OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 20
(2001)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 254]
| |||||
Heidi Schellekes & Wim Hoogbergen
| |||||
Sodom en GomorraHet is onduidelijk waarom opeens in de Republiek in de jaren 1730 zo'n morele paniek ontstond met betrekking tot homoseksueel gedrag. Tot die tijd hadden homoseksuele handelingen nauwelijks tot wettelijke vervolging geleid. Homoseksualiteit werd in de eerste plaats gezien als een zonde, zoals ook heteroseksualiteit buiten het huwelijk een zonde was, waar de wereldlijke overheid zich weinig mee bemoeide. Het lijkt erop dat de burgerlijke overheid sodomie, waaronder men anaal geslachtsverkeer tussen mannen verstond, gedoogde. De gebeurtenissen rond de Utrechtse dom in 1730 leidden echter opeens tot een ware homojacht, waarbij tussen 1730 en 1732, met een uitloop naar 1737, ongeveer driehonderd mannen en jongens strafrechtelijk werden vervolgd. Van hen zijn er minstens 75 met de dood bestraft. Verder verdwenen tientallen mannen gedurende korte of lange tijd in de gevangenis. Honderden personen sloegen op de vlucht, onder wie velen tegen wie geen enkele verdenking bestond. Zij zochten hun toevlucht voornamelijk in Engeland. Duitsland of in steden elders in de Republiek en probeerden daar onder een andere naam een nieuw leven op te bouwen. Sommigen pleegden zelfmoord (Van der Meer 1995: 17). De vervolging van sodomieten beperkte zich overigens niet tot de Republiek der Verenigde Nederlanden, ook in Frankrijk en Italië kwam het in deze periode tot vervolging van homoseksuelen. De benaming ‘sodomiet’ komt uit de bijbel. In het boek Genesis komt het verhaal voor (18: 16-33 en 19: 1-29) van de verdelging van de steden Sodom en Gomorra. God had verontrus- | |||||
[pagina 255]
| |||||
tende berichten vernomen omtrent het gedrag van de inwoners van deze steden en was voornemens beide steden met alle inwoners te vernietigen. Hij deelde dit mee aan Abraham, waarna het prachtige verhaal volgt van de onderhandelingen tussen de Heer en Abraham. Abraham verzocht Sodom te sparen als daar vijftig ‘rechtvaardigen’ zouden wonen, maar begon later te twijfelen of dit aantal niet wat te groot was en wist uiteindelijk God zover te krijgen dat de stad gespaard zou worden zelfs als daar maar tien rechtvaardigen zouden wonen. God zond toen twee engelen naar Sodom om de toestand op te nemen. Aan de stadspoort troffen zij Lot aan, een vroom en plichtsgetrouw man, die de twee vreemdelingen gastvrij in zijn huis opnam. Toen de mannen in Sodom van de twee vreemdelingen in Lots huis hoorden, stroomden zij allen toe en eisten de uitlevering van Lots gasten: ‘Brengt hen bij ons naar buiten, opdat wij met hen gemeenschap hebben’ (Genesis 19:5). Lot weigerde zijn gasten uit te leveren en bood zijn maagdelijke dochters als vervanging aan. De menigte wees Lots aanbod echter af en wilde de vreemdelingen met geweld uit huis slepen, maar de twee engelen konden er net op tijd voor zorgen dat de aanstormende, agressieve mannen blind werden. Toen de dageraad gekomen was, brachten zij Lot, diens vrouw en de twee dochters in veiligheid. Daarna liet de Here zwavel en vuur op Sodom en Gomorra regenen en verwoestte de steden, haar inwoners en alle gewassen op het veld. De interpretatie van dit bijbelverhaal ligt voor de hand. De mannen van Sodom hadden liever seksuele gemeenschap met de engelachtige mannen die in Lots huis logeerden, dan met zijn maagdelijke dochters. Het verhaal van de verwoesting van Sodom en Gomorra is eeuwenlang gebruikt als waarschuwing voor hetgeen sodomieten te wachten zou slaan: vernietiging door vuur en zwavel. | |||||
