Booms? An Empirical Analysis of Small-scale Gold Mining in Suriname, Ecological Economics.
Dit artikel beschrijft de betrekkelijke invloed van internationale grondstofprijzen en nationale economische ontwikkelingen op de plotselinge stijging van activiteiten in de goudmijnbouwsector. De auteur komt onder andere tot de ontdekking dat lokale ontwikkelingen mogelijk zijn die leiden tot een plotselinge opleving van deze industrie, maar die los staan van ontwikkelingen op de internationale prijsmarkt.
Het artikel is te downloaden: http://www.drs.wisc.edu/heemskerk/goldmine/EEproof.pdf
| |
Marieke Heemskerk & Gary Peterson, Deforestation and Forest Regeneration Following Small-Scale Gold Mining in the Suriname Amazon, Foundation for Environmental Conservation, Environmental Conservation 28 (2001), nr. 2, pp. 117-126.
Artikel in Environmental Conservation over de gevolgen van ontbossing en de daaraan gerelateerde problematiek als gevolg van de goudmijnbouwactiviteiten in het Surinaamse binnenland.
Het artikel is te downloaden: http://www.drs.wisc.edu/heemskerk/goldmine/EnvCons.pdf
| |
| |
| |
Anneke Jessenen & Andrew Katona, Breaking from Isolation, Suriname's Participation in Regional Integration Initiatives, The Institute for the Integration of Latin America and the Caribbean (INTAL), Buenos Aires 2001. ISBN: 950-738-112-0, 41 pp.
De auteurs bespreken in deze studie de stappen die Suriname in de jaren negentig heeft ondernomen om zijn regionale isolement te doorbreken en aansluiting te vinden bij een aantal regionale organen zoals de Amerikaanse Vrijhandelszone (FTAA) in 1994 en de Caribische gemeenschap (Caricom) in 1995. De auteurs stellen dat de politiek Suriname nog in onvoldoende mate is afgestemd op de regio (zowel economisch als politiek), waardoor het tot nu toe nauwelijks de vruchten heeft kunnen plukken van de regionale samenwerking.
Deze studie is te downloaden: http://www.iadb.org/intal/publicaciones/jessen-katona_OP10.PDF
| |
Anneke Jessen & Ennio Rodriguez, The Caribbean Community: Facing the Challenges of Regional and Global Integration, The Institute for the Integration of Latin America and the Caribbean (INTAL), Washington D.C. 1999, Occasional paper 2. ISBN: 950-738-080-9, 104 pp.
Suriname is sinds 1995 lid van de Caribische gemeenschap (Caricom). Caricom is een van de oudste regionale arrangementen op het westelijk halfrond en was tot de inwerkingtreding van de Amerikaanse Vrijhandelszone (FTAA) de grootste. Maar naar economische en geografische termen gemeten is het het kleinste arrangement. In Suriname is Caricom onder de bevolking nog steeds een grote onbekende. Voor geïnteresseerden in Caricom vormt deze studie een mooi overzicht. Ingegaan wordt op verschillende belangrijke thema's, bijvoorbeeld de vraag of de oprichting van Caricom heeft beantwoord aan de verwachtingen van de lidstaten; hoe regionale integratie Caricoms doel tot succesvolle opname in de globale economic kan verwezenlijken en de problemen van de Caribische economieën en de kleine binnenlandse markten die de inter-Caricom handel bemoeilijken.
Deze studie is te downloaden: http://www.iadb.org/intal/publicaciones/jessen-rodriguez.pdf
| |
Fergus Mackay, Los Derechos de los Pueblos Indigenas en el Sistema International, APRODEH Asociation Pro Derechos Humanos en FIDH Federation International de Derechos Humanos, Lima 1999. Distributie voor Nederland: Wolf Legal Publishers, Postbus 31051, 6503 CB Nijmegen. 457 pp.
De rechten van inheemse bevolkingen staan het laatste decennium zowel nationaal als internationaal stevig in de belangstelling. Niet in de laatste plaats door de inzet van betrokkenen zelf, die hun gemarginaliseerde positie in de samenleving meer dan zat zijn en opkomen voor hun rechten. In Latijns-Amerika, waaronder Suriname, laten actiegroepen de laatste jaren veel van zich horen en zijn zij zeer actief. Dat is niet verwonderlijk, want de inheemse bevolking kampt op allerlei gebied met een achterstandspositie. Deze groepen worden o.a. gediscrimineerd en hebben geen recht op de grond die zij al eeuwen bewonen en bewerken.