De zaak Matthijs de GoijerGouverneur Carel Emilius Hendrik De Cheusses schreef op 28 februari 1731 aan de Directeuren van de Sociëteit van Suriname dat ook in Suriname sodomie was geconstateerd. De Cheusses, op 26 juli 1728 benoemd tot gouverneur, heeft heel wat brieven naar Nederland gezonden, zodat in de archieven veel te vinden is over de periode waarin hij gouverneur was. Toen De Cheusses deze brief zond, hadden de verhoren van de verdachten reeds plaatsgevonden. De dag erop, 1 maart 1731, las de raadfiscaal - zoals in die tijd gebruikelijk was - de ‘criminele eisen’ voor in een vergadering van het Hof van Politie en werden de vonnissen uitgesproken. De rechtsgang tegen de sodomieten in Suriname begon begin februari 1730 met de arrestatie van de 41-jarige Matthijs de Goijer, de zoon van oud-gouverneur De Goijer. Matthijs de Goijer was kwartiermeester van het garnizoen. Hij bekende vrij spoedig toen de raadfiscaal hem voor het eerst ondervroeg op 4 februari 1730. Hij gaf toe homoseksuele handelingen, waaronder sodomie, te hebben gepleegd met verscheidene mannen en aarzelde niet hun namen te noemen. De Goijer verklaarde in Amsterdam voor het eerst ‘verleid’ te zijn, in een huis waar ‘diverse persoonen quamen om sulx te pleegen’.Ga naar eind3. Later had hij deze homoseksuele praktijken in Suriname voortgezet. Een van de mannen waarmee hij de zonde van sodomie had bedreven, was de soldaat Jan Brouwer. De Goijer had hem op een avond daartoe aangesproken, maar Jan Brouwer had dat alleen tegen betaling willen doen: ‘Ick ben een arm man, ick moet daar gelt voor hebben.’ De Goijer zou hierop geantwoord hebben geen geld te hebben, maar wel een zilveren signet. Jan Brouwer was toen zijn huis binnen gegaan om bij het licht van een kaars te controleren of het wel echt zilver was. Dat was het en | |||||
[pagina 256]
| |||||
Brouwer taxeerde de signet op twaalf schellingen. Daarvoor wilde hij het wel doen. Hij ging toen naar het huis van De Goijer en pleegde daar ‘de zonde van sodomie, den een naa den andere sulx elkander over en weer gebruikt.’Ga naar eind4. De gearresteerde Jan Brouwer ontkende. Hij gaf toe een zilveren signet van De Goijer ontvangen te hebben, maar hij ontkende dat hij daarvoor in ruil anale seks met hem had gehad. De signet had hij niet meer, want die had hij nog dezelfde dag verpatst en verdronken.Ga naar eind5. De volgende dag verhoorde de raadfiscaal Jan Brouwer opnieuw. Hij confronteerde hem met een andere bekentenis van De Goijer.Ga naar eind6. De Goijer had verklaard nog een tweede keer seksuele handelingen met Brouwer verricht te hebben. Dat voorval zou hebben plaatsgevonden in het huis van de weduwe Bambergen. Brouwer bleef ontkennen en dat deed hij ook tijdens een derde verhoor op 6 februari.Ga naar eind7. Op 19 februari sloeg hij door en bekende: ‘De sonde van sodomie met De Goijer over en weeder en dat wel op die twee distincte plaatsen te hebben gepleegd.’ Hij voerde daarbij als verzachtende omstandigheid aan dat: ‘sijn mannelijkheijt in sijn De Goijer's achterste, geen van de reijsen sijn zaat daar in heeft kunnen schieten, nog de Goyer in de sijne sijnde het selve meede niet heeft kunnen doend.’Ga naar eind8. Andere verzachtende omstandigheden waren het feit hij beide keren door De Goijer verleid was en dat hij het enkel met De Goijer had gedaan omdat hij het geld erg goed kon gebruiken. Zowel Matthijs de Goijer als Jan Brouwer ontkende met anderen dan met elkaar de zonde van de sodomie te hebben bedreven. De raadfiscaal was daar niet zo van overtuigd en arresteerde nog zeven mannen waarmee De Goijer volgens zijn getuigenis had ‘gespeeld’ en ‘familiariteiten’ had bedreven. Eén van die gearresteerden was Christiaan Jurkas. Deze 33-jarige vertelde tijdens het verhoor dat De Goijer hem eens had geprobeerd te zoenen en hem tussen de benen had gegrepen. Jurkas reageerde hierop volgens zijn zeggen met de woorden: ‘Soend hoeren en geen mannen’, waarop De Goijer zou zijn weggelopen. Enige tijd later probeerde deze hem echter weer te zoenen en te betasten, waarop Jurkas hem zou hebben toegeroepen: ‘Blijf van mijn lijff; ben je dronken off wat scheel je’, waarna er verder niets meer gebeurd zou zijn.Ga naar eind9. De Goijer had echter een iets andere versie van het gebeurde, waarmee de raadfiscaal Jurkas confronteerde. Volgens De Goijer had hij aan Jurkas na het zoenen en betasten gevraagd, of hij zijn achterste naar hem toe wilde draaien, waarop Jurkas geantwoord zou hebben: ‘Wat wil je daar voor geeven?’ De Goijer zei geen geld te hebben en daarom weigerde Jurkas aan De Goijer zijn achterste. De Goijer had ook verklaard dat hij daarna was klaargekomen in Jurkas' bijzijn. Jurkas beaamde toen dat De Goijers versie klopte, maar hij ontkende te hebben gezien dat De Goijer ‘zaad schoot’.Ga naar eind10. Ook de 21-jarige soldaat Hendrik Heyns werd gearresteerd en verhoord.Ga naar eind11. Heyns wist zich te herinneren dat De Goijer op een dag in 1729 naar de grond van zijn meesteres was gekomen met het verzoek om daar te eten en te slapen. Heyns zei dat dat goed was, maar dat hij geen tweede slaapmat had, waarop De Goijer had geantwoord dat hij zelf een hangmat bij zich had. Deze hing hij op in Heyns' slaapkamer en na het eten, toen hij naar bed wilde gaan, vroeg hij onbeschaamd of Heyns geen slavin voor hem had om de nacht mee door te brengen. Heyns probeerde aan dit verzoek te voldoen en kwam even later met een slavin aanzetten, maar die bleek geen trek in De Goijer te hebben. Daarna vroeg De Goijer aan Heyns of hij niet bij hem in de hangmat wou komen liggen. Heyns antwoordde hierop dat het te warm was en dat het niet nodig was samen in een hangmat te liggen, omdat ze al twee hangmatten hadden. De Goijer liet het hier ech- | |||||
[pagina 257]
| |||||
ter niet bij zitten en probeerde bij Heyns in de mat te klimmen, maar deze duwde hem terug, vluchtte de kamer uit en ging ergens een pijp tabak roken. Toen hij terugkwam, was De Goijer al in slaap gevallen en de volgende ochtend was hij vroeg vertrokken. De arrestant Hendrik Dalendorp, een man van 22, verklaarde ook door De Goijer benaderd te zijn voor seksueel contact. De Goijer had hem proberen te verleiden en had ‘sijn mannelijkheit stijff staande’ in zijn hand gelegd. Dalendorp weigerde echter daarmee iets te doen en verklaarde onmiddellijk ‘sonder de sonden te hebben gepleegt’, de deur uitgegaan te zijn. Op de vraag van de raadfiscaal waarom hij het voorgevallene niet had gemeld bij het Hof van Politie, antwoordde hij dat De Goijer hem gesmeekt had zijn mond te houden.Ga naar eind12. Een andere arrestant was Hendrik van Rees, een 33 jaar oude kleermaker. De raadfiscaal vroeg hem of het waar was dat hij op een dag in 1729 samen met De Goijer had gebaad. Tijdens dit baden zou De Goijer zijn geslacht in de hand van Van Rees hebben gelegd en deze zou er zo mee ‘gespeeld’ hebben