Hoewel het boek in eerste instantie geschreven is voor inheemse organisaties die actief zijn in de Amerika's, is het ook handig voor diegenen die kennis willen nemen van rechten van inheemsen. Ofschoon het hier niet gaat om een studie die direct betrekking heeft op Suriname, is het voor de Surinamistiek wel van be- | |
| |
lang. Het gaat om een helder geschreven studie die de weg wijst langs het internationale systeem en aangeeft welke rechten inheemse groepen hebben en welke ontwikkelingen er plaatsvinden die deze groepen meer bescherming moeten bieden.
| |
Dougal Martin & Christina Biebesheimer & Janine T. Perfit, Governance in Suriname, Sector Study, Inter-American Development Bank (IDB), Washington D.C. april 2001. 187 pp.
Governance in Suriname is een adviesrapport van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank, waarin de kwaliteit (of beter gezegd het gebrek daaraan) van het bestuur in Suriname onder de loep wordt genomen. Het kwaliteitsoordeel met aanbevelingen betreft de sectoren bestuur, grondwet, de Nationale Assemblee, financiën, justitie, lokaal bestuur, maatschappelijke groepen (civil society) en corruptie. De bevindingen in dit rapport zijn sterk ingekleurd door de sociaal-economische, politieke, bestuurlijke en morele crisis aan het eind van de jaren negentig. Het gerenommeerde internationale ratingsbureau Standard & Poor's (S&P) heeft inmiddels in januari 2002 het economisch vooruitzicht van Suriname bijgesteld door het land van de credit watch te verwijderen en te kwalificeren als financieel stabiel.
In IDB-rapport wordt niettemin op heldere wijze duidelijk gemaakt dat Suriname ver verwijderd is van het ideaal van good governance en een civil society.
Deze studie is te downloaden: www.iadb.org/regions/re3/governance.SU.htm
| |
Adi Martis & Jennifer Smit, ARTE. Beeldende kunst van de Nederlandse Antillen en Aruba / Dutch Caribbean Art, KIT, Amsterdam 2001. ISBN 90-6832-514-0, 144 pp., prijs €30,00.
Na de succesvolle publicatie Beeldende kunst in Suriname, die in 2000 werd herdrukt en het staatsgeschenk vormde van de president en de voorzitter van de Nationale Assemblee van Suriname ter gelegenheid van 25 jaar staatkundige onafhankelijkheid, wordt nu de kunst op de Nederlandse Antillen en Aruba onder de loep genomen. Het tweetalige boek (Nederlands en Engels) begeleidt een unieke tentoonstelling welke in december en januari in het TENT Centrum voor Beeldende Kunst In Rotterdam te zien is geweest en tot juni 2002 reist naar Trinidad, Curaçao en Cuba. In het boek zijn ook Antilliaanse kunstenaars opgenomen waarvan de wortels in Suriname liggen. Dit maakt het boek voor Surinamisten ook interessant. Hortance Brouwn, King Lie-Kwie, Tony Monsanto, Felix de Rooy en Erwin Kranenburg zijn of in Suriname geboren of hebben Surinaamse ouders. Het boek schetst de ontwikkeling van de beeldende kunst op de Nederlandse Antillen en Aruba, die overeenkomsten vertoont met die van Suriname, en geeft de invloed en contacten met de regio waaronder Suriname aan. Het is een prachtig vormgegeven boek met 120 afbeeldingen in kleur en tien in zwart/wit. Het is een aanrader voor het kunstminnende publiek. Een minpunt vormt wel dat in de Engelse vertaling Suriname constant Surinam wordt genoemd terwijl het land reeds jaren in internationale fora de naam Suriname voert. Dit had door een oplettende corrector verbeterd kunnen worden.
| |
Uziel Nogueira, The Integration Movement in the Caribbean at Crossroads: Towards a New Approach of Integration, The Institute for the Integration of Latin America and the Caribbean (INTAL), Buenos Aires 1997, Working paper 1. 25 pp.
Nogueira heeft een studie gemaakt van het Caraïbische integratieproces. Hij staat stil bij
| |
| |
het ontstaan van de Caribische gemeenschap (Caricom), het Caribisch Bekken Initiatief (CBI), het Noord-Amerikaans vrijhandelsverdrag (NAFTA), de Associatie van Caribische Staten (ACS) en de Amerikaanse Vrijhandelszone (FTAA). Hij komt o.a. tot de conclusie dat het integratieproces waarvoor Caricom verantwoordelijk is zijn grenzen heeft bereikt. Een nieuwe aanpak van integratie is vereist, maar het is nog onduidelijk welk model uit het oude integratiesysteem zal verrijzen. Belangrijk in dit geheel is of de Caribische staten hun economieën kunnen hervormen van een import substitutie model naar een meer gediversifieerde.