dat De Goijer ‘zaad schoot’. Van Rees ontkende het verhaal ten stelligste. Zijn versie van het gebeurde was dat De Goijer hem op die dag verzocht had om mee te gaan wandelen. Tijdens deze wandeling had De Goijer ineens zijn kin vast gepakt en had al kussende naar zijn kruis gegrepen en zijn hand van achteren tussen zijn broeksband proberen te stoppen. Hij zou Van Rees verzocht hebben hetzelfde bij hem te doen, maar deze weigerde dat en had De Goijer van zich afgeslagen.Ga naar eind13. De raadfiscaal verhoorde ook de 29-jarige basya Govert.Ga naar eind14. Hij vroeg hem of het waar was dat De Goijer op een zondagochtend op de plantage van zijn meester, Van Vliet, was, als keurmeester, en dat zij toen samen de zonde van sodomie hadden gepleegd in een hangmat in Van Vliets kamer. De basya bevestigde dat De Goijer op zijn plantage was geweest, en ook in zijn kamer, maar dat hij om niet meer verzocht had dan om water om zich te kunnen scheren. Tijdens een tweede verhoor vroeg de raadfiscaal door over die bewuste zondagochtend. Hij wikte weten wat er waar was van De Goijers verklaring dat een slaaf aan de deur zou hebben geklopt toen zij samen in de kamer waren. De Goijer had verklaard dat hij op die morgen in aanwezigheid van de basya met ‘sijn mannelijkheit soodaanig gespeelt had’ dat hij ‘sijn zaad had geschooten’. Daarna zou hij zijn weggegaan. De basya bleef echter ontkennen.Ga naar eind15. Als zevende op het verdachtenlijstje stond Matthijs Balkman.Ga naar eind16. De 36-jarige man bevestigde De Goijer te kennen en verklaarde wel eens bij hem thuis te zijn geweest, maar ontkende ooit samen met hem geslapen te hebben, laat staan sodomie te hebben gepleegd. Balkman herinnerde zich wel dat De Goijer hem een keer bij de borst had gepakt en had geprobeerd om zijn geslacht in Balkmans hand te leggen. Balkman had geweigerd op de avances van De Goijer in te gaan. Ook verklaarde hij niet te hebben gezien dat De Goijer daarna was klaargekomen. De laatste arrestant was Jacob Gerritsz van Susteren. Hij kende De Goijer omdat hij wel eens goederen voor hem had verkocht, waarvoor hij in ruil wat geld kreeg. Ook deze man werd ervan verdacht seksueel contact te hebben gehad met De Goijer. De raadfiscaal verhoorde hem twee keer, maar beide malen ontkende de verdachte ten stelligste dat er iets tussen hem en De Goijer was voorgevallen.Ga naar eind17. | |||||
VonnisHet verhoor van alle verdachten en getuigen nam ongeveer drie weken in beslag. Gouverneur De Cheusses werd waarschijnlijk constant op de hoogte gehouden van de vorderingen. | |||||
[pagina 258]
| |||||
Eind februari had de raadfiscaal de criminele eis geformuleerd en kon De Cheusses aan het vaderland rapport doen. De criminele eis werd een dag later in het Hof van Politie voorgelezen. Zoals bij rechtszaken in deze periode in Suriname gebruikelijk vonniste het Hof van Politie onmiddellijk. Het merendeel van de verdachten werd vrijgesproken wegens gebrek aan bewijsmateriaal. De aanklacht was namelijk sodomie en het in de hand nemen van iemands geslachtlid was geen sodomie. Daarvoor moest anaal geslachtsverkeer bewezen worden en slechts twee verdachten, Matthijs de Goijer en Jan Brouwer, hadden bekend de ‘excelrabele en verfoeilijke crimen sodomie’ te hebben bedreven en hun bekentenis was tot stand gekomen ‘vrijwillig sonder en buijten eenige ijserbanden, offte torture’.Ga naar eind18. (Dus zonder gemarteld te zijn). De raadfiscaal verwees in zijn ‘criminele eis’ duidelijk naar het bijbelverhaal over de verwoesting van Sodom en Gomorra. Hij stelde dat de ‘sonden van sodomie’ niet alleen volgens de wereldlijke wetten strafbaar waren, maar ook volgens de goddelijke wet, ‘gelijk ons tot leevendige exempelen zijn Sodoma en Gomora’. Uit de bijbel blijkt dat God in gevallen van sodomie niet alleen de daders straft, ‘maar ook de landschappen en steeden waar in diergelijke word gepleegd’. Om te voorkomen dat ‘de gramschap Godes’ zich over Suriname zou uitstorten, moesten de delinquenten de doodstraf krijgen. De Goijer moest aan een paal gebonden worden en op deze manier enigszins gewurgd. Tegelijkertijd moest hij met vuur geblakerd worden, net zolang tot hij zou komen te sterven. Daarna moest de kolonie zich van deze sodomist ontdoen. Het ontzielde lichaam moest met honderd pond aan gewicht worden verzwaard en in zee geworpen.Ga naar eind19. Jan Brouwer kreeg dezelfde straf: ter dood gebracht door middel van de galg en blakering door vuur.Ga naar eind20. Het Hof van Politie bevond ook Christiaan Jurkas schuldig. Hij had weliswaar geen sodomie bedreven, maar dat kwam vooral omdat De Goijer geen geld had om hem te betalen. Was dat wel het geval geweest, dan zou hij niet geschroomd hebben zich te laten penetreren. Zijn straf bestond uit het aanschouwen van de executies van De Goijer en Brouwer, gevolgd door een geseling en levenslange verbanning uit de kolonie.Ga naar eind21. | |||||
De zaak Dirk SwartDoor middel van deze zware, exemplarische straffen hoopte De Cheusses sodomie voorgoed uit te bannen. Hij verwachtte dat de straf die beide mannen moesten ondergaan, tot gevolg zou hebben dat alle inwoners van de kolonie God vurig zouden verzoeken ‘sijne anders getergde regtvaerdige straffe’ van Suriname af te wenden. De maatregelen hadden hopelijk tot gevolg dat God de kolonie ‘met sijnen zegen en voorspoet’ zou begenadigen.Ga naar eind22. Twee jaar later zou blijken dat de zonde der sodomie hardnekkig was. Op 30 december 1733 ontvingen de Directeuren van de Sociëteit opnieuw een alarmerende brief van De Cheusses over een nieuw geval van sodomie in de kolonie: ‘Wij wederom alhier te lande tot ons leetweesen entdeckt hebben dat de verfoeijelijke sonden van sodomie nog niet ten eijnde waaren geloopen.Ga naar eind23. Dit keer was de hoofdverdachte Dirk Swart, kapitein van het schip ‘De Juffrouw Maria’. Op 7 oktober legde Claas Martijn de eerste, belastende getuigenverklaring af tegen Dirk Swart. Claas was werkzaam als timmerjongen op ‘De Juffrouw Maria’. Op een avond was hij nog laat op het dek aan het roken, omdat hij vanwege de hitte de slaap niet kon vatten. Toen kapitein Swart hem zag, bood hij hem aan bij hem in de hut te komen slapen. Claas, naïef zijnde, dacht dat de kapitein hem dit aanbood uit | |||||
[pagina 259]
| |||||
dank voor het geleverde timmerwerk. Hij verbleef een paar nachten in zijn hut zonder dat er iets gebeurde, tot op een avond Swart aan Claas verzocht bij hem in de kooi te komen liggen. Na enige aarzeling ging de timmerjongen op dit verzoek in. Toen hij een tijdje naast de kapitein lag, greep die de hand van de jongen en legde ‘met fortie zijn schaemte’ in zijn hand. Claas voelde daar niets voor en trok zijn hand terug. Daarna deed de kapitein een poging de jongen bij zijn ‘schaemte’ te vatten, maar ook daar voelde Claas niets voor. Hij draaide zich om, de kapitein probeerde nog Claas tussen zijn benen te grijpen, maar toen ook dit mislukte, liet hij de jongen met rust en ging hij slapen.Ga naar eind24. Na de verklaring van