Het rapport is te downloaden: http://www.iadb.org/intal/publicaciones/Nogueira.pdf
| |
Wim Rutgers (samensteller), Tropentaal: 200 jaar Antilliaanse vertelkunst, Contact, Amsterdam 2001. ISBN 90-254-9648-2, 637 pp., prijs €31,72.
In de reeks bloemlezingen van uitgeverij Contact is na Mama Sranan nu Tropentaal verschenen. Het is net zoals Mama Sranan een juweeltje en een must voor elke liefhebber van Caribische literatuur. In zijn inleiding maakt Rutgers duidelijk dat de bewoners van wat eerst de Nederlandse Antillen heette zich eigenlijk noch Antilliaan noch Nederlander voelen. De gezamenlijke geschiedenis wordt slechts via de kolonisator gedeeld en men voelt zich allereerst eilander. Een soortgelijke ontwikkeling zien wij terug in Suriname met zijn verschillende etnische groepen, waarbij de ontwikkeling van een nationaal besef met een gedeelde geschiedenis en toekomst nog in de kinderschoenen staat. Een andere overeenkomst is de haat-liefdeverhouding met Nederland, die onder Surinaamse intellectuelen eerder tot uiting kwam dan bij de rest van de bevolking.
Voorts komt uit de bundeling, zoals Jos de Roo in zijn bespreking in het dagblad Trouw terecht opmerkte, duidelijk tot uitdrukking waarom de discussie over het slavernijverleden op de Nederlandse Antillen en Aruba niet zo'n prominente rol inneemt als in bepaalde Surinaamse kringen. Het lezen van de bundel geeft stof tot nadenken over overeenkomsten en verschillen in o.a. geschiedenis, cultuur, taal en belevingswereld van een rijksgenoot en een voormalig rijksgenoot die allebei worstelen met het vinden van een duidelijke toekomstvisie.
| |
Chan Santokhi, A Security Reform Program for the Caribbean: Suriname as a Case Study, Center for Hemispheric Defense Studies, Research and Education in Defense and Security Studies (REDES 2001), Washington D.C. mei 2001. 17 pp.
In zijn paper gaat Santokhi, commissaris van politie, in op de ontwikkeling van het veiligheidsbeleid in Suriname in de afgelopen twee decennia. Hij onderzoekt onder andere de ontwikkelingen binnen het Korps Politie Suriname (KPS) en de hervorming van het KPS na de periode van de militaire dictatuur. Er wordt een korte schets van de periode 1975-1980, maar er wordt voornamelijk stilgestaan bij de periode na 1980. Het is de eerste keer dat een hoge Surinaamse politiefunctionaris ingaat op de gevolgen van de staatsgreep van 1980 op het politieapparaat en de naweeën hiervan voor het KPS.
De paper is te downloaden: http://www3.ndu.edu/chds/REDES2001/Papers/Block1/Caribbean%20Security%20Panel/Santokhi.Caribbean%20Security%20Panel.rtf
| |
| |
| |
Iwan Sno & Bintiwatie Soedhwa-Debipersad, Official Statistics and Statisticians, Conferentie Statistique, Developpement et Droits de l'Homme, Montreux september 2000. 9 pp.
Korte bijdrage aan het congres. Er wordt, zoals de titel al aangeeft, ingegaan op het misbruik van statistieken en statistici. Er worden o.a. voorbeelden gegeven uit de Surinaamse praktijk. Er wordt stilgestaan bij de kwestie van de ondervoeding van Surinaamse kinderen die onder de eerste regering Venetiaan heeft gespeeld en bij de problemen die het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) had met de regering Wijdenbosch.
Het document is te downloaden: http://www.statistik.admin.ch/about/international/sno_final_paper.doc
| |
Angelie Sens, ‘Mensaap, heiden, slaaf’. Nederlandse visies op de wereld rond 1800, SDU Uitgevers, Den Haag 2001. ISBN: 90-12-08856-9 (diss.), prijs €8,11.
Onderzoek naar koloniale beeldvorming kreeg een belangrijke stimulans door de studies van de Amerikaans-Palestijnse ‘cultuurcriticus’ Edward Said, Orientalism uit 1978 en Culture and imperialism uit 1993. In Mensaap, heiden, slaaf staat centraal de manier waarop rond 1800 Nederlanders in woord en geschrift hun gedachten over niet-westerse culturen formuleerden. De beschrijvingen, verbeeldingen en kennis waren inzet van een aantal debatten. Hierbij ging het doorgaans om de plaatsbepaling van de ‘ander’ ten opzichte van de Nederlander, Europeaan of westerling. Aan de hand van drie op zichzelf staande debatten, het ‘aap’-, het zendings- en het slavernijdebat geeft Angelie Sens een dwarsdoorsnede van Nederlandse reflecties en visies op de buiten-Europese wereld. De categorieën mensen (‘dier-gelijke’ wezens, niet-christenen en slaven) die in deze debatten de revue passeerden hadden rond 1800 één ding gemeen: het waren (nog) geen complete mensen. In het ‘aapdebat’ bogen wetenschappers zich over anatomische en fysieke kenmerken van mensen en mensapen om de grens tussen mens en dier te bepalen. Theologen en christelijk geïnspireerden trachtten in het zendingsdebat de grens tussen de beschaafde en de onbeschaafde mens vast te stellen. Een geijkt middel om die grens te overschrijden was kerstening. In het slavernijdebat was een slaaf niet alleen een mens, maar kon hij, althans in theorie, met de nodige hulp en leiding een volwaardig lid van de maatschappij worden.