de timmerjongen Claas besloot de raadfiscaal andere opvarenden van het schip te verhoren. Godfried Meisner, chirurgijn op ‘De Juffrouw Maria’, kwam ook met een belastende getuigenis.Ga naar eind25. Hij verklaarde wel drie keer door de kapitein te zijn benaderd voor seksueel contact. De eerste keer vond plaats op een avond toen zij beiden op het dek zaten. De kapitein verzocht Meisner bij hem te komen zitten. Toen de chirurgijn dat gedaan had, greep de kapitein zijn hand vast en stak die in zijn broek, gelijktijdig zijn eigen hand in de broek van de chirurgijn stekend. De chirurgijn wilde zijn hand terughalen, maar de kapitein belette dat en dwong hem met zijn ‘gemacht’ te spelen. Een en ander duurde ongeveer een kwartier. De tweede keer dat de kapitein avances maakte was in het kamertje waar de chirurgijn de mannen van het schip schoor. Toen Meisner de kapitein aan het scheren was, maakte die de broek van de chirurgijn open, deed zijn hemd omhoog en speelde met zijn geslacht. Dit gebeurde op klaarlichte dag en toen op zeker moment een van de stuurlieden binnen kwam, maakte hij snel de broek weer dicht. Toen de stuurman weer verdwenen was, maakte hij de broek weer open en wilde Meisners geslacht kussen, maar die hield zijn hand ervoor zodat dit onmogelijk was. Een en ander nam wel twee uur in beslag en het bleef niet bij die ene keer. Een andere keer riep de kapitein Meisner in zijn hut, omdat hij last van luizen had. Opnieuw werd de chirurgijn betast en dit keer dwong de kapitein hem, hem te bevredigen.Ga naar eind26. Op 8 oktober confronteerde de raadfiscaal Dirk Swart met de verklaringen van Claas Martijn en Godfried Meisner.Ga naar eind27. De kapitein deed geen moeite hun getuigenissen te ontkennen, maar hij benadrukte dat hij met beide mannen geen anaal contact had gehad. De zelfde dag nog verhoorde de raadfiscaal de zestienjarige hutjongen Bartel Hendrik Hassel. Bartel gaf toe regelmatig in de hut van de kapitein te hebben geslapen, maar ontkende dat de kapitein ‘quaat’ met hem bedreven zou hebben.Ga naar eind28. De raadfiscaal geloofde hem niet en liet twee artsen, Freytorens en Felbinger, de jongen onderzoeken. Zij constateerden scheurtjes bij zijn anus wal duidde op anaal, seksueel contact.Ga naar eind29. De hutjongen zag in dat verder ontkennen geen zin meer had en gaf toe zo'n tien à twaalf keer door kapitein Swart anaal gepenetreerd te zijn, elke keer tegen zijn zin in en onder dwang.Ga naar eind30. De raadfiscaal had nu voldoende bewijs voor sodomie: een bekentenis van de jongen en een medische verklaring. Hij vroeg Bartel waarom hij twee weken geleden bij het eerste verhoor had gelogen en waarom hij niet eerder zijn mond open deed over de zonden van de kapitein. Bartel antwoordde dat hij dat niet had gedurfd omdat de kapitein en de stuurlui hem te grazen zouden hebben genomen, als hij de kapitein had verraden. Bovendien was de kapitein het ‘opperhoofd’ van het schip, die hij moest gehoorzamen al was het tegen zijn zin.Ga naar eind31. Voor kapitein Dirk Swart zat er nu niet veel meer op dan een bekentenis af te leggen. Hij gaf toe sodomie te hebben bedreven met de jeugdige hutjongen. Het zou echter niet zo | |||||
[pagina 260]
| |||||