Wat de auteur in deze studie vooral wil laten zien is de plaats van niet-westerse culturen en volkeren in de Nederlandse koloniale beeldvorming rond 1800 die tot uitdrukking kwam in fantasierijke beelden en stereotypen.
| |
Sally Price, Primitieve kunst in de beschaafde wereld, KIT, Amsterdam 2002. ISBN 90 6832 512 4, 176 pp., prijs: €20.50.
Na een periode van lang wachten is de Nederlandse vertaling verschenen van Primitive Art in Civilized Places. De auteur heeft met dit boek een discussie opgang gebracht over de criteria voor de beoordeling van niet-westerse kunst. Mag dit wel het predikaat dragen van primitieve kunst? Sally Price put in het boek uit haar rijke ervaring met de Marroncultuur in Suriname. De Marrons afschilderen als eenvoudigere, naïevere versies van westerlingen, onderworpen aan dezelfde oerdriften maar minder belast door het vernis van de beschaving doet geen recht aan deze volken. Zij laat in het boek zien dat de Saramaka-Marrons zelf heel anders praten over kunst en esthetica dan het beeld dat in de literatuur over hun kunst wordt geschetst. Zo strookt de reputatie van Marrons als sterk symbolisch
| |
| |
gerichte kunstenaars niet met hun eigen bedoelingen en ideeën. Ook het samensmelten van individuen tot een composiete Marronkunstenaar is een voorbeeld van een misvatting.
Price voorzag de Nederlandse vertaling van een speciaal geschreven voorwoord waarin zij ingaat op de huidige stand van zaken van deze discussie. Duidelijk wordt dat sinds de verschijning in 1989 een ontwikkeling op gang is gekomen om anders te spreken over niet-westerse kunstvoorwerpen maar dat er nog een lange weg is te gaan voordat daadwerkelijk sprake is van een multiculturele benadering van het begrip kunst. De culturele conditionering is nog steeds voornamelijk westers bepaald.
| |
Stichting Planbureau Suriname, Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001-2005. Paramaribo 2001. 268 pp.
Na de Tweede Wereldoorlog is economische planning een belangrijk onderdeel geworden van het beleid om economische ontwikkeling op gang te brengen. Het welvaartsplan, een tienjarenplan en twee vijfjaren plannen zagen het licht voor de onafhankelijkheid. Na de onafhankelijkheid kregen wij een meerjaren ontwikkelingsprogramma die door de coup van 1980 werd onderbroken. In de jaren '80 zijn ook verschillende economische plannen gepresenteerd waarvan de uitvoering van korte duur was. De grondwet van 1987 voorziet in de presentatie van een meerjaren economische visie. Na het verspillingbeleid onder de regering Wijdenbosch werd extra belangstelling uitgekeken naar het nieuwe Meerjaren Ontwikkelingsplan (MOP). Niet alleen omdat deze richting moet geven aan het beleid om uit de economische crisis te komen, maar ook omdat het planbureau had aangekondigd dat in tegenstelling tot het verleden de civil society betrokken zou worden bij de opstelling van het MOP. Het programma moet de beleidsrichting aangeven, maar voorts een uitvoeringsdocument worden, door enerzijds de langetermijnvisie te presenteren en anderzijds deze te vertalen in uit te voeren jaarplannen. In het MOP worden zogenaamde strategische doelen geformuleerd. Sceptici zagen het MOP met lede ogen tegemoet gezien de negatieve ervaring met onder andere de beleidskeuzes, financieringshaalbaarheid, rendement en uitvoeringscapaciteit. Na de presentatie is van verschillende kanten kritiek losgebarsten, o.a. van parlementariërs en van de Vereniging van Economisten. Belangrijkste punt van kritiek is dat het cijfermateriaal ondeugdelijk of achterhaald zou zijn.
Het MOP is te raadplegen en te downloaden op de index pagina van het Planbureau: http://www.planbureau.net/mop%20final.htm
|
|