vaak gebeurd zijn als Bartel had verklaard, niet meer dan twee of drie maal. De andere keren had hij het wel geprobeerd, maar doordat Bartel zich verzette en doordat hij te snel was klaargekomen, was het niet tot anale penetratie gekomen.Ga naar eind32. Op 13 november 1733 had de raadfiscaal de zaak afgerond en las hij de criminele eis voor in een vergadering van het Hof van Politie. Claas Martijn en Godfried Meisner gingen vrij uit. Het was duidelijk dat de kapitein en Godfried Meisner homoseksuele contacten hadden gehad, maar van anaal geslachtsverkeer was geen sprake geweest. Dat was wel het geval geweest tussen Dirk Swart en de jeugdige Bartel Hendrik Hassel. De raadfiscaal eiste tegen beiden de doodstraf en het Hof van Politie kon zich in die eis vinden. Een paar dagen later werd de straf voltrokken.Ga naar eind33. | |||||
AfsluitingHoewel in de achttiende eeuw zich in de Republiek der Verenigde Nederlanden nog drie golven van vervolgingen van sodomieten voor hebben gedaan (in 1764, 1776 en 1795), zijn de twee in dit artikel beschreven processen de enige die wij in de Surinaamse criminele procedures hebben kunnen vinden. Het is nog een aantal keren voorgekomen dat mannen van sodomie werden verdacht en daarvoor werden opgesloten en verhoord, maar de zonde kon in die gevallen niet bewezen worden en tot doodstraffen is het niet meer gekomen (zie Schellekes 1999). In Nederland verdween tijdens de Franse tijd, in 1811, sodomie uit het wetboek van strafrecht. In Suriname gebeurde dat waarschijnlijk pas in de jaren 1860 toen de Napoleontische wetboeken in de kolonie werden ingevoerd. Boon (1984 en 1997) heeft het over vervolging van homoseksuelen, maar het is de vraag of dat wel helemaal juist is gesteld. Matthijs de Goijer zal ongetwijfeld een homoseksuele geaardheid hebben gehad, maar hij was niet exclusief op de eigen sekse gericht. Bij een bezoek aan een plantage vroeg hij eerst om een slavin als ‘bijslaap’, pas toen geen vrouw bereid gevonden werd met hem te slapen, richtte zijn seksuele lust zich op een soldaat. De ‘slachtoffers’ van De Goijer waren hoogstwaarschijnlijk geen van allen homoseksueel. Voor zover geen sodomie had plaatsgevonden, werden zij trouwens vrijgesproken. Jan Brouwer deed het voor het geld en niet vanwege een seksuele voorkeur. Of kapitein Dirk Swart homoseksueel was, weten we niet. Aan boord waren geen vrouwen aanwezig en het is bekend dat in gemeenschappen waar vrouwen ontbreken, nogal wat mannen hun bevrediging bij andere mannen zoeken. Het ging bij deze processen in Suriname dan ook niet om de vraag of de mannen misschien homoseksueel waren, maar om het feit dat sodomie was bedreven. Dat was door God en de wet verboden. Het bijbelverhaal uit Genesis over de verwoesting van Sodom en Gomorra maakte duidelijk wat God zou doen met gemeenschappen die sodomie toestonden. Om Suriname te redden moesten sodomieten met zwavel en vuur verdelgd worden. Het deed er verder niet toe in hoeverre van schuld gesproken kan worden. De zestienjarige Bartel was duidelijk het slachtoffer van een geile scheepskapitein. In onze tijd zou hij slachtofferhulp gekregen hebben. In het Suriname van 1733 moest hij geofferd worden om de kolonie voor Gods wraak te sparen. De vraag is wat justitie zou hebben gedaan indien anaal geslachtsverkeer bij een vrouw was aangegeven. Het is natuurlijk de vraag of men zich dit soort variaties in heteroseksueel geslachtsverkeer kon voorstellen. En aangezien zowel de penetrator als de gepenetreerde ter dood werden veroordeeld, is de behoefte tot aangifte nooit erg groot geweest. | |||||
[pagina 261]
| |||||
Literatuur
| |||||
[pagina 262]
| |||||
Heidi Schellekes studeerde culturele antropologie te Utrecht. Wim Hoogbergen publiceert regelmatig over Suriname en is eindredacteur van dit tijdschrift. |
|